Plakkaat
tegen landlopers, vagebonden |
|
Genealogisch domein |
|
Overzicht van historische bronnen |
|
Algemeen Rijksarchief Den Haag, Jacobus
Scheltus, 'Groot-placaetboek, vervattende de placaten, ordonnantien ende
edicten van de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden ....[etc]', deel 4 (Den
Haag, 1705),
blz. 509, bibliotheeksignatuur H 21 D-4.
Placaet van de Heeren Staten Generael, tegens
Landloopers, Vagabonden ende Bedelaers, onder de naem van Heydenen,
Ægyptenaren, Etc, in dato den 31. Januarii 1695.
De Staaten Generael der Vereenighde Nederlanden, Allen den geenen die desen sullen sien ofte hooren lesen, Salut, Doen te weten: Dat Wy in ervaringe gekomen zijn, dat veele Landloopers, Vagabonden en Bedelaers, onder de naem van Heydenen, Ægyptenaren ofte andersins, haer verstouten van andere Quartieren herwaerds aen te komen in eenige van de Geunieerde Provincien, ende van d'een op d'andere Plaets treckende, oock lichtelijck souden komen in het District van de Generaliteyt, dat deselve voornamentlijck ten platten Lande, in seer grooten getale by den anderen vergaderen, en van de eene Plaetse na de andere, troupsgewijse passeren, en onderwegen, ofte daer sy blijven leggen, veel moedwilligheden, dieveryen, ende publicq geweldt bedrijven, en dat sy dickmaels met Schiet- of Zijd-geweer gewapent zijnde, de Huysluyden allerhande overlast aendoen, haer dreygen te sullen Brandstichten, en deselve op die wijse Geld, Eeten, Drincken ende andere saecken afdwingen, waer jegens ten hoogsten noodigh wesende, dat ten spoedighsten werde voorsien; Soo Is't: Dat Wy goedgevonden hebben te ordonneren en statueren, soo als Wy ordonneren en statueren by desen, dat soodanige Landloopers, Vagabonden en Bedelaers, Mans ofte Vrouwen, die van andere Quartieren onder het ressort van de Generaliteyt zijn gekomen, het zy onder de naem van Heydenen, Ægyptenaren ofte onder eenige andere naem ofte voorgeven, aenstondts sullen vertrecken uyt het ressort van de Generaliteyt; interdiceren voorts alle soodanige Landloopers, Vagabonden ende Bedelaers, het zy onder de naem van Heydenen, Ægyptenaren ofte andersins, in het District van de Generaliteyt te komen, of aldaer gekomen zijnde, te verblijven, veel min Troupsgewijse met den anderen te marcheren, of eenige overlast, dieverye of moetwilligheydt te plegen, op poene, dat die geene, die voor de eerstemael sullen werden geapprehendeert, openbaerlijck sullen werden gegeesselt, voor de tweedemael gegeesseldt ende gebrandtmerckt, en voorde derdemael met de doodt gestraft die geene, dewelcke, schoon de eerstemael geapprehendeert zijnde, eenige overlast of geweldt souden mogen hebben bedreven.
Ende op dat dese onse goede meynige te beter werden achtervolght en nagekomen, lasten en bevelen Wy mits desen alle Onse Hooft-Officieren, soodanige Landloopers, Vagabonden en Bedelaers op te vatten, ende die haer als vooren by den anderen voegen, te stooren, separeren, ende soo veel doenlijck te apprehenderen; ende in gevalle de voorsz Officieren, vermidts de menighvuldigheydt of resistentie, eenige meerder assistentie van nooden mochten heben, dat sy in sulcken gevalle de Klock van de naeste Plaetse sullen vermogen te doen luyden, om een competent getal van Menschen by den anderen te doen komen, ende met assistentie van deselve, de voorschreve stooringe, separatie en apprehentie te doen; en soo wanneer de voorsz Vagabonden, Lantloopers en Bedelaers eenig resistentie of geweldt quamen te doen, authoriseren Wy de voorsz Officieren, en alle die haer sullen assisteren, soodanige resistentie ende geweldt met de Wapenen, die sy souden mogen hebben, en sulcks met geweldt te mogen af-keeren, en voor soo veel sy sulcks doende, yemandt van deselve quamen te quetsen, of selfs te dooden, sullen sy daer voor in geenen deelen aenspraeckelijck of calangabel zijn, ende sullen de voorschreve Offiiceren, de voorschreve Landtloopers, Vagabonden en Bedelaers, aenstonds te rechte stellen, en de Rechters gehouden wesen deselve na rigeur van desen Placate te straffen, en doen straffen, sonder eenige de minste conniventie of dissimulatie.
Ende op dat de Offiiceren desen tegenwoordigen Placate met te meerder yver en vigilantie mogen executeren, ende doen executeren, vinden Wy goedt dat de noodige kosten, die sy met wettige Documenten sullen bewijsen, in het apprehenderen van de voorschreve Landloopers, Vagabonden ende Bedelaers te hebben moeten supporteren, benevens de overleveringen van de Vonnissen of Sententien jegens de Geapprehendeerden in reeckeninge laten valideren.
Ende ten eynde niemandt hier van ignorantie pretendere, begeeren Wy dat desen Onsen Placate alomme in het ressort van de Generaliteyt gepubliceert ende geaffigeert sal werden daer het behoordt, ende in gelijcke gelegentheden te geschieden, gebruyckelijck is. Aldus gedaen ende gearresteert ter Vergaderinge van de hoogh-gemelde Heeren Staten Generael, in den Hage den een en dertighsten Januarii sestien honderdt vijf en tnegentigh. Was geparapheert, B.J. v. Welvelde, vt, Onder stondt, Ter ordonnantie van de selve. Geteekent, F. Fagel. Zijnde op het spatium gedruckt het Cachet van haer Hoogh Mog. op een rooden Ouwel, overdeckt met een Papieren Ruyte.
© 2001 Herman de Wit, Maarssen
Deze pagina is een onderdeel van de-wit.net