Ordonnantie
betreffende de bank van lening, Amsterdam (1614) |
|
Genealogisch domein |
|
Overzicht van historische bronnen |
|
Bron: Johannes Isaakszoon Pontanus,
Historische Beschrijvinghe der seer wijt beroemde
Coop-stadt Amsterdam, 1614 (facsimile 1968), pag. 352-353
ORDONNANTIE
ENDE
Willekeure, nopende het Huys van Leeninghe.
Ghecundicht den 25 April Anno 1614.
Alsoo mijne Heeren vanden Gerechte deser Stede / hoe langer hoe meer / deur menichvuldighe clachten der Inwoonderen / der voorsz. Stede / zijn ondervindende vele quade practijcken / die by eenighe int beleenen vande Panden worden gepleecht: So ist dat mijne voornoemde Heeren / met voorgaende advijs vande Heeren XXXVI Raden / deser Stede / tot soulagement der Armen / ende weeringe van alle andere onbehoorlicke woeckerijen / hebben opgerecht een Huys van Leeninge / daer inne de Gecommitteerdens alle wercke daeghen van smorghens te acht uren / tot elf uren / ende des naemiddaechs van twee uren tot vijf uren sullen verschijnen / om te beleenen alle Panden / die aldaer ghebracht ende ghelevert sullen werden.
I.
Van alle Panden minder als hondert gulden bedraghende / sullen de
Ghecommitteerdens ontfangen ter Weecke van elcke gulden een penninck.
II.
Van Panden van hondert gulden tot vier hondert vijf ende t'seventich guldens
bedragende / van elcke hondert guldens ter loopender maendt sesthien stuyvers.
III.
Ende van alle andere Panden vijfhondert gulden ende meer bedraghende / sullen de
voornoemde Ghecommitteerdens / van hondert guldens voor anderhalve loopende
maendt / ghenieten een gulden.
IV.
Welverstaende dat tot allen tijden / soo wanneer d'eygenaer zijn Panden sal
willen lossen / in sulcken ghevalle de Weeck / Maent / ende ses Weecken sullen
zijn verscheenen / daer inne de Panden zijn vervallen.
V.
De Stadt sal voor alle Panden inde handen vande Ghecommitteerdens ghebracht
zijnde / responderen / ende de selve aenden genen die haer leen-cedulen zijn
verthoonende (midts betalende de geleende Hooft-penninghen / met den verschenen
interesse) moete restitueren / sonder eenich opsicht te nemen / of zy de Eyghenaers
zijn vande voorsz goederen / ofte niet / ten waere claerlick bleeck van quader
trouwen / in welcken ghevalle alle gestolen ende andere betroude goederen /
(betalende de geleende penninghen / metten verschenen interesse) aende Eyghenaers
/ sullen worden gerestitueert / midts stellende cautie tot contentement vande
voornoemde Gecommitteerdens.
VI.
Ende oft ghebeurde (t'welck Godt verhoede) dat de Panden int voorsz Huys van
Leeninghe verset / deur brandt / ofte andere extraordinaris ongheval quamen te
veronghelucken / sulle in sulcken gevalle alle Eyghenaers hare Panden /
ende de Stadt hare penninghen daer opgheleent / moeten verliesen / sonder dat
nochtans de Stadt tot restitutie der Panden / noch de eyghenaer tot restitutie
der penninghen sal zijn ghehouden.
VII.
Ordonneren voorts mijne voornoemde Heeren dat alle Panden int voorsz Huys van
Leeninghe ghebracht / ende al daer een Jaer ende ses Weecken gheleghen hebbende
/ sonder de verscheenen interesse betaelt / ende met de Ghecommitteerdens
wederom veraccordeert te hebbe / sullen zijn verstaen ende in commissum vervalle
wesende ses Weecken daerna in openbaer vendue moeten vercost worden / blijvende
altijt t'suyver overschot tot profijt vande Eyghenaers.
VIII.
Dat yemandt / t'zy deur onachtsaemheydt ofte eenighe andere inconvenienten /
occupatien ofte beletselen / hoedanighe deselve souden mogen wesen / zijne
overschietende penningen binnen den tijdt van dry Jaeren nae de vercoopinghe
versuymde te lichten / sal in sulcken gevalle t'restant verbeurt / ende de
penninghen tot profijt der Armen aengheleydt / ende besteet worden / sonder dat
d'Eyghenaers der penningen tot eenighen tijden sullen mogen reclameren / ofte
dat d'opsienders der Armen tot restitutie van dien sullen zijn ghehouden.
IX.
Verbieden voorts allen ende een yeghelick / eenighe Panden hoogher als teghens
den penninck sesthien te betalen / t'zy selve deur reeckeninghe van
Wissel-brieven / ofte eenighe andere practijcken / vereeringe / provisie / ofte
eenighe andere onbehoorlicke middelen / hoedanich de selve souden moghen wesen /
werde ghedaen / Op pene dat de bedonghen vereeringhe / provisie / ende alle
andere meerdere interesse aenden Eyghenaers gherestitueert / ende de
Contraveneurs daer en boven ghecondemneert sullen worden / in een boete van
thien ten hondert.
X.
Interdicerende alle Maeckelaers eenighe partijen van goederen / die met gheldt
beswaert / beleent / ofte ten onderpant ghestelt worden / den Coopluyde / ofte
anderen aen te draghen / ofte oock hooger als tegen den penninck sesthien te
sluyten / Op pene van suspensie / ofte privatie van haer Officie / tot discretie
vanden Gherecht.
Ende
was onderteyckent
I. de Haen
© 2003 Herman de Wit, Maarssen
Deze pagina is een onderdeel van de-wit.net