Plakkaat
over het alimenteren van |
|
Genealogisch domein |
|
Overzicht van historische bronnen |
|
Deze bewerking werd ter beschikking gesteld door Jeroen-Martijn Hangoor.
Zeeuws Archief Middelburg, Mr. Paulus Scheltus, 'Groot Placaatboeck, vervattende de placaten, ordonnantien ende edicten van de Hoogh Mogende Heeren Staten Generaal der vereenighde Nederlanden: ende van de Ed. Mog. Heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt; mitsgaders van de Ed. Mog. Heeren Staten van Zeelandt (...)', deel 5 (Den Haag, 1725), blz. 1274, depot I, K3.
Placaat, ordre alimentatie verarmde persoonen, den 23 september 1705
De Staaten van den Lande en Graafelijckheyt van Zeelandt, allen den geenen die desen sullen sien of hooren lesen, salut, doen te weten: Dat wy na voorgaande rype deliberatie, voor een reglement vastgestelt en gearresteert hebben, soo als wy vast stellen en arresteeren by desen, dat alle soodanige persoonen, die uyt eenige plaatsen, soo in de Steeden, als ten platte Landen, soude mogen zijn vertrocken, na verloop van een jaar sullen werden verstaan niet meer te behooren tot die plaatse, van waar de selve vertrocken zyn, niet sal konnen verobligeert werden, om aan soodanige personen, ofte der selver Familien, die tot armoede vervallen zijn, te praesteeren die officien van barmhertigheyt, die de selve aan de arme Ingezetenen van haare plaatsen gewoon zijn te laten genieten, en sulcks, dat soodanige persoonen, naar dat de selve een jaar uyt een plaatse vertrocken zijn, sieck of suchtigh werdende, of komende te overlijden, en kinderen na te laten, sonder Middelen, waar uyt de selve Kinderen onderhouden en gealimenteert souden konnen werden, de voorschreve Persoonen selfs, ofte haare voorschreve Kinderen, niet en sullen mogen werden gesonden na die plaatse toe, alwaar de selve van daar vertrocken zijn, om aldaar de voorschreve officien van barmhertigheyt te [v]erlangen, het zy dat de gemelde Kinderen in de voorschreve Plaatsen, van waar se vertrocken zijn, gebooren kinderen moghten wesen of niet; maar sullen de voorschreve officien van barmhertigheyt of onderhoudt aan soodanige Persoonen, of by der selver overlijden, aan haare Kinderen moeten werden gepraesteert van die Plaats, daar de selve laatst haar hebben onthouden, het zy de selve aldaar vaste woonplaatse hebben gehadt of niet; dat oock geene Persoonen, het zy Vrienden ofte Vreemden, eenige sterfhuysen sullen vermogen te aanveerden, en Kindt of Kinderen van eenige overleden Persoonen aan te nemen, alvoorens de selve aan de Diaconie van de Plaats daar het sterfhuys gevallen is, te hebben bekent gemaackt, en dat de selve haar consent, tot redden van sulcke Boedels, en aannemen van eenige Kinderen, sullen hebben gedragen, op poene dat contrarie bevonden werdende, sy sulcke aangenomen Kinderen nooyt sullen mogen abandonneeren, maar gehouden blyven het onderhouden en alimenteeren van de voorschreve Kinderen, altydt t'haaren laste te besorgen; ordonneerende hier mede allen en een yegelijck die het aangaan magh, haar daar na te reguleeren.
En op dat een yeder wyders van de bovenstaande Onse intentie soude zijn geinformeert, soor begeeren Wy, dat dese alomme gepubliceert en geaffigeert sal werden daar het behoort, ende sulcks te geschieden gebruyckelijck is. Aldus gedaan en gearresteert in het Hof van Zeelandt tot Middelburgh den 23 september 1705. Onder stondt, Ter Ordonnantie van de hooghgemelde Heeren Staaten. Ende was geteekent, Pieter Duvelaar