Publicatie
inzake de vastsstelling |
|
Genealogisch domein |
|
Overzicht van historische bronnen |
|
Opgenomen in: A.C.J. de Vrankrijker, 'Geschiedenis
van de belastingen' (Bussum 1969);
bron: Algemeen Rijksarchief, Den Haag, collectie Gogel 160.
PUBLICATIE
WIJ WILLEM,
Bij de Gratie Gods,
PRINS VAN ORANJE-NASSAU,
SOUVEREIN VORST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, enz. enz. enz.
Aan alle de genen, die deze zullen zien of hooren lezen, Saluyt!
Ingevolge art. 7 van ons besluit van den 7 dezer maand, zullende regelen
de hoeveelheid der inkomende regten op de coloniale producten, waaronder de
Tabak mede behoorende is, als ook op het Zout.
Overwogen hebbende, dat in de tegenwoordige omstandigheden de koophandel dezer
landen, meer dan ooit aanmoediging behoeft, om die vroegere werkzaamheid te
hervatten, welke zoo zeer tot de algemeene welvaart heeft bijgedragen.
Zoo is het, dat wij, ter zijdestelling van alle bijzondere bedenkingen, die tot
meer bezwarende bepalingen leiden zouden
Hebben besloten en besluiten:
Art. 1
Er zullen provisioneel, en tot dat daaromtrent anders zal wezen verstaan, noch
van coloniale goederen, noch van den Tabak, noch van eenige meedere of andere
inkomende of uitgaande regten worden geheven, als zijn bepaald, bij de lijst,
gevoegd achter het placaat van 31 Julij 1725, met zoodanige alteratien en
ampliaties, als daarin, tot op den aanvang des jaars 1811, zijn gemaakt.
Art. 2
De wet van 18 December 1805, wegens den impost op eenige buitenlandsche
producten, blijft mede, ten opzichte van den Tabak, in haare volle kracht en
geheel.
Art. 3
Ten aanzien van het artikel der Thee, wordt provisioneel, en tot dat de eigene
handel uit deze landen op China finaal zal geregeld zijn, niet alleen aan de
hier voren gemelde wetten van inkomende of uitgaande regten, maar ook aan alle
zoodanige bepalingen en verordeningen als omtrent den gelimiteerden, en aan
bijzondere permissien en conditien onderworpenen invoer, zedert 1798 tot 1810
bestonden, op nieuw kracht van wet toegekend.
Art. 4
Omtrent het ruwe, zoo wel als geraffineerde Zout, zullen moeten worden in acht
genomen de bepalingen, zoo bij het generaal placaat van den 31 Julij 1725, als
bij de wet op de buitenlandsche producten van den 18 December 1805, en het
reglement van 28 Mei 1809, deswegens vastgesteld en gemaakt; zullende
provisioneel de respective beambten der Convoijen en Licenten met de
bemoeijenissen en de invordering der egten op het Zout, belast zijn, zoo als die
bij voorsz. wetten zijn omschreven, en misdien zorgen, dat zij die het
Zout inslaan, voor de quantiteit worden gedebiteerd, en wederom bij den uitslag
gecrediteerd; doch dit laatste niet, dan na dat aan hun behoorlijk zal zijn
gebleken, dat die geen, aan wien het Zout is overgegaan, wderom is gedebiteerd.
Art. 5
Onze Commissaris Generaal der Financiën wordt belast met de executie van het
tegenwoordig besluit, hetwelk zal worden afgekondigd en aangeplakt, alom waar
zulks te doen gebruikelijk is.
Aldus gedaan in 's Gravenhage, den 16 December des jaars 1813, en van onze regering het eerste.
[Geteekend] WILLEM
Ter ordonnantie van Zijne Koninglijke Hoogheid
[Geteekend] A.R. Falck
Gedrukt by G. VOSMAER, in 's Gravenhage.
© 2001 Herman de Wit, Maarssen
Deze pagina is een onderdeel van de-wit.net