REGLEMENT en SCHOOLORDE
voor de Nederduitsche scholen binnen het Departement Braband (1805)

Bron: RA Noord-Brabant, Archief Bestuursinstelling 1795-1814, inv.nr. 300,
bewerking van de heer Pieter Koolen


 

Extract uit het register der resolutien van het departementaal bestuur van Braband.
Dingsdag den 12en maart 1805.
Is gehoord rapport van de commissie van justitie en instructie, hebbende, ingevolge resolutie commissoriaal van den 8en januarij 1805 no 13, geëxamineerd het, bij missive van het departementaal schoolbestuur van Braband,van den 2en daartevoren, ter approbatie dezer vergadering, ingezonden, door hen geconsipieerd Reglement van Orde, en de boeklijst, ten dienste der scholen van dit departement, met een exemplaar der boeken, bij die lijst vermeld.
Waarop gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verstaan te arresteren het navolgende
REGLEMENT en SCHOOLORDE voor de Nederduitsche scholen binnen het Departement Braband.

Art. 1.
Er zal in alle de scholen binnen dit departement gedurende vijf dagen der week, van maandag tot vrijdag ingesloten, elken dag tweemalen worden school gehouden, eenmaal des voor- en eenmaal des namiddags, en iedere schooltijd, naar de talrijkheid der leerlingen, twee uuren of langer moeten duren; over welke plaatselijke behoefte, zoo wel, als om den schooltijd van woensdag namiddag op zaturdag voormiddag te bepalen, de disctrictelijke scoolopziener of de plaatselijke schoolcommissie bevoegd is te oordeelen.
Art. II.
De dagelijksche schooltijden zullen geregeld worden door den respectiven schoolopziener of de plaatselijke schoolcommissie, met overleg van gemeentebesturen, en de schoolcommissien, onder approbatie van de gemeentebesturen.
Art. III.
De vacantien zullen, in maniere als in Art 2, worden bepaald.
Art. IV.
Wanneer eenig onderwijzer, om gegronde redenen, buiten de in Art. 3 vermelde verloftijden, noodig heeft, voor eenen dag of langer het onderwijs te schorsen, zal hij, met opgave der redenen, hiertoe de vrijheid moeten verzoeken bij den schoolopziener van zijn district of de plaatselijke schoolcommissie.
Art. V.
In de schoolvertrekken zal de meest mogelijke reinheid en zindelijkheid heerschen, dezelve zullen wekelijks tweemalen gezuiverd, éénmaal geschrobd, en, tusschen de schooltijden, open gezet en gelucht worden.
Art. VI.
Waar de schoolvertrekken verbouwd, vergroot en hersteld moeten worden, zal men, in de eerste plaats, bedacht zijn, om dezelve het genoegzame licht en de noodige ruimte en luchtigheid te geven.
Art. VII.
Schoolopzieners of de plaatselijke schoolcommissie zullen, bij derzelver eerste schoolbezoek, den staat van opgemelde schoolvertrekken opnemen, en waar zij eenige verbeetering, als boven, noodig oordeelen, deswegens, met de respective gemeentebesturen confereren, of aan dezelve daartoe eene schriftelijke voordragt doen; welke gemeentebesturen uiterlijk vier weken na zoodanige conferentie of voordragt aan gemelde schoolopzieneren of plaatselijke schoolcommissien derzelver intentie ten deze zullen kennelijk maken.
Art. VIII
Gemeentebesturen voorzien de plaatselijke schoolvertrekken van genoegzame en geschikte banken en schrijftafels, van de vereischte leerborden, van een schand- en eerebord, van looden inktkokers, insgelijks dragen zij zorg, dat het schoollocaal gedurende den wintertijd behoorlijk verwarmd worde, ten koste der gemeente; zullende daar voor aan de schoolonderwijzers, naar gelang van de grootte der scholen en het minder of meer getal der scholieren, jaarlijks worden betaald, niet meerder dan dertig, en niet minder dan vijftien guldens, finaal te bepalen tusschen de respective districtelijke schoolopzieners en gemeentebesturen, des noods, onder decisie van het departementaal bestuur; en zal met deze bepaling ophouden het aanbrengen van hout of turf door de scholieren, of het betalen van hetzelve, op pene van correctie.
Art. IX.
De zitplaats op lessenaar van den onderwijzer zal zoo geplaatst zijn, dat hij op de gemakkelijkste wijze de geheel school kan overzien.
Art. X.
De leerlingen zullen naast elkanderen zitten, zoo dat de bezigheden van den eenen den anderen niet belemmeren, en in de hoogere klassen de jongens zoo veel mogelijk van de meisjes worden afgescheiden.
Art. XI.
De leerlingen zullen in drie klassen verdeeld worden, en voor elke klasse afzonderlijk zitten; de eerste op kleine bankjes, en de volgende aan geëvenredigde tafels. van bankjes of latten voorzien, waarop de voeten rusten.
Art. XII.
De plaatsen in de school zullen genommerd zijn, ten einde ieder wete welke plaats aan hem toekomt.
Art. XIII.
De schoolboeken, leijen, schriften enz. zullen in de school blijven, en niet dan met toestemming van den meester worden naar huis genomen; zij zullen buiten de schooltijd op eene geschikte plaatse geborgen worden, en buiten op voorzien zijn van den naam van den eigenaar.
Art. XIV.
Voors. schoolbehoeften zullen door hem, die de eerste in zijn klasse of aan zijn tafel is, aan de overige leerlingen worden afgegeven en, bij het eindigen van den schooltijd, door hen aan denzelven, ter berging, worden ter hand gesteld.
Art. XV.
Districtelijke schoolopzieners of de plaatselijke schoolcommissien bepalen waar onderwijzers eene klassikale lijst hunner scholieren zullen formeren, en waar zij zullen aanteekening doen van te laat komende, of van hun die buiten wettige redenen de school verwaarlozen.
Art. XVI.
De onderwijzer zal gedurende den ganschen schooltijd, van het begin af, in zijne school moeten tegenwoordig zijn, en zorgen dat de pennen versneden en de voorschriften te voren in gereedheid zijn.
Art. XVII.
Hij zal gedurende den schooltijd zich met niets anders dan met het onderwijs mogen bezig houden, en zonder redenen van noodzakelijkheid zich uit zijne school niet verwijderen.
Art. XVIII.
Hij zal zorgen dat de leerlingen niet onnoodig naar buiten gaan, of er te lang vertoeven, en dat geen derzelve gedurende den schooltijd op straat of op den weg komen.
Art. XIX.
Aan plaatsen waar het meerder getal der leerlingen zulks noodig maakt, en waar het eenigermate mogelijk is in deze behoefte te voorzien, wordt het aan de zorg van den districts-schoolopziener of der plaatselijke schoolcommissie aanbevolen op de meest convenabele wijze te zorgen dat zoodanige scholen van eenen of meerdere ondermeesters worden voorzien.
Art. XX.
De verdeeling der klassen, als in Art. II vermeld, zal geschieden door respective schoolopzieners of plaatselijke schoolcommissien, met overleg van relative onderwijzers.
Art. XXI.
Aan iedere afdeeling of tafel worden dezelfde boeken gebruikt en dezelfde lessen geleerd.
Art. XXII.
Terwijl de eene klasse onderwezen wordt, zullen de overige leerlingen insgelijks hunne bezigheden hebben of toeluisteren; zullende er gedurende den ganschen schooltijd stilte en aandagt moeten heerschen.
Art. XXIII.
Elke klasse moet in iederen schooltijd onderwezen worden.
Art. XXIV.
De leerlingen der eerste klasse worden op het bord door den meester of ondermeester onderwezen en zoeken de aangeleerde letters of woorden in hunre boekjes na.
Art. XXV.
De leerlingen der tweede en derde klasse worden, op derzelver plaatsen zittende, onderwezen, zoodanig dat altijd slechts een leerling worde gehoord en de overige dezelfde les in hunne boeken in stilte nagaan; ten einde zich van dit laatste te verzekeren wordt van tijd tot tijd een ander leerling opgeroepen om de les van den vorigen op te vatten.
Art. XXVI.
Bij het schrijven zorgt de meester dat de leerlingen regt op zitten, zoo dat dezelve nimmer met de borst of het voorlijf leunen of op zijde hangen.
Art. XXVII.
Wanneer er onder de leerlingen der derde klasse gevonden worden die de vereischte bekwaamheid bezitten zal de meester zich van een of meer, tot het onderwijs der eerste klasse, mogen bedienen; doch deze eer alleen doen te beurt vallen aan hun, die zich eenen geruimen tijd boven andere door ordelijkheid, naarstigheid en goede zeden hebben verdienstelijk gemaakt.
Art. XXVIII
De plaatsen in de school zullen iedere week door den meester naar verdiensten worden uitgedeeld, die het vlijtigste leeren en zich voor het overige wel gedragen en naarstig ter schole komen zullen altijd boven de andere zitten.
Art. XXIX.
De meester zal twee boeken houden, waarin hij behoorlijk aanteekening doet; in het een van goed en in het ander van slecht gedrag, zoodanig dat de som van beide spoedig is op te maken; zullende deze beoeken bij het bezoek der scholen aan den schoolopziener of de plaatselijke schoolcommissie openlijk worden vertoond. Van voors. boeken zal de districtelijke schoolopziener een model afgeven, en de onderwijzers zullen gehouden zijn de daarbij voorgeschrevene orde naauwkeurig op te volgen.
Art. XXX.
De meester zal zoo veel mogelijk toezien dat de leerlingen zindelijk en rein ter schole komen, het welk mede een vereischte is om te kunnen bevorderd worden; die er geheel haveloos uitzien, of die zich niet gereinigd hebben, zullen op eene schandplaats, van de andere afgezonderd, zitten.
Art. XXXI.
Luiheid en slecht gedrag zullen gestraft worden:
1e Door het zitten op de onderste plaatsen.
2e Door aanteekening in het boek van slecht gedrag.
3e Door het schrijven van den naam op het schandbord.
4e. Door afzonderlijk te zitten, zonder iets te mogen leeren.
5e. In zware misdrijven, door ligchamelijke straffen; doch waarvan aanteekening zal moeten worden gehouden en bij ieder schoolbezoek den schoolopziener of de plaatselijke schoolcommissie kennis gegeven. Hierbij wordt den meester uitdrukkelijk verboden het gebruik der zoogenaamde plak, het slaan aan het hoofd der scholieren, en verder alle indecente en gevaarlijke kastijdingen; terwijl voor het overige de aard dezer lijfstraffen door de schoolopzieners of plaatselijke schoolcommissien zal worden geregeld.
6e En eindelijk door het verwijzen van de school, hetgeen nogtans niet zonder toestemming van den schoolopziener of de plaatselijke schoolcommissie zal mogen geschieden.
Art. XXXII.
Ieder jaar zal er, naar plaatselijke behoefte, hetgeen ter beoordeelinge gegeven wordt van de districtelijke schoolopzieners of aanwezige schoolcommissien, een of meermalen openbaar schoolexamen gehouden worden, waarvan de onderwijzers gehouden zijn schoolopzieneren of bij hen aangestelde respective commissien tijdige kennis te geven; ook zullen zij de respective gemeentebesturen 14 dagen te voren van deze plechtigheid adverteren, ten einde daarbij tegenwoordig te kunnen zijn, en daartoe, zo doenlijk, een voegzaam locaal aan te wijzen, en waar zulks, naar het oordeel van de gemeentebesturen, niet voorhanden is, zal hetzelve in het schoolvertrek geschieden.
Art. XXXIII.
Ter gelegenheid van opgemeld onderzoek zullen verdienstelijke leerlingen bevorderd en met eeregiften beloond worden, welke belooning door de gemeentebesturen zal vergolden worden, naar een quantum hiertoe, door het bestuur des departements te bepalen; wijders zal het schoolbestuur van Braband eene lijst formeren van zoodanige boekjes, welke alleen als eereprijzen zullen mogen worden afgegeven, en dezelve ter approbatie inzenden bij het departementaal bestuur; eindelijk zal de wijze van belooning door de schoolopzieners of plaatselijke schoolcommissien geregeld worden.
Art. XXXIV.
Aan hun die de school verlaten, zich wel gedragen hebben en groote vorderingen hebben gemaakt zal hiervan, met overleg van den districts-schoolopziener of de plaatselijke schoolcommissie, een vereerend bewijs worden ter hand gesteld.
Art. XXXV.
Het departementaal bestuur van Braband regelt de schoolgelden en de wijze van derzelver betaling, des goedvindende, met overleg van het schoolbestuur van dit departement, of van districtelijke schoolopzieners of plaatselijke schoolcommissien.
Art. XXXVI.
De kinderen van arme en onvermogende ouders zullen, in zoodanige plaatsen waar er door bezondere inrichtingen voor derzelver onderwijs niet gezorgd is of zal gezorgd worden, door den meester evenals de overige leerlingen worden gedoceerd, en de gemeentebesturen zullen den onderwijzer voor deze, alsmede voor hunne schoolbehoefte, op enen gelijken voet vergelden als aan hem voor andere scholieren wordt uitbetaald, te vinden uit de armenkas der gemeente.
Art. XXXVII.
De ouders van arme en onvermogende kinderen zullen zich, ter verkrijging van gratis onderwijz enz., vervoegen bij de respective gemeentebesturen die dezelve van een vrijbiljet voorzien, hetgeen zij aan den onderwijzer verpligt zijn af te geven.
Art. XXXVIII.
De schoolopziener of de plaatselijke schoolcommissie zal bepalen op hoedanige wijze de tijd, tot onderwijs geschikt, in elke school zal worden verdeeld.
Art. XXXIX.
Schoolonderwijzers zullen, bij het geven van onderwijs, op de zuiverheid van taal en derzelve juiste uitspraak naauwkeurig acht geven.
Art. XL.
In iedere school zal, op een plank geplakt, voorhangen een exemplaar van het navolgende
SCHOOLREGLEMENT
Geen kind mag, zonder verlof, uit de school blijven.
Geen kind mag te laat school komen.
Elk kind moet gewasschen, gekamd en zuiver gekleed zijn.
Een kind moet vriendelijk en beleefd zijn jegens ieder.
Op school moet men stil zijn en niemand storen.
Men moet oplettend zijn wanneer anderen leeren en onthouden wat men in de schoolboekjes leest of van den meester hoort.
Men moet zijne boeken en papieren zuiver bewaren.
Men moet niet vragen om naar buiten te gaan dan wanneer het volstrekt noodig is, en dan ook terstond weer binnenkomen.
Men mag nooit liegen.
Wanneer men iets vindt moet men het bij den meester brengen.
De kinderen moeten met ordre uit de school gaan en zich op straat of bij den weg vreedzaam en zedig gedragen.
Art. XLI.
Dit reglement zal op iederen eersten schooldag der week den scholieren worden voorgelezen en aan hun worden uitgelegd.
Art. XLII
De tegenwoordig gebruikelijke schoolboeken moeten, naar gelang dat die door de bij het departementaal bestuur goed te keuren schoolboeken worden vervangen, worden achterwege gelaten; en zullen de goed te keuren, nadat de bij die goedkeuring te bepalen tijd zal zijn verloopen, alleenlijk mogen worden gebruikt, op pene van zes gulden boete, door den schoolonderwijzer te verbeuren, zoo dikwils hij andere zal gebruiken; welke boetes zullen worden bekeerd, half voor den schout en half voor den plaatselijken arme.
Het departementaal bestuur reserveert aan zich de magt om voors. reglement en schoolorde, op voordragt of na ingenomene consideratien van het departementaal schoolbestuur, zoodanig te amplieren, altereren en interpreteren als bevonden zal worden te behooren.
Voorts is, naar aanleiding van het 42ste artikel van het voorschreven reglement en schoolordre, besloten het departementaal schoolbestuur van Braband uit te noodigen en aan te schrijven om een stel boeken voor ieder der drie klassen, en een cijfferboek, welke alomme binnen dit departement zullen moeten worden gebruikt, te vervaardigen en ter approbatie en introductie aan deze vergadering in te zenden, daarbij observerende de spelling van Mathijs Siegenbeek, hoogleeraar in de Nederduitsche Letterkunde, en in de eerste schoolboeken het gebruik der duitsche letter: zullende bij de approbatie van elk derzelve het honorarium voor de vervaardiginge, uit de departementale kas te accorderen, worden bepaald.
En zal extract dezer worden gezonden aan alle gemeentebesturen en schouten-civiel, den hoogschout der stad en meierij van den Bosch, den ambtsman van de stad Grave en 't land van Cuyk, de drossarden der steden en landen van Breda, Borgen op Zoom en Steenbergen en den baljuw van stad en lande van Willemstad, mitsgaders aan de commissie van justitie en instructie uit deze vergadering, het departementaal schoolbestuur en de schoolopzieners in dezen departemente, om te strekken tot informatie, en om voors. reglement en schoolorde, voor zoo veel elk aangaat, na te komen en te doen nakomen, zoo als het behoort.
Zullende aan gemelde schoolopzieners mede een genoegzaam getal exemplaren dezer resolutie en een gelijk getal van het schoolreglement, het laatstgemelde in plano gedrukt, worden gepêcheerd, om opgeplakt te kunnen worden, en door hen aan alle de schoolonderwijzeren binnen hun district te worden verzonden.
Accordeert met voors. register.


Deze pagina is een onderdeel van de-wit.net