Reglement
van het gilde der kaasdragers 1751 |
|
Genealogisch domein |
|
Overzicht van historische bronnen |
|
Opgenomen in: Hans Koolwijk, '350 jaar kaas wikken en wegen in Alkmaar' (Alkmaar 1972).
ORDONNANTIE en REGLEMENT
Omtrent de Camer der kaasdragers binnen de Stadt Alkmaar
De Heeren Burgemeesteren der Stadt Alkmaar, hebben op het verzoek van de Vader, Raeds of Overluyden der Kaasdragers binnen gemelte Stadt, om alle Wanorderen te pręveniėren, Geordonneert, en Gereguleert de navolgende Poincten, dewelke in de Kamer der Kaasdragers in allen deelen moet werden geobserveert, onvermindert soodanige Ordres en Reglementen (deze niet contrariėrende) als bevorens ten respecte van de Kaas-Markt is gereguleert geworden.
Ten Eersten.
Een vaste Kaesdrager of Noodhulp op Marktdagh voor het gestelde Uur, als in het
Reglement en Ordre op de Kaes-Markt, en het Werken der Kaasdragers, Art. 2, in
dato 24. Augustus 1726 is gestatueert, niet aan de Kaas-Markt binnen de Kamer
zijnde, zal verbeuren ten profijte van de Camer, een stuyver, een half Uur
verlopen zijnde, en dan binnen komende zal hij verbeuren Tien stuyvers, en na
verloop van een geheel Uur, in de Kamer komende, zal hij die gansche Dagh aan de
Waeg niet mogen werken.
Ten Tweeden.
Wanneer een vast Kaasdrager gezond zijnde, niet arbeyt aan de Kaas-Markt, zal
dezelve voor ieder Dagh verbeuren een Gulden ten profijte van de Camer.
Ten Derden.
Alle de vaste Kaasdragers zullen gehouden zijn, van alles wat zij op de
Maandagh, Dingsdagh, Woensdagh of Donderdagh aan de Waegh komen te winnen, een
geregte vierde part, op de eerste daar aan volgende Vrydagh, uyt te keren aan de
Camer, en zal elk, voor ieder keer, dat hij zulks versuymt, verbeuren al het
Geld dat in die daeghen is verdient.
Ten Vierden.
Een vast Kaasdrager of Noodhulp zal des Vrijdags, na dat er op een behoorlijke
wyse (Taste toe) geroepen is, geen Berrie binnen 't Pand der Waegh ter berging
mogen inhalen voor dat er geloot is, om de Wiltkere[?] of Stapel Kaas, die dan
op de Markt nog ongewogen zijn, te werken, nog ook geen Berrien op den anderen
stapelen, voordat alle verkogte Kaas van de Markt en gewogen is: beyde op de
Boete van Ses stuyvers, by een ieder telkens te verbeuren, gelijk ook telkens
Ses stuyvers verbeurt sullen worden, voor dat Veem, waar van een Berrie, zoo
door agteloosheyt als anders na de gewone tijdt ongeborgen en dus buyten het
Pand blijft staan.
Ten Vijfden.
De Raeds of Overluyden zullen gehouden zij al het geld dat niet alleen 's
Maandaghs, Dingsdahgs, Woensdaghs of Donderdaghs, maar dat des Vrydaghs aan de
Waegh verdient en ontvangen is, telkens, zoo dra de Kaas-Markt afgelopen zal
zijn, binnen de Kamer, ten by zijn van de Vader der Kaasdragers na te tellen en
daar van behoorlijke aantekening te houden.
Ten Sesden.
Ende, op dat alles ten genoegen van een iegelijk, op een gereguleerde Ordre en
Maniere werden gedaan en verrigt, zullen de Vader en de Raads of Overluyden der
Camer gehouden zijn s'Jaarlijks in de Maand December, te doen Rekening, zoo van
de Boetens, als van het af-gelegde Geld, en zal den Vader daar voor telkens uyt
de Gemeene Cas der Kaasdragters genieten vijftien Guldens.
Ten Sevende.
Eyndelijk, zoo menigmaal een vast Kaasdrager of Noodhulp aen de Waegh,
ligtvaerdig spreekt, Vloekt, ofte Choqueert, zal verbeuren 3 Stuyvers aan de
Camer, tot invorderingh van welke Boeten den Vader der Kaasdragers werd
gequalificeert by deze.
Aldus geordonneert en gereguleert ter Camere
van de Heere Burgemeesteren der Stadt Alkmaar op den 18 September 1751
In kennisse van my Secretaris,
J: Winder
T'Alkmaar gedrukt by JACOB MAAGH, Ordinaris Stads Drukker
in de Houtil over de Kaas-Markt. Anno 1751
© 2000 Herman de Wit, Maarssen
Deze pagina is een onderdeel van de-wit.net