Waarschuwing
om de goederen van wezen te regelen voor het aangaan van een nieuw
huwelijk 1708 |
|
Genealogisch domein |
|
Overzicht van historische bronnen |
|
Algemeen Rijksarchief Den Haag, Jacobus
Scheltus, 'Groot-placaetboek, vervattende de placaten, ordonnantien ende
edicten van de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden ....[etc]', deel 5 (Den
Haag, 1725),
blz. 680-681, bibliotheeksignatuur H 21 D-5.
Waarschouwinge, dat geen Weduwenaars ofte
Weduwen haar ten tweeden huwelijck moogen begeven voor en aleer sy aan hare
Weesen hare Goederen sullen hebben bewesen, in gevolge van het drie en
vijftighste articul van het Eght-Reglement, den 3. April 1708.
De Staaten Generaal der vereenighde Nederlanden, allen den
geenen die desen sullen sien ofte hooren lesen, salut, doen te weten: Alsoo by
het drie en vyftighste Articul van het Echt-Reglement,
door Ons den aghthienden Maart sestien hondert ses en vyftigh gearresteert, over
de Steden en ten platten Lande, in de Heerlijckheden ende Dorpen, staande onder
de Generaliteyt, gestatueert is, dat geen Weduwenaar of Weduwe, ten tweeden
Huwelijcke sal mogen treden, voor en aleer de selve haare Goederen, elck na de
costuyme van sijne Plaatse, en den rechten genoegh zynde, sullen hebben bewesen,
op poene, dat die in gebreecke blijft, hy ofte sy, verbeuren sal het aghste deel
van sijne ofte hare Goederen, ten profyte van haare Weesen, boven de boete van
de respective Weeskameren ofte Gerechten daar toe te stellen. Ende alsoo Wy in
ervaringe komen, dat den inhoude van het voorschreven Articul in soodanige
Plaatsen niet præciselijck werdt achtervolght, direct tegen Onse goede
meeninge, waar door de Weesen van hare Goederen ontset, tot armoede en andere
extremiteyten komen te vervallen, de plaatsen haarder wooninge met Armen werden
overladen ende der selve cassen in onvermogen werden gestelt. SOO IST, dat Wy
hier tegen willende voorsien, ordonneeren en statueeren, dat het voorgemelde
drie en vyftighste Articul van het voorschreve Eght-Reglement, in allen deelen
alsnoch stiptelijck sal moeten werden nagekomen ende achtervolght, op de poenen
daar by gestatueert, ende op dat sulcks ter beter moge werden geëexecuteert,
verbieden ende interdiceeren Wy hier mede alle Magistraaten, Commissarissen van
Huwelijcksche saacken, en der selver Secretarissen, mitsgaders allen
Kerckenraaden, eenige beschryvinge ofte proclamatien van Huwelijcksche geboden
te doen, voor en aleer soodanige Weduwenaars ofte Weduwen, in gevolge van het
voorschreve drie en vyftighste Articul van het Eght-Reglement, aan haare Weesen,
indiense eenige hebben, haare Goederen, volgens costuyme locaal, den rechten
genoegh zijnde, hebben bewesen, ende daar van blycke by een behoorlijcke
Schabinale ofte Weeskamers Acte, op poene, dat die geene die desen ter contrarie
gehouden komen te doen, in het particulier gehouden sullen wesen te onderhouden
de Weesen, welcke by gebreck van het gerequireerde bewys tot armoede komen te
vervallen. En op dat hier van niemandt eenige ignorantie komen te pretendeeren,
willen ende begeeren Wy, dat dese Onse Waarschouwinge alomme in het District van
de Generaliteyt sal werden gepubliceert ende geaffigeert, ter plaatse daar men
gewoon is soodanige publicatie en affixie te doen.
Als mede dat wanneer Scheepenen, Commissarissen van Huwelijcksche saacken, en de
selver Secretarissen in eedt genomen, ende Kerckenraaden bevestight werden, dat
alsdan dese Onse Waarschouwinge aan haar sal werden voorgehouden, door die geene
die den eedt afneemt, ofte de bevestiginge doet, op dat alle exceptie van
ignorantie wechgenomen, ende het voorschreve Articul naar behooren geobserveert
moge werden, want wy sulcks ten dienste van den Landen, ende van de goede
Ingezetenen van dien bevonden hebben te behooren. Aldus gedaan ende gearresteert
ter Vergaderinge van de hooghgemelde Heeren Staaten Generaal, in den Hage den
derden April seventien hondert aght. Was geparapheert, C. Quint, vt,
Onder stondt, Ter ordonnantie van de selve. Was geteekent, F. Fagel. Zynde op
het spatium gedruckt het Cachet van haar Hoog Mog. op een rooden Ouwel,
overdeckt met een papieren Ruyte.
© 2001 Herman de Wit, Maarssen
Deze pagina is een onderdeel van de-wit.net