Statuten 1665
(Maastricht
)
-

Genealogisch domein

menu.gif (929 bytes)

Overzicht van historische bronnen

menu.gif (929 bytes)

E-mail

text.gif (926 bytes)

 

Deze bewerking werd ter beschikking gesteld door Mathieu Vandenbosch.

 

 

Bron: Rijksarchief Hasselt, Bibliotheek, inv. nr. OD. 98.


 

R E C U E I L

D E R

 R E C E S S E N

W E G E N S

BEYDE DE GENAEDIGHE

Heeren ende princen , alhier geëmaneert

 Inden Jaere 1665.

---------------

TOT  MAESTRICHT,

Gedruckt by P. Boucher, Stads-Drucker, inden Jaere 1680.

 _____________________________________________________

 

Recueil der Recessen,
VOOR  DE  REGERINGE  DER  STADT  MAESTRICHT,

 Tusschen de Heeren Arnold Baron de Kerckhem, Camer-Heer van Syne Cheurf: Hoogheyt van Keulen, Bisschop ende Prince van Luyck, Heere van Wyer, Muysen, Cosen, Moperingen, Hoogh Balliu des Amps Bilsen: ende Heer Carel de Mean Ridder , Heere van Atrin, Raedt van Syne hoogh-gemelte Hoogheydt in syne Raden van State, Geheymen ende Ordinaris, Oudt-Borgemeester der Stadt Luyck, Commissarissen Deciseurs van weghen Syne hooghgemelte Hoogheyt, ter eenre: Ende den Heere Marinis van Crommon, Ridder , etc. ende Godart Adriaen, Baron de Reede, Heer van Amerongen, Ginckel, Elst, etc., Ridder van de Conincklycke Deensche Ordre vanden Oliphant, beyde mede Gedeputeerden inde Vergaderinge vande Hooge Mogende Heeren Staten Generael der Vereenighde Nederlanden, van wegen de Provincien van Zeelandt ende Utrecht, oock der selve jonghst-gewesene Commissarissen Deciseurs binnen de voorsz. Stadt Maestricht, ter andere zyde; in krachte van der selver respective Heeren Committenten ende Princen authorisatie, ende plein Pouvoir, beyde hier naer geinsereert, den 13 September 1664 gearresteert, ende den 12 Martii 1665, van wegen Syne hoogh-gemelte Hoogheyt, ende den 5 Januarii des voorsz. Jaer, by de hoogst-gemelte Heeren Staten Generael geapprobeert, geratificeert, ende in eene positive wet bekeert.

MAXIMILIAN HENRY, par la grace de Dieu, Archevéque de Cologne, Prince Electeur du Saint Empire Romain, Archicancellier par l’Italie, et du Saint Siege Apostolic Legat né,  Evéque et Prince de Liege, et Hildesheym, Administrateur de Bergtesgade et Stavelot, Duc des deux Bavieres, du Haut Palatinat, Westphale, Engeren et Bouillon, Comte Palatin du Rhin, Lantgrave de Leuchtenbergh, Marquis de Franchimont, Comte de Looz, Horne, Loigne, etc.

Atous ceux qui ces Presentes verrront, Salut. Comme ainsi soit, que leurs Hautes Puissances, les Seigneurs Etats Generaux des Provinces Uniës du Pais-bas, auroient donné Commission à leurs Commissaires Déciseurs à Maestricht, de visiter et examiner, avec les Nôtres, certains Recez ci-devant faits par les Commissaires des deux Princes, avec un concept de Reglement avancé, tant ausdits Seigneurs Etats Generaux, qu’à nous, de la part des Commissaires Instructeurs et Pensionaires de laditte Ville, concerter et ajuster le tout, et en faire rapport à leurs Principaux, pour, sous leur bon plaisir, et approbation, êtablir là-dessus une Loi. Nous avons bien voulu, à même effet, que dessus, aussi commettre et deputer, comme Nous commettons et deputons, par cette, nosdits Commissaires Deciseurs, presentement à Maestrecht, leur donnant pareil pouvoir, en ce regard, que lesdits Seigneurs Etats Generaux ont donné à leursdits Commissaires, voire à condition de nous en faire rapport. Donné sous nôstre Seel secret en nôtre Cité de Liege le 5 d’ Aoüt 1664. Etoit vidimé à l’ original, Rosen. Signé I.L. de Creeft. Et y étoit imprimé le Seel secret de Son Altesse Serenissime.

 

Extract uyt ‘t Register der Resolutien vande Hooge Mogende Heeren Staten
Generael der Vereenighde  Nederlanden.

Lunae den 21 Julij 1664.

Is gehoort het rapport vande Heeren van Braeckel, ende andere hare Ho: Mo: Gedeputeerden tot de saecken vande Landen van Over-Maze, achtervolgens der selver Resolutie vanden negenden Junii lestleden, gevisiteert ende geëxamineert hebbende de Missive vande Commissarisen Instructeurs ende Pensionarisen der Stadt Maestricht, geschreven aldaer den lesten der selver Maendt, mitsgaeders seecker Concept van Reglement in forme van een positive Wett, van wegen  beyde de Princen der Stadt Maestricht, te emaneren, raeckende de Regeringhe in ’t stuck vande Politie, Justitie, ende Finantie der selver Stadt: Waer op gedelibereert zijnde, is goet gevonden, ende verstaen, dat de voorsz. Missive, met, ende neffens de Bylaghen, daer toe specterende, gesonden sal werden aende Heeren hare Ho: Mo: Commissarissen Deciseurs, jegenwoordich   zijnde tot Maestricht, met authorisatie ende versoeck, om over ’t voorz. Concept van Reglement te concerteren met de Heeren Commissarissen Deciseurs vande Luycxe zyde, mede aldaer zijnde, ende alles te adjusteren, op approbatie van wederzijts Princen ende Souverainen, daervan, aende selve, t’syner tijdt rapport sal werden gedaen, om by hen, alsdan, tot een Wett, in ’t toecomende, gearresteert te werden. Was geparapheert, I. DE   MERODE. Onder stont, Accordeert met ’t voorsz. Register. Was geteeckent, N. RUYSCH.

Wy Maximiliaen Henrick, byder Gratie Godts, Aerts-Bisschop van Keulen, des Heylighen Roomschen Rycx, door Italien EertsCantselier ende Cheurfurst, Bisschop tot Luyck, ende Hildesheym, Administrateur tot Berghtesgaden, ende Stavelot, Hertoch van Over ende Neder-Beyeren, vanden Over-Palts, van Westphalen, van Engeren, ende Bouillon, Paltsgrave by Rhyn, Lantgrave tot Leuchtembergh, Marckgrave tot Franchimont, Grave van Loon, Horne, ende Loigne, etc. Allen den genen die desen sullen sien oft hooren lesen, Saluyt. Doen te weten, alsoo Wy, by rapport van onse Commissarissen Deciseurs, bevonden hebben, dat binnen onse Stadt Maestricht, van tijt tot tijdt, wel vele goede ende salutaire Reglementen, ten besten vande Policie, Justicie, ende Finantie der selver Stadt; zijn ter neder gestelt, maer dat de executie ende observantie aen vele vande selve manqueert, de welcke nochtans de ziele is van alle goede Wetten. Ende dat de selve Reglementen, sedert den Jaere 1580, menigmael vernieuwt, geamplieert, ende vermeerdert zijnde, tot een groot Volumen sijn geëxcresceert, ende, mits dien, beswaerlyck by de Magistraten der voorsz. Stadt, ende by andere, die sulcx aengaet, connen geincorporeert werden, behalven dat vele, ende onderscheyde veranderingen, daer inne voorgevallen, de naecominghe ende parcticque der selver, seer difficil, ende onseecker maecken; Omme, waer tegens, in ’t toecomende, naer behooren te voorsien, Onse, ende de Heeren Commissarissen Deciseurs van hare Ho: Mo: de Heeren Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, hadden gelast, ende geauthoriseert de respective Commissarissen Instructeurs, Meesters Claude Ernest de la Montaigne, Servaes van Cauwenbergh, Johan Ruse, ende Martin de Quade: ende Pensionarisen der voorsz. Stadt, Meesters Anthoni Vaes, ende Johan Pesters, dat sy alle de voorsz. Recessen, met malcanderen, hadden te resumeren, de materien ende ingredienten der selver, onder distincte Hoofden ende Capittelen, te reducerenn ende de selve op te stellen by forme van een positive Wet, applicabel op den tegenwoordighen tijdt ende constitutie van de Regeringhe onser voorsz. Stadt. SOO IST, dat Wy, doorsien ende geëxamineert hebbende alles, wes by de voorsz. Commissarissen Instructeurs, ende Pensionarisen, in desen, gebesoigneert, geformeert, ende opgestelt is, naedat de opgemelte hare Ho: Mo: de Heeren Staten Generaal der Vereenichde Nederlanden, daervan, deel of kennisse hebben gehadt, het selve in eene vaste ende positieve Wat hebben geconverteert, ordonnerende ende statuerende, dat, van nu voortaen, de naevolgende Poincten ende Articulen, in ’t stuck vande Policie, Justitie, ende Finantie, metten aencleven van dien, binnen de voorsz. Onse Stadt Maestricht, soo by de gemeene Magistraeten, als alle andere Subalterne Regenten, Borgeren ende Inwoonderen, Politycquen, ende Militairen, jeder soo veel hem aengaet, sullen gebruyckt, geobserveert, ende naegecomen worden, want Wy sulcx, ten dienste van de voorsz. Onse Stadt Maestricht, bevonden hebben alsoo te behooren.

De Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, Allen den genen die desen sulen sien, ofte hooren lesen, Saluyt. Doen te weten, Alsoo Wy, by rapport vande Heeren onse Commissarissen Deciseurs, bevonden hebben, dat binnen Onse Stadt Maestricht, van tijdt tot tijdt, wel vele goeden ende salutaire Reglementen, ten besten vande Politie, Justitie, ende Finantie der selver Stadt, zijn ter neder gestelt, maer dat de executie ende observantie aen vele vande selve manqueert de welcke nochtans de ziele is van alle goede Wetten. Ende dat de selve Reglementen, sedert den Jaere 1580, menichmael vernieuwt, geamplieert, ende vermeerdert zijnde, tot een groot Volumen zijn geexcresceert, ende, mits dien, beswaerlyck by de Magistraten der voorsz. Stadt, ende by andere, die sulcx aengaet, connen geincorporeert werden, behalven, dat vele ende onderscheyde veranderingen, daer inne, voorgevallen, de naecominghe, ende practicque der selver seer difficil ende onseecker maecken; Omme, waer tegesn, in ’t toecomende, naer behooren te voorsien, Onse, ende de Heeren Commissarissen Deciseurs van Synee Hoogheyt, den Heere Bisschop ende Prince van Luyck, hadden gelast ende geauthoriseert de respective Commissarissen Instructeurs, Meesters Johan Ruse, Martin de Quade, Claude Ernest de la Montaigne, ende Servaes van Cauwenbergh:  ende Pensionarisen der voorsz. Stadt, Meesters Johan Pesters ende Anthoni Vaes, dat sy alle de voorsz. Recessen, met malcanderen, hadden te resumeren, de materien ende ingredienten der selver, onder distincte Hoofden ende Capittelen, te reduceren, ende de selve op te stellen by forme van een positive Wet, applicabel op den tegenwoordighen tijdt, ende constitutie van de Regeringe onser voorsz. Stadt. SOO IST, dat Wy doorsien, ende geëxamineert hebbende alles, wes by de voornoemde Commissarissen Instructeurs, ende Pensionarisen, in desen, gebesoigneert, geformeert, ende opgestelt is, nae dat opgemelte Sijne Hoogheydt den Heere Bisschop ende Prince van Luyck, daer af deel of kennisse heeft gehadt, het selve in een vaste, ende positive Wet hebben geconverteert, ordonnerende ende statuerende, dat van nu, voortaen, de naevolgende Poincten, ende Articulen, in ’t stuck van Pollitien Justitien ende Finantie, metten aencleven van dien, binnen de voorsz. Onse Stadt Maestricht, soo by de gemeente Magistraten, als andere Subaltern Regenten, Borgeren ende Inwoonderen, Politycquen ende Militairen, yder soo veel hem aengaet, sullen gebruyckt, geobserveert, ende naegecomen worden, want Wy sulcx, ten dienste vande voorsz. Stadt Maestricht, bevonden hebben alsoo te behooren.

 

I. CAPITTEL.

Vande Stadt Maestricht, ende hare Genadige Heeren ende Princen

  1. De Stadt van Maestricht zijnde, van oudts, een Rycx-Stadt, behoort aen Ons, ende de Heeren Staten Generael der Vereenigde Nederlanden, als representerende de Hertogen van Brabandt, met soodanighe Hoogheyt, Recht, ende Gerechtigheyt, als onse Voorsaeten, met de Hertogen van Brabant, de selve beseten ende geregeert hebben.
  2. Ende wort, dit gemeene ende indivise Recht, ende Regeringhe, van oude tyden, herwaerts, binnen deselve Onse Stadt te kennen gegeven, met dese oude maniere van spreken, in die materie gebruyckelyck:
                                      Een Heer,  geen  Heer:
                                    Twee Heeren, een Heer.
                                             In ’t Latijn,
                      Trajectum neutri Domino, sed paret utrique.
  3. De voorsz. Stadt sal dienvolgens, voortaen, gelijck voor desen, by Ons ghesamentlyck met de Heeren Staten Generael der Vereenighde Nederlanden, geregeert ende gegouverneert worden als eenen Staet ende Procincie particulier, verscheyden van andere onser beyder Staten ende Provinvien, sonder dat eenige Ordonnantien, Statuyten ofte belastingen, anders als met onderlinghe communicatien ende gemeen advis van Ons, ofte onse Ghecommitteerde aldaer ingevoert sullen werden, oft plaetse hebben. 
  4. Tot welcken eynde sullen Wy, van twee tot twee Jaeren, of binnen soodanigen anderen tijdt, als Ons goet duncken sal, deputeren of senden twee Heeren, dewelcke als Commissarissen Deciseursn met ende neffens de Heeren Commissarissen vande Heeren Staten Generael der Vereenighde Nederlanden, gesaementlyck sullen afhandelen, ende termineren alle saecken van Politie ende Finantie, ende afsonderlyck, ofte gesamentlyck de saecken van Justitie, nae de nature ende vereysch vande selve respectivelyck.

 

II. CAPITTEL.

Vande Persoonen ende Borgers deser Stadt in ’t gemeen.
  1. De Borgers, Poorteren, ende Inwoonderen der voorsz. Stadt, worden gereputeert, ende zijn of Luycksche of Brabantsche Persoonen. 

  2. Luycksche Persoonen zijn, ende worden gereputeert, alle soodanige, die binnen de voorsz. Stadt, van Luycksche Moeders geboren zijn, ofte die buyten de selve Stadt, onder onse temporele Jurisdictie als Bisschop ende Prince van Luyck, of van onse tegenwoordige Vasallen, de welcke possideren soodanige Leenen, als voor dato van het Tractaet vanden Jaere 1579, tusschen onsen Voorsaet, als Bisschop ende Prince van Luyck, ende den Prince van Parma den vijf-en-twintichsten Octobris opgerecht, ende by den Heer Coningh van Spagne, den twintichsten Martii 1584, geratificeert, voor hooghgemelte onse Voorsaet zijn gereleveert  geweest, gheboren zijn sonder onderscheyt, of de Moeders Luycx, of Brabandts mogen wesen.

  3. Brabandtsche persoonen zijn, ende worden gereputeert, alle soodanige, die binnen de voorsz. Stadt ghebooren zijn, van Brabandtsche Moeders, oft die buyten de selve Stadt, onder andere Rycken of Staten, als onder onse temporele Jurisdictie ende gebiedt, als Prince van Luyck, geboren zijn. 

  4. Maer buyten de voorsz. Stadt worden alle  Borgers, in ’t stuck van Officien ende Digniteyten, indifferentelyck aengesien ende erkent als Luycksche, of Brabandtsche Persoonen, nae dat henlieden wel gevalt, of te passe comt. 

  5. Ende op dat men preciselyck moge weten de voorsz. qualiteyt ende geboorte der Kinderen, soo sullen, voortaen, de Pastoors, ende Predicanten, respectivelyck, punctueluck ende exactelyck aenteeckenen den naem, ende toenaem, van alle die ghene, die by haer gedoopt worden, ende vande Vader ende Moeder der selver, met byvoeginge, of de Moeder Luycx of Brabandts is, daer af, sy, twee bysondere Registers sullen houden, ende de dubbelen, van Jaer tot Jaer, op de lesten December, overbrengen aende respective Hooge Gerechten, om ter Griffie geseponeert te worden: en sal een yder, des versoeckende, acces hebben tot de voorsz. Registers, soo wel by de Pastoors ende Predicanten, als by de voorschreven Hooghe Gerechten. 

  6. Alle Borgers end Inwoonders, van wat nature, ende conditie de selve zijn, soo Politicquen, als Militairen, dewelcke comen te trouwen binnen de voorsz. Stadt, sullen hare namen overbrengen aende respective Hooge Gerechten, ende laten aenteekenen of hare Vrouwe is van Luycksche of Brabandtsche geboorte, sonder dat nochtans, den eenen ende den anderen Prince, ofte hare Hoogh-Schouten sullen verkort wesen, om, in cas van dispuyt over de qualiteyt oft geboorte van ymanden, haer te dienen van andere preuven ende bewysen. 

  7. Alle Persoonen, die haer binnen de voorschreve Stadt, metter woon, comen te begeven, zijn gehouden te acquireren het Borgerschap der selver Stadt. 

  8. Doch niemant en sal tot Poorter, ofte Borgerrecht worden ontvangen, ofte daer van Attestatie erlangen, dan die ses Maenden buyck-vaste wooninge, binnen de voorsz. Stadt, en sal hebben gehouden. 

  9. Noch en sal ymant tot het voorsz. Poorter, of Borgerschap worden geadmitteert, ofte ingelyft, ten zy hy, met wettige Attestatien van het Gerecht, ofte plaets sijner residentie, docere van sijne goede ende eerlycke comportementen: ende dat hy bekent maecke sijn Handt-werck, of andere middelen, daer mede hy, buyten belastinge van andere Borghers ende Inwoonders, can subsisteren. 

  10. Gelyck oock alle aencomende Borgers tot hare keure, sich sullen moeten begeven onder eenich Ambacht, ende door de Meesters van het selve Ambacht gepresenteert worden aende Hooch-Schouten, ende Borgemeesteren respective, om, by d’eerste, af te leggen den Eedt van getrouwicheyt, ten aensien van Ons, ende de Heeren Staten Generael: Ende aende Borgemeesteren by Eede te staven, dat sy de gemeene Politie ende Regeringe deser Stadt sullen observeren, nacomen ende gehoorsaemen, volgens het formulier van de Eedt, daer over by de Heeren Commissarissen Deciseurs, van wederzyden, gearresteert, luydenden als volght:
    Ick belove ende sweere onse Genadige Heeren, den Bisschop ende Prince van Luyck, ende de Heeren Staten Generael der Vereenichde Provincien: de Heeren Staten Generael der Vereenichde Provincien, ende den Bisschop ende Prince van Luyck, gehouw ende getrouw te zijn, ende dat ick niet en sal doen, of toelaeten voorgestelt te worden eenige saecken contrarie den dienst, ende onderdanicheyt van beyde onse Princen. Dat ick deser Stadt nut, ende welvarensal helpen vervoorderen, ende alle conspiratie, verraderye, ende Onheyl, die tegens de selve gemachineert soude mogen worden, sal aenbrengen, ende naer mijn vermogen, helpen weeren. Dat ick onse Hoogh-Schoutten, Borgemeesters, Schepenen, ende Raedt sal gehoorsamen, ende my gedragen als een vroom Borger ende Onderdaen toestaet ende behoort te doen. Soo helpe my Godt Almachtich, ende alle sijne Heyligen. 

  11. Eenen Borger, die Jaer en dach, met sijne Familie, buyten de voorschreve Stadt gewoont heeft wort gehouden voor Vremt of Forain: 

  12. Uytgenomen nochtans de vyf Adelycke buyten-Borgers der voorsz. Stadt, dewelcke, hoe wel daer buyten geseten, ende woonachtich, het Borger Recht, ende Privilegien genieten, soo wanneer sy hun Borgerschap hebben gereleveert, ende zijn dese: De Vry-Heer van Petershem, de Heer van Gronsvelt, de Heer van Nederharen, de Heer van Hoensbroeck, den Heer vanden Bergh, ghenaemt Trips. 

  13. De voornoemde vijf Adelycke buyten-Borgers staen oock te Recht, in personalibus, voor den Lagen Gerechte der voorsz. Stadt, ende vermogen eenen Camerlinck te presenteren, om aldaer hunne saecken te verrichten, ende gehouden te werden voor Poorter. 

  14. De Kinderen, die geboren zijn van Ouders, die noch geene Borgers en waren, henbben geen recht van Borgerschap, noch van Ambachten.

  15. Militaire Persoonen, doende Borgerlycke Neeringe, behooren ter Judicature vanden Politicquen Rechter, in alle saecken, die niet en specteren tot de Militaire plichten.

  16. Geene Borgers Kinderen, beneden hare twee-en-twintich Jaeren zijnde, sullen, sonder consent van hare ouders, of Momboirs, sich mogen in Militairen dienst begeven; ende sulcx onderstaen hebbende, sullen, op het reclame vande Ouderen, of Momboirs, ende ’t blyck vande selve minder-jaerigheyt, aenstonts vanden dienst moeten worden ontslagen: Ende sullen de Contracten, ten regarde vande voorsz. Militie, hoedanich die oock genoemt mogen wesen, onder schijn van de selve hunne emancipatie gemaeckt ende opgerecht, ipso facto, nul zijn, ende staen ter cassatie vanden Politicquen Rechter, daer sulcx behoort.

  17. Gehouwde Vrouwen staen onder de voochdye van haren Man, noch en mogen contracteren, of den Man obligeren, ten zy dat het zijn Koop-Vrouwen, ende professie doende van waren te coopen, ende te vercoopen, in welcke materie van coop, ende vercoop, sy den Man verobligeren, ende verders niet.

  18. Geen Luycksche Persoon en sal vermogen te prorogeren, noch te contesteren voor den Brabandtsche Rechter, ende vice versa, op peene van nulliteyt der proceduyren.

 

III. CAPITTEL.

Vande Policie ende Regeringe der Stadt Maestricht in ’t gemeen.

  1. De ordinaris Regeringe, ofte Magistrature der Stadt Maestricht, bestaet in twee Hooch-Schoutten, twee Borgemeesters, veerthien Schepenen, acht Geswooren Raden, ende twee Pay-Meesters; daer by komen twee Pensionarisen, ende twee Secretarisen vanden Lagen gerechte, van welckers bysondere functien, ende bedieningen, hier nae, sal gesproken werden: Ende moeten de voornoemde Leden, voor d’eene helfte, zijn van Luyksche geboorte, ende voor d’andere helfte, van Brabandtsche geboorte. 
  2. Onse Commissarissen Deciseurs sullen, met die van de Heeren Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, van twee tot twee Jaren, gelyck voor desen, aenstellen, ende veranderen den voornoemden Magistraet; sulcx nochtans, dat ten minsten vier Schepenen, ende  twee Geswoorens, die langhst in bedieninge zijn geweest, vande Luycksche zyden voor de eerste reysen ende die dry andere Schepenen, ende twee Geswoorens, voor de tweede reyse, ende alsoo successivelyck, sullen verandert worden. 
  3. De voorsz. veranderinge, ende aenstellinge sal moeten geschieden uyt Persoonen van wettige geboorte, ende uyt de notabelste, ende gequalificeerste Borgers der voorsz. Stadt, niet sittende in openbaer Overspel, noch besmet met woecker, ballinghschap, of diergelycke merckelycke vlecke.
  4. Ende en sal niemandt tot de voorsz. Magistrature mogen gevordert, of aengestelt worden, dan die twee Jaren bevorens buyckvast, ende gedomicilieert Borger geweest is. 
  5. Gelyck oock niemandt daer toe en sal admissibel wesen, die, om daer toe te geraecken, eenich gelt, giften, ofte gaven sal gegeven, ofte belooft hebben, door hem selven, of door andere, directelyck, of indirectelyck, of die andere importune recommandatien sal hebben ghebruyckt. 
  6. De boven-genoemde Raedt, der voorsz. Stadt, sal gehouden wesen te vergaderen alle Maendagen, s’morgens, ten negen uren precysn op het Stadts ofte Raedthuys, om aldaer te tracteren, te delibereren, ende resolveren over alle saecken, specterende tot het meeste nut, ende welvaeren der selver Stadt, ende tot d’ administratie van alle goede Policie, daer af sich niemant, ter voorsz. gesetter ure, en sal mogen onthouden, sonder kennisse, ende voorweten vande Hooch-Schoutetten, of Borgemeesteren, op peene, dat die gene, die, nae de voorsz. ure, sal verschynen, ofte in’t geheel absent blyven, of oock present zijnde, sonder goetvinden vande Borgemeesters, sich uyt den Raedt sal vertrecken, sal verbeuren, d’eerste, een halven, ende andere, eenen heelen Rijcxdaelder, die, sonder eenighe remissie, of dissimulatie sullen betaelt, ende in eene Casse, ten behoeve van ’t gemeen, door de suymige geconsigneert worden, of by de Beurssarisen vande Collegien der respective Justitien, daer van de Defaillanten dependeren, in inslanti betaelt, ende aen hare rechten gedefalqueert worden, ende sullen de Hooch-Schoutten, ende Borgemeesters, de Sleutels hebben vande voorsz. consignatie Casse.
  7. Ende op dat de selvetydelycke Vergaderinge gefaciliteert, ende geensints verhindert en werde, soo en sullen, ten selven dage, noch de Hooge, noch Lage Gerechten eenige extraordinaris Vergaderinge mogen leggen des voormiddachs of by haer, of by Commissarissen Instructeurs eenige Processen gelesen, of termynen gehouden mogen worden, anders als voor negen uren. 
  8. De voornoemde Magistraet en sal niet mogen delibereren, oft resolveren, als ten bywesen, ten minsten, van twee derde parten der Raedts-Verwanten.
  9. De Borgemeesters voorstemmende inde Raedts-Vergaderinge, sullen alle saecken, tot de Magistrature gehoorende, voordraghen, ende ter deliberatie brengen vanden Eersamen  Raedt, oock de stemmen van alle de Leeden op yeders rang distinctelyck hooren, ende colligeren, ende met de pluraliteyt der selver concluderen, ende daer af een Raedts-verdrach doen formeren.
  10. Welck Raedts-Verdrach, op dien voet genotuleert zijnde, ter naester Raedts-Vergaderinge sal moeten geresumeert worden, omme cracht te hebben, ende binnen dry dagen, daer nae, ten langhsten, ende geensints voor de resumptie, door den secretaris, nae voorgaende registratie te worden uyt-gegeven.
  11. De voorsz. Raedts-Vergaderinge, ende deliberatien sullen gehouden, ende door de respective Raedts-Verwanten bygewoont werden met alle stilligheyt, respect, ende modestie, sonder eenige protesten, expostulatien, of andere exorbitantien voor te wenden, op peene, dat die geene, die sulcx comen te doen, de facto, sullen verbeuren, ende moeten consigneren eenen Rycxdaelder inde voorsz. gemeene Casse, executabel, als vooren.
  12. De secrete Deliberatien, ende Resolutien vanden Eersaemen Raedt, en sullen, door niemant, gereveleert, ofte ontdeckt worden, op peene, dat die gene, die binnen s’Jaers bevonden sal werden sulcks gedaen te hebben, inhabil sal wesen tot de voorsz. Magistrature.
  13. Den voornoemden Eersamen Raedt sal hebben ende behouden het recht van stellinge der Munten, daer af den cours te hooch, ende tot schade, ofte verderf vande Ingesetenen sal comen te loopen, of vande Nabuyren gedrongen te worden; ende sullen de Hooch-Schoutten tegens de Contraventeurs procederen als naer Rechten.
  14. Ende sullen voorts, doch niet sonder interventie, wetenschap, of communicatie vande Hooch-Schoutten, opstellen, ende maecken soodanige Reglementen, Keuren, ende Ordonnantien, als sy, naer voorval, ende vereysch van saecken, ten besten, ende tot meesten rust, ende welvaren vande Stadt, in ’t stuck van Forfaicten, ende Mesusen, Brandt, Voorkoop, ende diergelycke saecken van Politie, sullen vinden te behooren.
  15. Gemeyne enquesten genomen zijnde by ’t Hooge, of Lage Gerecht, in saecken, die niet indisputabelyck, ende, uyt haer eygen nature, en zijn Crimineel, of Civyl, sullen, inden Eersamen Raedt, gelesen, ende geëxamineert worden, of het delict in Civyl, of Crimineel: ende ingeval het bevonden wert Crimineel te zijn, sullen de selve enquesten gestelt worden in handen vanden Hooch-Schout des Man des ban: ende soo het Civyl gevonden wert, sal gestelt worden in handen vande Borgemeesters, ende Geswoorens.
  16. Ofte wel sal den Eersamen Raedt, in instanti, het civile delict, by amende, of andersints, straffen ende corrigeren, gelyck alle Forfaicnten, mitsgaders Keuren, ende Mesusen aldaer gepunieert worden.
  17. Civile delicten worden gehouden, die gene, daer geene hoogheyt in en is gelegen, ende bestaen in transgressien van Magistrale Ordonnantien ende Statuten, vechteryen, lascivie, ende petulantien by dach ende nacht gepleecht, mitsgaders van injurieuse woorden ende diergelycke.
  18. De Borgemeesters sullen schuldigh ende gehouden wesen, alle Raedts-verdragen, Keuren, ende Ordonnantien, binnen dry dagen, na de publicatie, tot laste vande Schuldige, ter executie te stellen, sonder eenige remissie, moderatie, dissimulatie, of uytstel, of sullen de Hooch-Offivieren, andersints, geauthoriseert, ende bevoeght zijn sulcx te doen.
  19. Alle Brieven, comende vande Princen, ende anderen, addresserende aende voorsz. Magistraet, sullen in volle Vergaderinge gelesen, ende de Resolutien ende Antwoorden, daer op, gearresteert worden, de welcke door de Pensionarisen geëxtendeert zijnde, ten minsten by de Hooch-Schoutten, Borgemeesteren, ende de beyde Eerste Schepenen sullen moete, gelesen ende geadvoueert worden, aleer de Secretarisen de selve sullen mogen teyckenen, ende afsenden.
  20. In alle Deliberatien , ende Resolutien, die, directelyck, of indirectelyck, souden mogen raecken yemandt vanden Raedt, nomine Personae vel officii, sal den Geinteresseerde sich hebben uyt den Raedt te ontrecken.
  21. Soo wanneer eenige saecken, van grooter gewicht, ende importantie, betreffende den staet der voorsz. Stadt, of den dienst der Princen, souden comen voor te vallen, soo sal den voornoemden Raedt versterckt worden met de Notablen der Stadt, de welcke zijn de vier commisarisen Instructeurs, ende, voorts, alle de gene, die, op andere tijden, geweest sullen zijn in offitie van Schouttet, Borgemeester, Schepen, Geswooren, ofte Pay-meester, met de welcke, ter exclusie van alle andere, sy sullen representeren het geheele Lichaem, ende Gemeynte der voorschreven Stadt, van oudts, genaemt, den Breeden Raedt.
  22. Ende sullen de voornoemde Commissarisen Instructeurs, waer af, hier nae, breeder sal gesproken worden, oock particuliere toesicht dragen op de gemeene Policie ende Regeringe deser Stadt, ende, in cas, sy bevinden eenige excessen, oft defecten, den Eersamen Raedt, van tijdt tot tijdt, daer af verwittigen.
  23. Mede sullen, van Jaer tot Jaer, aende Heeren Commissarisen Deciseurs geven goede informatie vande gesteltenisse der voorsz. Stadt.
  24. Tot welcken eynde, syluyden sullen hebben acces tot alle Raedts-Vergaderingen, ende Raedts-verdrachtboecken, omme, daer uyt, de observantie, ofte dis-opservantie der selver te metieren.
  25. Den eersamen Raedt en sal niet vermogen eenige Besendige, ofte Commissie te decerneren, de welcke sonderlingen tijdt, oft costen souden van nooden hebben, hetzy aen beyde Princen, of aen anderen, ten zy met voorgaende kennisse, ende goetvinden vande respective Princen.
  26. Ende sullen gehouden wesen hare Commissien, ende Besendingen te restringeren op veerthien dagen, of ten langhsten, op dry weecken, sonder meer als twee Persoonen te committeren, die geen particuliere saecken en sullen vermogen aen te nemen, tot verachteringe van Stadts-saecke, ende in dach-gelden sullen getracteert worden, naer dat sy met, of sonder Dienaer zijn gewoon te reysen, gelyck dus lange geschiet is.
  27. Den Eersamen Raedt, of der selver Gecommitteerden, sullen gehouden wesen, in cas de saecke langher train vereyschte, daer toe de permissie vande respective Princen, als vooren, te versoecken, sonder de welcke, aende selve Gecommitteerde, geene dach-gelden en sullen worden goetgedaen, noch in rekeninge geleden.
  28. Ende sullen de voorsz. Gecommitteerden, ten langhsten, binnen acht dagen, naer hare wedercomste, pertinent rapport doen, by geschrifte, over alle Poincten, haer, by instructie, aenbevolen op poene, als boven.
  29. Den Eersamen Raedt sal hebben te bevorderen, dat alle Persoonen, van wat conditie de selve mogen zijn, de welcke men can, of mach gelooven, dat eenige Papieren, Bescheyden of Documenten in Originali, of by Copie, onder haer hebben, specterende tot de Archieven der voorsz. Stadt, binnen dry Maenden, naer dato deses, de elve overbrengen, ofte sich, bij Eede, expurgeren, dat sy geene, der selver, onder aher, of gedemanueert hebben, noch en weten wie de selve soude mogen hebben.
  30. Ende sal een Registern van de voorsz. Archiven, inde respective Griffien geseponeert worden, op dat een yegelyck, des van nooden hebbende, sich, daer af, moge dienen, of, daer van, inspectie hebben.

 

IV. CAPITTEL.

Aengaende Stadts Fabrycque.

  1. De afgegane Borgemeesters, dewelcke inde Magsitrature blyven, of, andersints, de eerste Schepenen vande Luycksche, ende Brabandtsche zyde, sullen zijn Opper-Fabrycquen der voorsz. Stadt; ende en sal den Bouw-meester geenderhande Weercken mogen ondernemen, sonder goetvinden der selver, ende kennisse vande Paymeesters.
  2. De voornoemde Opper-Fabrycquen, ende Paymeesters sullen, ten meesten dienste, ende mesnage vande Stadt, overleggen, wat noodich, of onnoodich, dienstich of ondienstich is, ende, daer af, aenden Eersamen Raedt refereren, omme geresolveert, ende gedisponeert te worden naer behooren.
  3. Ende sullen goede sorge dragen, dat den Bouwmeester, ende Contrerolleur hare Officien wel waer nemen, ende betrachten, sonder te gedoogen, dat de selve buyten haer goetvinden, ende kennisse, eenige Cedullen van leverantie, ofte Arbeytsloon uytgeven.
  4. De voornoemde Bouw-meester ende Contrerolleur sullen, dagelycx, door de Stadt omgaen, ende op ’t stuck vande Poorten, Muyren, Torens, Straten, en andersints, behoorlyck regard nemen.
  5. Sullen oock, over alle leverantien, voor af, met kennisse, ende ten besten bywesen van de voorsz. Opper-Fabrycquen, ende Pay-meesters, nauwe ende precyse bedingen maecken, ende alle excessen, inde Arbeyts-loonen, besnyden ende voorcomen.
  6. Ende, sulcx gedaen synde, de Cedule van leverantie, ende van Arbeydts-loon hebben te separeren, ende op hare respective Registers, ende Contrerolle te brengen, alvooren de selve te teeckenen, en uyt te geven, om inden Eersamen Raedt gepasseert te worden.
  7. Geene Stadts Wercken en sullen mogen begonnen, ofte hervat worden, als met den halven Maent van Meert, ende sullen moeten ophouden, uytterlyck, in ’t eynde vande Maent October: noch en sullen hooger mogen monteren, in’t geheele Jaer, als ter somme van thien duysent guldens, op poene, dat de Opper-Fabrijcquen, ende Bouw-meester daer voor sullen werden aengesien, ende dat het surplus den Pay-meester in sijne reeckeninge sal worden geroyeert, ten ware eenige overkomende stortinge van Muyren, Poorten, of diergelycke nootwendigheden anders vereyschten, in welcken gevalle de Opper-Fabrijcquen ende Pay-meesters, metten Bouw-meester, sullen hebben goede sorge te dragen, dat de bestedinge, of dach-loonen gedaen, ende betaelt worden met de beste mesnage, nae de cortheyt der dagen, ende andersints.
  8. Geen Magsitraets-Persoonen en sullen vermoghen part, of deel te hebben inde besteedinge van Stadts-Weercken, of in den vercoop, of incoop van Materialen, op poene van inhabiliteyt.
  9. Den eersamen Raedt sal hebben te bevorderen, dat alle ledighe Huys-Plaetsen betimmert worden binnen seeckeren corten tijdt, in hare Vergaderinge, aen d’eene ende d’andere zyde, na bevindinge van Persoonen, ende van hare gelegentheden t’ordonneren, sonder dat den geprefigeerden tijdt sal mogen geluxeert worden.
  10. Ende soo wanneer d’een of d’ander in gebreecke sal blyven, soodanige Raedts-Ordonnantie nae te comen, sal het ledige Erve, of Huys-Plaetse ter proclamatie gestelt, ende vercocht worden aen de Meest-biedende, onder conditie, dat de selve, binnen anderen gesetten tijdt, het gecochte Erve, als vooren, sal betimmeren: ende sullen de coop-penningen, aenden eersten Eygenaer, overghetelt worden met de minste costen.
  11. Den Bouw-meester sal hebben sorge te dragen, dat de Straten, ofte Plaveysel wel onderhouden, ende, daer het van nooden is, vernieuwt werden op desen voet: dat de Materialen, ten laste vande Stadt, sullen moeten by-gebracht worden, ende dat de weder-zyts Proprietarisen vande Huysen, ende Erven, gehouden worden tot betalinge vande dach-loonen.
  12. Sonder dat eenigerhande Persoonen, et zy Geestelike, of Wereltlicke, daer af sullen mogen geëxempteert worden.
  13. Wel verstaende nochtans, dat, op ruyme Merckten, ende in breede Straten, sal worden gepractiseert, dat de Eygenaers van Huysen, ende Erven, ter extensie van eene Roede uyt den Drempel van de selve Huysen, de dach-loonen sullen betalen; ende dat de verdere breete, van Stadts-wegen, sal gedragen worden, waer af den Bouw-meester, ende Contrerolleur pertinente notitie sullen houden, dende distincte Cedulen opstellen, tot narichtinge vande Eersamen Raedt, ende van de respective Eygenaers, die, sulcx van nooden zijnde, door de Borgemeesters promptelyck sullen worden geëxecuteert tot betalinge van hare schuldigheyt.

 

V. CAPITTEL.

Policie van Huysen ende Straten.

  1. Alle huyren, of tousten van Huysen deser Stadt, moeten in, ende afgaen den tweeden Dinsdach in April, ende in October, ende de Huysen, Donderdaegs daer aen volgende, wesen ontruymt, op poene van nulliteyt der Huyren of Toust-Cedullen: ende dat den Huyrder, ende Verhuyrder sullen, yeder, vervallen inde Amende van vyftigh guldens, tot behoeve vande Armen.
  2. Alle opbouw, ende vernieuwinge van voor, ende achter Gevels, gelyck mede van Sijd, of Brand-gevels, sal, voortaen, geschieden in steene Muyren, sonder eenighe Houte, ofte Leeme Wanden: ende en sullen, voortaen, geene Huysen, Schuyren, Stallen, of andere Gebouwen, hoe groot, of cleyn deselve mogen wese, met Stroy mogen gedeckt worden, op poene, dat de Contraventeurs, de facto, ende sonder eenich vertreck, of dissimulatie, met den afbreeck der Houte ende Leeme Wanden, ende vande Stroyen Daecken sullen gestraft worden, ende, daer-en-boven, arbitralyck geamendeert.
  3. Alle uyt-bouw van Huysen moet mede in Steen, ende op eene rechte Linie gedaen worden, daer af de visitatie sal geschieden by de twee Hooch-Schoutten, twee Schepenen uyt yder Collegie, met assumptie vanden Bouw-Meester, Stadts-Timmerman, ende Stadts-Metselaer, des noot zijnde.
  4. Ende, in cas van eenigh dispuyt tusschen de Nabuyren, op ’t stuck van royinge, soo sullen de voornoemde Hooch-Schoutten, ende Schepenen, naer ingenomen advys vande voorsz. geassumeerde by oculaire inspectie, de plano, ende sommarie ordonneren.
  5. Welcke Ordonnantie hare executie sal hebben, onder suffisante cautie de demoliendo, niet tegenstaende eenich appel ter contrarie, ten ware dat eenige merckelycke redenen nader ondersoeck, ende verdere kennisse van saecken quamen te vereysschen, als wanneer den ordinaris wech van Justitie, voor de Hooge Gerichten, sal werden ingegaen, dewelcke, of de plano, ofte andersints, daer over, sullen judiceren, soo als, naer vereysch van saecken, sullen oordelen te behooren: blyvende de voorsz. Hooch-Schoutten onverkort in hare recognitien, volgens oudt gebruyck.
  6. Ende soo wanneer de voorsz. Royinge, ende uytbouw sal komen te gebeuren op Vroenhofschen grondt, binnen de voorsz. Stadt, soo sal den Schout, ende twee Schepenen, vanden Vroenhof, de selve by-woonen, ende daer over, metten aenkleven van dien, mede kennen, ende, de plano, ordonneren, neffens den Hooch-Schout, ende de Schepenen der Stadt, als voorsz.
  7. De tegenwoordige Stroye Daken sullen, tot verhoedinge van Brant, sonder langer vertreck, afgebroken, ende verandert worden, op poene van prompte executie, ten laste vande onwillige of gebrekige.
  8. De Sijd of Brandt-Gevels moeten geleyt worden half en half, op gemeyne Erve, ende tot gemeyne kosten vande Reyn-genooten, of Nabuyren, ter dickte van twee Bricken, ten minsten, in de Aerde, ende onderhalve Bricke buyten d’Aerde, zijnde aenden willigen Opbouwer gepermitteert de helfte der kosten, tot laste van des Nabuyrs Huys promptelyck te verhalen, of de selve daer op te laeten gichten, ende affecteren.
  9. Ten ware des Nabuyrs Huys in tocht wierde beseten, als wanneer d’Erfgenamen, of Proprietarissen, eerst naer doodt der Tochtenaers, tot de helft der voorsz. kosten, sullen gehouden zijn op de voorigen voet, ende sal, interim, den Tochtenaer de interessen, van dien, hebben te betalen.
  10. De Scheyds-muyren, die man noemt Luyck-Muyren, tusschen Hoven, Steen-wegen, ofte opene Plaetsen, moeten oock, half en half, op gemeene Erve, ende tot gemeene kosten geleyt worden, ter hoochte van negen voeten, boven d’Aerde, dewelcke, tot laste vande onwillige sullen gevonden worden, soo, ende gelyck van de Brandt-Gevels is geseyt.
  11. Des sullen de selve Scheydts-Muyren, op goede fondamenten gemetselt worden, om oock tot hooger timmer, aen d’een of d’andere syde, te kunnen dienen. 
  12. Soo wanneer eenen Brandt-Gevel geleyt wort tusschen een Huys, van d’eene zyde, ende eende ledige Plaetse, van d’andere zyde, soo en sal den Eygenaer, ofte Besitter vande ledige Plaetse, niet verder, daer toe, contribueren, als ter hoochte van een Luyck-muyr, of van negen voeten boven de Aerde.
  13. Dan als de selve Nabuyr de voorsz. Brant-Gevel hooger sal willen gebruycken, soo sal hy, nae rate van het gebruyck, de helfte der kosten moeten dragen, ende betalen met eenen voet Muyrs boven het dack.
  14. Indien Yemant eenen Gangh heeft neffens sijn Nabuyrs Erve, ende dat de selve Gangh niet meer als vier voeten, of daer omtrent, breet en is, sonder meerder, soo en sal hy, in cas van opbouwinge van eenen Muyr, niet meer als de breete van eenen halven Brick behooren te ontbeeren.
  15. Maer indien die gene, die de Gangh toekomt, noch eenich Erf daer hadde, ende den Gangh begeert te over-timmeren, soo sal den voorsz. Muyr, half en half, moeten geleyt werden op gemeyne Erve.
  16. Die gene die een Mest-kuyl, Poel, of diergelycke vuylicheyt heeft, ende gebruyckt tegens eens anders bebouwde Erve, daer door een Kamer, of Keucken komt schade te lyden, is gehouden deselve vuylicheyt te ruymen, ende synen Nabuyr buyten schade te stellen.
  17. Alle Secreten, staende onder een ander Mans Erve, moeten gereynicht werden vande zyde daer die gebruyckt worden, ten ware dat bleecke van servituyt ter contrarie.
  18. Die geene die een Secreet maeckt, omtrent sijns Nabuyrs Water-put, of Regen-back, soodanich dat deselve daer door soude beschadight worden, is gehouden ’t selve Secreet te verleggen, of sijnen Nabuyr eenen anderen Put, of Regen-back te leveren, tot sijne commoditeyt.
  19. Alle uytstekende Gooten sullen werden wechgenomen, ende sal het Regenwater, met Gooten, langhs de Huijsen ende Muyren worden afgeleyt, tot onder op den gront.
  20. Alle Winckeliers, van wat hanteringe die zijn, moeten hare Leufkens, ofte uytstekende Dackjens hebben van gelycke breede, ende soodanige Stoepen, ofte neerslaende Vensters, dat de passage vande Straten daer door niet en werde belemmert, ende dat d’eene, door des anderts uytsteeck, niet en worde geblint.
  21. Zeepsieders, Vel-bereyders, Leer-touwers, Huyvetters, Stijfsel-maeckers, sullen in Sijd-straten, ende niet in’t midden vande Stadt, mogen woonen, ende hare Neringe, ofte Hanteringe exerceren.
  22. Eene Oly-Moolen moet veertich voeten staen vande Huysen, of andere Luyden Timmer.
  23. Koperslagers en sullen, mede, niet in ’t midden van de Stadt, maer in Syd-straten mogen woonen.
  24. De Eygenaers van Steen-wegen, of Plaetsen lydende de servituijt van stillicidie, en mogen de selve niet betimmeren, soo verre de droppen vallen,genaemt den Osingdrop.
  25. Die ghene die eenich Servituyt heeft, tot laste van sijns Nabuyrs Erve , van Riool, Goote, ofte Waterloop, en vermach, daer door, anders niet te laten loopen als Hemels, ende Put-water, ende geensints stinkende water, dreck, of vuylicheyt. 
  26. De prescriptien zijn, inde voorsz. Stadt, gedirigeert tot dertich Jaren, ende de servituten worden geprescribeert, of niet geprescribeert, nae dat die zijn continuel, of discontinuel, als nae Rechten.

Voorts worden alhier gehouden voor geïnsereert:
De Ordonnantien van questien van Huys-huyren, tussche Borgers en Soldaten.
De Veldt-Ordonnantie.
D’Ordonnantie tegens d’infectie vande Lucht.
D’Ordonnantie op ’t stuck vanden Brandt.
D’Ordonnantie op ’t stuck van ’t reynigen der Straten.
D’Ordonnantie op ’t stuck van het merckten van alderhande Waren, ende vande Verkoop, ende diergelycke, dewelcke den Eersamen Raedt, naer gelegentheyt, ende vereysch van saecken, sal veranderen, vermeerderen, ende verminderen, soo als den meesten dienst der Stadt sal komen te vorderen, doch in alle poincten preciselyck ende exactelyck doen observeren, ende naerkomen, sonder eenige traegheyt, ofte dissimulatie, daer inne, te plegen, ofte toe te laten.

 

VI. CAPITTEL.

Aengaende de Ambachten, ende Gilden.

  1. De Meesters, vande respective Ambachten, zijn gehouden, den eersten dach, nae de creatie vande Magistraet, aenden selven te presenteren een dubbelt getal, van goede ende gequalificeerde Luyden, van yder Ambachte, half van Luycksche geboorte, ende half van Brabandtsche geboorte, ende dese vande Gereformeerde Religie, soo doenlijck, om, daer uyt, nieuwe Ambachts-meesteren te kiesen.
  2. Dewelcke, als dan, sullen moeten gekosen worden binnen veertien daer aen naestvolgende dagen.
  3. De Meesters vande Ambachten sullen, van Jaer tot Jaer, doen behoorlycke, ende pertinente reeckeninge, aende Ouderlingen van den selven Ambachte, van alle hare administratie, sonder dat de selve, voortaen, eenige maeltyden,of andere teeringe, ten laste van de selve Ambachten, of uyt de Ambachts-gelden, sullen mogen aenstellen, op poene, dat de selve geroyeert, ende op de Rendanten, ende hare goederen, sullen verhaelt worden.
  4. De voorsz. Reeckeningen, van Jaer tot Jaer by de Ouderlingen opgenomen, ende gesloten zijnde, sullen, van twee tot twee Jaeren, ten dage te prefigeren, aenden Eersamen Raedt werden overgebracht, om in der selver Vergaderinge, of door hare Gecommitteerden te werden oversien, ende gecorrigeert, ofte gelaudeert, ende geapprobeert; naer bevindinghe van saecken: Ende sal den Eersamen Raedt, van het surplus der Emolumenten, ende Ambachts-gelden, disponeren, soo, ende gelyck deselve sullen bevinden te behooren.
  5. Ten voorsz. eynde sullen de Ambachts-boecken, ende Statuten, Jaer om Jaer, ende bij beurten, by den Luyckschen, ende Brabandtschen Meester bewaert, ende de voorsz. Ambachts-gelden, ende Emolumenten ontfangen, ende geadministreert worden.
  6. De voornoemde Ambachts-Meesteren sullen, alle overkomende disputen ende misverstanden, de Keuren, Statuten ende Gewoonten vanden Ambachten aengaende, in d’ordinaris Maendaegsche Vergaderingeaenden Eersamen Raedt, schriftelyck, representeren, ende met allen bescheydenheyt der selver Resolutie afwachten, ende naerkomen.
  7. Ende, by soo verre, de vergaderinge van tijdt, ende andere omstandigheden, eenige nieuwe Keuren, ofte Statuten quamen te vorderen, soo sullen, de selve, met interventie vande Ambachts-meesters, ende Ouderlingen, door den Magistraet werden opgestelt, ende by Ons, ende de Heeren Staten Generael, of Onse, ende des selfs Gecommitteerde, nae voorgaende examinatie, werden gheconfirmeert, blyvende alle interpretatie, vande ghemaeckte Keuren, aende voorsz. Magistraet: ende, in cas van voorder dispuyt, aen Ons, ofte onse voorsz. Gecommitteerden.
  8. De Wynkoopers, Wyntappers, ende anderen, die met Wynen handelen, sullen haer punctuelyck reguleren volgens d’Ordonnantie, ende Reglement, op dat stuck, geëmaneert inden Jare 1610, dat, alhier, gehouden wort voor geïnsereert, dewelcke den Eersamen Raedt, naer de tegenwoordige, of toekomende constitutie van saecken, sal mogen veranderen, sulcx, als ten meesten dienste vande Handelinge, ende vande goede Ingesetenen sal convenieren.

 

VII. CAPITTEL.

Vande Raedts-Persoonen, ende hare bysondere bedieningen: Ende eerste aengaende de Hooch-Schoutten.

  1. De respective Hooch-Schoutten sullen hebben den aentast, ofte apprehentie van alle Misdadigers, in Crimine flagranti.
  2. Sonder onderscheyt van Luycksche, of Brabandtsche geboorte.
  3. Behoudelyck, dat den Deliquant, nae de apprehensie, sal gelaten worden inde macht, ende bedwanck van sijnen Competenten Richter; welcke competentie geëxprimeert wort met dese woorden: Des man des ban.
  4. Dan, by soo verre den Misdadiger niet op de daer, of in flagranti en wert geattrapeert, soo sullen de respective Hooch-Schoutten, de Gerechten van Schepenen des man des ban manen, informatien preparatoir doen beleggen, ende, daer op, Decreet van apprehensie verwachten, soo verre den Delinquant Borger zy.
  5. Welck Decreet de respective Hooch-Schoutten sullen ter executie stellen.
  6. De Hooch-Schoutten sullen de Gerechten van Schepenen respectivelyck manen, soo in Civile, als Criminele saecken, sonder dat de selve Schepenen, buyten soodanige manisse, sullen mogen vergaderen, als op de ordinaris dagen, ofte dan, als de selve, met voorweten vande Hooch-Schoutten, eenigen anderen dach, tot het hooren van Getuygen, of andere Acten judicieel, sullen hebben gestelt.
  7. Ende sullen de selver Hooch-Schoutten mogen tegenwoordich zijn in alle Gerechtelycke Vergaderingen, ende alle termynen van Rechten, oock het lesen vande Processen, ende het interloqueren, of decideren der selver, ten principalen mogen bywonen, sonder nochtans eenige deciderende stemme te hebben.
  8. Behalven in saecken daer sy, Offitie-wegen, of in haren eygen name Partye zijn, als wanneer sy haer, van het verhooren der Getuygen, in cas van ordinaris thoon, ende van lecture, interlocutie, of decisie der saecken, sullen moeten onthouden.
  9. De voornoemde Hooch-Schoutten sullen, aen Schepenen, ende Secretaris, betalen hunne behoorlycke vacatien, in saecken van informatien preparatoir, ende vande Criminele Processen, hier boven genoemt, soo, en gelyck sy van oudts, respectivelyck, hebben gedaen.
  10.  De executie van Civile, ende Criminele Vonnissen, by de Hooge Gerechten gegeven, behoort aende Hooch-Schoutten, des man des ban, ende moet geschieden sonder eenige moderatie, dissimulatie, ofte vertreck.
  11. De Hooch-Schoutten verleenen, indifferentelyck, door de respective Roey-Boden, alle Arresten binnen de voorsz. Stadt, op vremde Persoonen, ende Goederen, daer af den Auditeur des Guarnisoens sich sal hebben te onthouden: maer en vermogen de selve niet te ontslaen sonder voorgaende Decreet van Schepenen des man des ban, ofte consent van Partyen arrestanten. 
  12. Ende by absentie van de Roey-Boden, de saecke sulcx, vereyschende, sal oock een Schepen vermogen arrest te interponeren, gelyck mede de respective Hellebardiers, mits, daer toe, ad singulos actus, geauthoriseert werdende door de Hooch-Schoutten.
  13. Welcke Arresten gedaen werden ter keure, ende pericule des Arrestants, of by gyselinge, of met het opleggen vande Roede, blyvende den Gearresteerde binnen de Stadt in liberteyt.
  14. De Hooch-Schoutten, of hunne Stadthouders, ontfangen den Eedt, Geloften, ende Stipulatien die voor de Hooge Gerechten geschieden.
  15. De Goederen, ende Penningen, die met, of sonder Decreet, onder de Hooge Gerechten worden gesequestreert, ofte geconsigneert, worden vertrout aende Hooch-Schoutten, die, voor consignatie gelt, genieten den sestighsten Penninck, eens. 
  16. De Hooch-Schoutten sullen met malkanderen voor den dienst van beyde de Princen, corresponderen, ende in vriendschap leven, ende, op dat deselve hare offitien, ende exploicten, met meerder respect, ende nadruck, mogen uytvoeren, sullen, yeder van hun, gedient worden met twee Hellebardiers, ende gehouden zijn, elckanderen, met de selve, in voorvallende exploicten te assisteren: daer toe, oock, de Borgemeesters, des noodich, ende versocht zijnde, hare Boden sullen voegen.
  17. De respective Hooch-Schoutten, ende Gerechten, sullen, yeder, gedient worden van twee Roey-Boden, dewelcke, by versterf, of andersints, hunne Commissien sullen nemen van de selve Hooch-Schoutten, in conformité vanden twaelfden Articul van ’t Reglement vanden Jare 1580.

 

VIII. CAPITTEL.

Vande Borgher-Meesters.

  1. De Borgemeesters voorstemmende inde Raedts-Vergaderinge, proponeren, colligeren de Stemmen, ende concluderen, gelyck hier vooren is geseyt.
  2. Dan en vermogen geene Propositie te doen, dewelcke repugneert aen dese Ordonnantie, ende Recessen, op poene van inhabiliteyt.
  3. Oock hebben de Borgemeesters de manisse, ende eerste stemme by de Geswoorens, ende vande audientie sommair, colligeren de vota, ende concluderen in alle saecken, soo interlocutoire, als ten definitiven.
  4. Noch en vermogen de Geswoorens, sonder hare manisse, buyten de ordinaris Recht daegen te vergaderen, ten zy dat, met hare kennisse, ende goet vinden, eenigen dach daer toe gestelt is.
  5.  Ende  zijn gehouden ter executie te stellen, ofte te doen stellen, alle Raedts-Vergaderingen, Keuren, ende Ordonnantien, sonder eenige gratie, moderatie, remissie, dissimulatie, ofte dilay.
  6. Ende tot voorderingh, ende beneficie van Stadsmiddelen, soo sullen de Borgemeesters de Vonnissen vande Pachters ter executie stellen, ten langhsten, binnen veerthien daghen, nae de pronuntiatie, ofte, andersints, het Gewijsdom self voldoen.
  7. De Borgemeesters hebben, in flagranti Crimine, oock den aentast van Delinquaten, ende Crimineele Persoonen, mits deselve overleverende aen den Hooch-Schout des man des ban, ende moeten van hare Rechten betaelt worden, tot laste vanden Gevangen.
  8. De Borgemeesters hebben het recht, om te verleenen alle Verbotten, aen Borgers, over Borgerlycke Penningen, ende Meubelen, om deselve niet te laten volgen, of uyt te keeren aende Eygenaers, ten zy dat het Recht daer toe consentere, of dat Partye, tot wiens versoeck het Verbot is geschiet, voldoeninge hebbe ontfangen.
  9. Alle Eeden,Geloften, ende Stipulatie, deweelcke in ’t Lage Gerechte geschieden, worden gestaeft, ende afgenomen by Borgemeesters, onder de Rechten daertoe staende.
  10. De Goederen, ende Penningen, die onder ’t Lage Gerechte werden gesequestreert, ende geconsigneert, worden vertrouwt aende Borgemeesteren, onder het genot vanden sestichsten Penningh, vande geconsigneerde gelden, eens. 
  11. De Borgemeesters moeten insonderheyt mede tot haer devoir houden alle Keur-meesters, Yck-meesters, Roey-meesters, ende alle andere die eenige subalterne opsicht hebben over die deelen vande Policie.
  12. Ende sullen particuliere sorge dragen, dat den Merckt van Rogge, ende Terwe, alle Saterdagen, wel, ende oprechtelyck werde aengebracht, ende het Broot, tot soulagement vande gemeyne Ingesetenen, op sijn waerde berekent ende gestelt.
  13. Sullen oock besorghen, dat alle Maenden het Broot, inde Backers huijsen, behoorlyck werde gevisiteert, gewaeght, ende, naer bevindinge, tegens de Contraventeurs van Stadts Ordonnantien, promptelyck, naer exigentie van saecken, geprocedeert.
  14. Soo wanneer eenen Borger twee, of drymael, op ordre van een Borgemeester, door eenen Bode geroepen zijnde, om in Persoon te verschijnen, niet en compareert, soo mach den selven by gyselinge, of met eene pecunaire Amende gestraft werden, ende wort genoemt de poene van ongehoorsaemheyt.
  15. Yeder Borgermeester heeft vier Dienaers, ofte Boden, daer mede sy elckanderen, in occurentien, daer het van nooden is, gehouden zijn te assisteren.

 

IX. CAPITTEL.

Vande Schepenen der Hooge Gerechten.

  1. De Schepenen, waer af seven zijn Luycksche geboorne, ende seven Brabandtsche geboorne, gequalificeert, ende aengestelt, gelyck, hier vooren, onder het derde Capittel is geordonneert, sullen alle weecken, met de respective Hooch-Schoutten, vergaderen in hare ordinaris Gerichts-plaetse, te weten: onse Luycksche Schepenen des Woensdaeghs, ende de Brabantsche Schepenen des Vrydaeghs, tydelyck, voormiddach, sonder dat d’een, of dander, der selver Schepenen, sich sal vermogen te absenteren buyten de Stadt, ofte te ontrecken aende voorsz. Vergaderinge, buyten kennisse, ende goet-vinden vanden Hooch-Schout, op poene van een quart Rijcxdaelders in Civile saecken, ende van dry guldens, Brabandts, in Criminele saecken: Sullende den Hooch-Schout, op poene van onse indignatie, hebben te besorgen, dat, t’allen tyde, het meerder getal der selver Schepenen, binnen de Stadt, ende aen de handt zy, om, in voorvallende saecken, de heylsame Justitie te doen voortganck gewinnen.
  2. De voorschreve ordinaris Gerichts-dagen sullen niet moghen gediffereert, ofte gecontinueert worden.
  3. Ende soo wanneer eenige Criminele saecken, of saecken van Arrest, ende diergelycke, eenige extraordinaris Vergaderinge sullen vereyschen, soo sullen de Schepenen, des gemaent zijnde vande respective Hooch-Schoutten, ofte de Stadt-Houders, gehouden wesen te vergaderen op alle extraordinaris dagen, behoudelyck des Maendachts, voormiddach, nae negen uren, welcken tijdt voor de Raedts-Vergaderinge gereserveert is.
  4. De Schepenen sulllen kennisse hebben van alle Reële saecken, van Gronden, van Erven, Rechten van Successien, soo Testamentaire, als ab intestato, van Tractaten van Houwelyck, constitutie van Chinsen, of Renten, Luykingen, Royingen, servituyten van saekcen van Arrst, ende van alle andere saecken, begrepen inde stichtinge vanden Jare 1560n die, wy willen, dat preciselyck sal achtervolcht worden; soo nochtans, dat, by soo verre eenige interpretatie, op ’t stuck vande Judicature, tusschen den Hooch-Schout, ende Schepenen, ter eenre, ende de Borgemeesteren, ende Geswoorens, ter andere zyde, gerequireert wort, Wy, deselve, aen Ons henbben gereserveert, sonder dat Wy begeren, dat de voornoemde twee Gerechten eenige Protestatien, Contestatien, of conflicten sullen voorwenden, of voortsetten, sulcx wel expresselyck verbiedende, midts desen.
  5. Alle Delicten, Misbruycken, ende Criminele saecken behooren, mede, ter kennisse, ende Judicature vande Schepenen, uytgenomen het Crimen laesae Majestatis Divinae, et Humanae, zijnde saecken van Oproer, Rebellie, ende Wederspannigheyt, ende diergelycke, daer af de kennisse, ende Judicature verblyft by de Genadige Heeren, ende Princen, of by hare Commisarisen Deciseurs.
  6. In geene Criminele processen en sal mogen ghevonnist worden by interlocutie, of ten diffinitiven, met minder getal als van vyf Schepenen. 
  7. In saecken van Civile Justitie, ofte van Politie, en sal niet mogen werden gedisponeert by interlocutie, als ter presentie, ende overstaen van vier Schepenen, in cas van Interlocutie ende van vyf Schepenen, ten Diffintiven.
  8. Schepenen, dewelcke Advocaten zijn, sullen, in ’t aenkomen van haer officie, verklaren, ende laten aenteyckenen, in wat saecken, voor het Gerecht ventilerende, sy dienen, of geadviseert  hebben, omme haer, inde loopende termynen, in het Decreteren op incidenten, ende in het Vonnissen, daer van t’onthouden: Ende en sullen, oock, soodanige Saecken niet vermogen te recommanderen aen hare Confratres, of deselve, daer van, te imbuëren, gelyck sy, oock, voor den Gerechte, geduyrende jare functie, niet en sullen mogen aennemen, ofte bedienen eenige saecken, of door eenich ander Advocaet doen bedienen, directelyck of indirectelyck, alles op peene van suspensie van hun Officie, ende van inhabiliteyt voor ’t toekomende. 
  9. In Saecken, daer Schepenen, op ’t versoeck van Partye, of uyt eygen beweginge, sullen begeren Advys van rechts-Geleerde, sullen haer dienen vanden Pensionaris, of Pensionarisen, mondelingh, ende schriftelyck, soo als het Gerecht sal oordelen te behooren.
  10. Geene Vroenhoffsche Schepenen en sullen, tot suppletie van het getal, hier boven uytgedruckt, mogen geassumeert worden, noch vice versa.
  11. Alle Commissariale besoignes, van Schepenen, sullen op het Stadt-Huys gehouden worden, sonder eenige verteeringen tot laste van Partyen.
  12. Schepenen sullen gehouden wesen alle Arme ende onvermogene Persoonen, gratis te expedieren, ende, voor anderen, met korte termynen, te prefereren, soo veel doenlick.
  13. Alle Gichten, Goeyenissen, ofte Transporten, die binnen dese Stadt, of haren byvangh worden gedaen, niet Vroenhofs zijnde; misgaders alle affectatien, ende verbintenissen van Huysen, ende Erven, bekentenissen van Servituyten, ende extinctien van dien, constitutien van Renten, ende afquitingen der selver, Verpandingen, ende diergelycke reële Gerichts-wercken, moeten, om effect te hebben van Realiteyt, geschieden ten overstaen van twee Schepenen, den eenen Luyckschen, ende den anderen Brabantschen, of voor meerder getal, indien het Partyen gelieft, behoudelyck dat den nomber egael zij, hinc inde, dewelcke deselve moeten onderteeckenen, ende aen den Secretaris, van ’t een, of t’ander Gerecht, overreycken, om binnen dry dagen, nae die overreyckinge, ende, uytterlyck, binnen ses dagen, nae de teyckeninge, ten Registre gebracht te worden: op poene, dat de lydende Partye haer interest, tegens de respective Secretarisen, sal mogen verhalen.
  14. Maer, by soo verre, Huys, of Erve; die verkocht, verset, ofte beswaert worden, binnen de voorsz. Stadt, op, onderscheyde, ende onverdeelde Stadts, ende Vroenhoffsche gront gelegen, ende gesitueert zijn, soo sullen alle Transporten,Gichten, Goedingen, Realisatien, ende andere belastingen daer af, ende over geschieden, ende gepasseert worden voor de Schepenen vande Stadts, ende Vroenhoffsche Gerechten, om op d’eene, en d’ander Griffie geregistreert te worden, op poene,als boven, tegen de gebreeckige Secretarisen: Ende dat den dach, van het Beschut, niet eerder en sal beginnen te loopen, als nae dat de voorsz. Registratie, op d’eene, ende d’andere Griffie vande Stadt, ende vanden Vroenhof sal wesen gedaen: Des sullen de Contrahenten de Rechten, niet hooger als ordinaris, betalen, daer af de verdeelinge sal geschieden in dry egale gedeelten ten behoeve vande Presenten der voorsz. Collegien.
  15. Soo wanneer eenige saecken voorvallen, betreffende meerder getal van Persoonen, daer af d’eene Luycx, ende d’andere Brabandts is, die, uyt hare nature, moeten gedisputeert worden voor het Hooge Gerecht, soo sal, sulcs, geschieden coram utroque Collegio, gelyck, van oudts, gebruyckelick is: 
  16. Sonder dat nochtans meer als eenen, ende den geprevenieerden Secretaris, daer inne, sal worden gebruyckt.

 

X. CAPITTEL.

Vande Momboirschap, ofte Vooghdye.

  1. De Schepenen zijn Opper-Momboirs over de onbejaarde Kinders der voorsz. Stadt, zijnde Weesen, onder de vyf-en-twintich Jaren, dewelcke Vader, ofte Moeder verlooren hebben, ende over meerder-jarige Sotten, ende simpele Persoonen, ende moeten alle Aengeboorne, ende Testamentaire Momboirs, ende Voochden approberen, ende inden Eedt stellen, dewelcke, tot dien eynde, binnen dry weecken, nae ’t afsterven, ende nae ’t openen van ’t Testament, ende d’aenneminge respective daer op gevolght, haer moeten bekent maecken, op poene van ses Gout-guldens te verbeuren.
  2. Ende soo wanneer de Weesen, of andere Persoonen, niet en zijn versien vande voorsz. Aengeboorne, of Testamentaire Momboirs, soo sullen de Schepenen, daer toe, committeren twee, of dry vande naeste Vrienden, indien deselve bequaem zijn, of, andersints, eerlycke, ende suffisante Borgers, dewelcke gehouden sullen zijn het Momboirschap, ende Vooghdye aen te nemen, ende in cas van weygeringe, daer toe reëlyck, ende metter daet kunnen bedwongen worden: ten ware eenige merckelycke redenen, by haer, te allegeren, ende by den Schepenstoel, voor soodanige te keuren, hun, daer af, quamen te dispenderen.
  3. De voornoemde gecommitteerde, of geconstitueerde Momboirs sullen gehouden wesen suffisante Borgen te stellen, voor goede administratie.
  4. Alle soo Aengeboorne, Testamentaire, als geconstitueerde Momboirs, sullen, binnen dry weecken, nae dat sy de Momboirdye aenveert hebben, gehouden wesen te maecken Inventaris van alle Goederen, soo Meubele, als Immeubele, dewelcke inden Sterf-huyse bevonden worden.
  5. Ende sullen, de geconstitueerde Momboirs, gehouden wesen, van hare administratie, yder Jaer, aende Schepenen over te brengen pertinente Reeckeninge, met aenwysinge vande Gelden, ende Revenuës, omme, met kennisse, ende goet-vinden der selver Schepenen, tot meeste seeckerheyt, ende voordeel der Pupillen, of anderen, bekeert, ende uytgeset te werden.
  6. Geene vaste Goederen der Pupillen, of anderen en sullen mogen verkocht, ofte beswaert worden, als door de voorsz. Momboirs, met kennisse ende goet-vinden vande Schepenen.
  7. Dewelcke, vande redenen haer moverende, door haren Secretaris, sullen doen notitie houden, om, in tijden, ende wylen, aende Pupillen, meerder-jarigh geworden zijnde, ende aen anderen, onder Voogdye staende, soo wanneer sy daer af ontslagen worden, te kunnen dienen tot hare narichtinge.
  8. Ende, sulcx, voorgegaen zijnde, sullen deselve, by publycque Proclamatien, aende hooghsten Bieder, by ’t uytgaen der brandend Kaerse, worden verkocht, op poene van nulliteyt, ingevalle anders quame te ghebeuren.
  9. De Gelden, vande voorsz. Goederen procederende, sullen, met kennisse, ende goet-vinden van het Schepen Gericht, aengelecht worden, ten meesten nut vande Pupillen, ende anderen.
  10. Indien de Aengeboorne, ende Testamentaire Momboirs haer niet, naer behooren, en quyten inde administratie vande Goederen, ende inde opvoedinge vande Persoonen, haer aenbevolen, sullen de Schepenen, als Opper-Vooghden, daer inne versien, naer gelegentheyt van saecken.

 

XI. CAPITTEL.

Vande Geswooren Raden.

  1. De Geswooren Raden, acht in ’t getal, waer van vier zijn Luycx geboorne, ende vier Brabants geboorne, gequalificeert, ende aengestelt, gelyck, hier voren, onder het derde Capittel is geordonneert, sullen alle Dinsdagen, tydelyck, voor middach, met de Borgemeesters, in hare Kamer, op den Stadthuyse, vergaderen, om Justitie te administreren, sonder dat den selven dach sal mogen uytgestelt werden.
  2. De selve Geswoorens sullen, met, neffens, ende ten overstaen vande Borgemeesters, kennisse, ende judicature hebben van alle Personele Cicile saecken, procederende van Koopmanschappen, ende Verkoopingen, Verhuyringen, ende diergelycke conventie, ende Contracten van Partyen, van bekende verloopen van Renten, van Injurien, civilyck geintenteert, van Meuble, ende gereede Penningen, ende generalyck van soodanige saecken, die by die stichtinge vanden Jare 1560, ende het gevolghde gebruyck aende Lagen Gerechte zijn toegevoeght; soo nochtans, dat, by soo verre eenige interpretatie, op ’t stuck vande judicature, tusschen de Borgemeesters, ende Geswoorens, ter eenre, ende de Hooch-Schoutten, ende Schepenen, ter andere zyde, gerequireert worde, Wy, de selve, aen Ons hebben gereserveert, sonder dat Wy begeren dat, de voorsz. twee Gerechten, eenige Protestatien, Contesten, ofte Conflicten sullen voorwenden, ofte voortsetten, sulcx, wel expresselyck, verbiedende, mits desen.
  3. Ende, op dat den cours van Justitie niet verhindert en werde, soo en sal niemandt vande Geswoorens sich, ten voorsz. dage, mogen absenteren, sonder kennisse, ende goet-vinden vande respective Borgemeesters, op poene van een quart Rijcxdaelder, die, op poene van Onse indignatie, sullen sorgen, dat het meerder getal der Geswooren, altijdt aende handt zy.
  4. In geene saecken sal mogen geinterloqueert, of  ten principalen gesententieert worden, als ten overstaen van dry Geswoorens, van yder zyde.
  5. Alle saecken, beneden hondert guldens, eens, sullen, ten dage, by Borgemeesters te prefigeren, mondelingh, tusschen Partyen, worden gededuceert, ende sommarie, ende de plano, afgedaen.
  6. Oock sullen alle andere saecken, by Borgemeesters, ende Geswoorens gewesen, hare executie hebben, onder cautie, soo dat eygentlick, daer af, geen appel, maer simpele reformatie komt te vallen. 
  7. Dan, in saecken beneden de hondert guldens, sal den Reformant, komende te succomberen, noch, daer-en-boven, furneren ses Goudt-guldens, promptelyck executabel, ten behoeve van de Stadt.
  8. Alle questien van injurien, civiliter geïntenteert, sullen, mede, summarie, ende de plano werdena fgedaen: dan de geene die sich gegraveert vindt, sal mogen appelleren aende Heeren Commissarisen Deciseurs. 
  9. Geswooren Raden, die Advocaten zijn, sullen, in ’t aenkomen van hare Officie, verclaren, ende laten aenteeckenen, in wat saecken, voor het Gerecht ventilerende, sy gedient, ofte geadviseert hebben, omme haer, inde loopende termynen, in het decreteren op incidenten, ende in het Vonnissen, daer van te onthouden: ende en sullen oock, soodanige saecken, niet vermogen te recommanderen aen haere Confratres, of deselve, daer af te ombuëren, gelyck sy oock, voor den selven gerechte, geduyrende hare functie, geene saecken, noch Processen en sullen vermogen aen te nemen, te bedienen, of door eenigh ander Advocaet te doen bedienen, directelyck, noch indirectelyck, alles op poene van suspensie van hun Offitie, ende van inhabiliteyt, voor het toekomende. 
  10. In Saecken, daer Borgemeesters, ende Geswoorens, op ’t versoeck van Partyen, of uyt eygen beweginge, sullen begeren advys van Rechts-geleerden, sullen haer dienen vanden Pensionaris,ofte Pensionarisen, soo mondelingh, als schriftelyck, nae dat het Gerecht sal oordeelen te behooren.
  11. Alle Commissariale besoignes, van Borgemeesters, ende Geswoorens, sullen op het Stadt-huys gehouden worden, sonder eenige verteeringe tot laste van Partyen. 
  12. Borgemeesteren, ende Geswoorens, sullen gehouden wesen, alle Arme, ende onvermogene Persoonen, gratis te expedieren, ende de termynen soo veel te bekorten, als ’t doenlyck wesen sal.
  13. Alle Verkoopingen, die inde Taeffel van Leeninge voorvallen, gheschieden, ten overstaen van Ghecommitterde uyt de Geswooren Raden. 
  14. Nae de renovatie vande Magistraet, soo committeren Borgemeesters, ende Geswoorens, uyt den haren, twee Mes-keur-meesters, ende twee Forfaict-meesters.
  15. Het Officie van Mes-keur-meesters bestaet in ’t ondersoecken, ende beleggen van informatien, ten bywesen van een der twee Secretarisen, tot last vande geene, die, tegens malkanderen, Wapenen, ofte Geweer gebruyckt, of daer mede gequetst hebben, soo nochtane dat, daer inne, geene hoogheyt en is gelegen, bestaende in punitie van Lijf, of Lidt, of andere correctie, den Hoogen Gerechte toestaende: ende vervallen, de Schuldige, in twaelf Hoorens guldens, ende, daer en boven, voor pyne, smart, ende Meester-loon, naer arbtragie vanden Rechter.
  16. Het Officie van Forfaict-meesters bestaet in ’t ondersoeck ende beleggen van informatien, tot laste vande geene die met vuyle, injurieuse, ende smadige woorden yemant hebben bejegent, die met sweeren ende vloecken, den name Godts misbruycken, die malkanderen met vuysten slaen, met voeten stooten, ende diergelycke, ofte die, versien zijnde van eenigen Stock, of ander Geweer, een ander uyt den Huijse dagen, sonder het selve Geweer te gebruycken.
  17. De voornoemde Mes-keur-meesters, ende Forfait-meesters, en vermogen met geene Partyen te composeren, noch te accorderen, directelyck, noch indirectelyck, op poene van suspensie, ende inhabiliteyt, maer zijn gehouden hare informatien, wel, ende oprechtelyck beleydt, ende genomen zijnde, te brengen inden Eersamen Raedt, om, aldaer, gelesen, ende gedisponeert te worden, als nae behooren.

 

XII. CAPITTEL.

Vande Pay-Meesters.

  1. De Pay-Meesters, twee in ’t getal, waer af den eenen is Luyckx, ende dan anderen Brabants geboorne, gequalificeert, ende aengestelt, ghelyck, hier vooren, onder het derde Capittel is geordonneert, ende gestatueert, sullen ontfangen, administreren, ende verantwoorden de Stadts Middelen, ende Finantien, gelyck, hier onder, sal werden geseyt, ende dat, by beurten, ende Jaer om Jaer, daer af, den eenen wort ghenaemt betaelende Pay-meester, ende dan anderen vidimerende , of leerende Pay-meester.
  2. De Pay-Meesters zijn gehouden te stellen goede ende suffisante Borge, voor hare administratie, tot contentement vanden Eersamen Raedt, al eer sy tot eenigen ontfangh geadmitteert worden.
  3. De Pay-Meesters, soodanige Borge gestelt hebbende, sullen ontfangen de Stadts Middelen, bestaende in vier vyfde deelen van het provenu vande Mout, en Koren-wage.
    De Wyn-Accys.
    De Kool-Accijs.
    ’s Landts subsidie tot den Brandt vande Corps de Guardes.
    De Vet-waegh.
    Het klein Licent.
    De Boeten, ende Amenden, dewelcke aende Stadt worden toegewesen.
    De middelen vande Brugge, ende eenige kleynigheden, nader in Stadts Reeckeningen uytgedruckt.
  4. Welcken ontfangh de Pay-meesters sullen hebben te doen, ende te onthouden, soo, ende gelyck by de respective Pachts-conditien, of andere Ordonnantien sal worden gestatueert: sonder dat nochtans, de voorsz. Stadts Middelen  by eenige Magistrale Ordonnantien, buyten des Pay-meesters Comptoir, sullen worden gediverteert, ofte geadsigneert. 
  5. De betalende Pay-meester sal gehouden wesen te verantwoorden het gantsche, ende geheele Provenu van alle de Verpachtingen, soo als deselve, aenden lesten Bieder, by ’t uytgaen vande brandende
  6. Tot welcken eynde hy sal vermogen, de respective Pachters, te obligeren tot soodanige Borch-tochte, als hy, tot sijne securiteyt, sal bevinden te behooren.
  7. De Pay-meesters sullen, met, ende neffens d’Opper-Fabrycquen, ende Bouw-meester, betrachten het gemeene beste, omtrent alle Stadts bestedingen, ende leverantien, soo, ende gelyck, hier vooren, onder het Capittel vande Stadts Fabrycque, breeder is gesproocken.
  8. Ende sal, den vidimerende, of leerende Pay-meester, alle Cedulen van leverantie, ende andere, hoedanich die mogen zijn, met kennisse van saecken, moeten begrooten, ende teyckenen, al eer, deselve, aen den Eersamen Raedt sullen zijn gebracht, ende, aldaer, sullen mogen gepasseert worden, sonder dat den betalende Pay-meester, buyten de voorschreven vidimerende, eenige betalinge sal vermogen te doen, op poene van royeringe, ten ware dat den Eersamen Raedt, uyt den hoofde vande absentie des Vidimateurs, anders goet vonde: van welcke officien, ende bedieningen, hier nae, breeder sal gesproocken werden, onder het Capittel vande Stadts Financien.

 

XIII. CAPITTEL.

Vande Commissarisen Instructeurs.

  1. De Commissarisen Instructeurs bestaen in ’t getal van vier, daer af, twee van Luycksche geboorte, by Ons, ende twee van Brabantsche geboorte, bij de Ho:Mo: Heeren Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, worden aengestelt uyt de gequalificeerde, ende honorabelste  Borgers der voorsz. Stadt, die, ten minsten, twee Jaren, met het selve Borgerschap, zijn bekleet geweest, ende die, in Rechten, Coustumen, ende Practyque, zijn ervaren.
  2. De Commissarisen Instructeurs sullen, boven, ende behalven het geene, hier vooren, is gestatueert, in haer regard, Capitulo tertio, hebben, ende handelen de bereydinge, ende Instructie van Saecken van Appel, soo vanden Hoogen, als Lagen Gerechte, geassisteert vanden Greffier, op wiens Greffie de saecke, inde eerste instantie, heeft geventileert.
  3. Ende sullen, hier inne, volgen, ende punctuelyck naekomen, ende doen naerkomen de Ordonnantie, op de forme van Appellatien, geëmaneert, ende hier achter aengevoecht.
  4. Tot welcken eynde sy, alle Maendagen, ende Donderdagen, ten acht uren ’s morgens, met den voornoemde Greffier, sullen vergaderen op den Stadthuyse. 
  5. Dan, in cas dat eenen, of meerder Commissarisen Instructeurs, quame, wettelyck, gesuspecteert te worden, ofte absent te zijn, soo sullen de Pensionarisen, ende, soo noodich, meerder neutrale Rechts-geleerde, by den presenten, geassumeert worden. 
  6. De voornoemde Commissarisen Instructeurs sullen, in publycque Sessien, rang nemen na de afgaende Borgemeesters.

 

XIV. CAPITTEL.

Vande Pensionarisen.

  1. De Pensionarisen, ofte Syndici, in ’t getal van twee, den eenen Luycx gebooren, den anderen Brabants gebooren, sullen aengestelt werden by Commissie vanden Eersamen Raedt, ende by Ons, ofte onse Commissarisen Deciseurs geconfirmeert: ende sullen wesen gepractiseerde Advocaten, ende gehouden wesen, op den Stadthuyse, dagelycx, des van nooden zijnde, te besoigneren, ende te adviseren in allerhande Saecken, die den dienst vande Stadt betreffen, ende, bysonderlyck, de Raedts-Vergaderingen, op Maendaegen, by te woonen, alwaer, sy, geene andere, als adviserende stemme hebbende, met alle respect sullen adviseren, rapporteren, ende den last, ende Commissien ontfangen, die den Eersamen Raedt haer sal toevoegen, daer inne, sy, met extensensien der Raedts-verdragen, expeditien, ende andersints, de Raedts-Ordonnantien, punctuelyck, sullen naerkomen.
  2. Ende sullen haer, met alle naerstigheyt, bevlytigen, om de Processen, ende differentien, dewelcke den Eersamen Raedt, ofte het Corpus der Stadt, soude mogen uytstaen hebben, te beschrijven, te dirigeren, ende te bevorderen, soo als de behoudenis van Stadts Privilegien, de Achtbaerheyt vande Magistraet, ende het gemeene beste der Ingesetenen, sullen vereysschen.
  3. Sullen, oock, gehouden wesen haer te laten gebruycken in alle Deputatien, die buyten de Stadt, aen de beyde Princen, of elders, sullen gedecerneert werden, soo verre, sy, daer toe sullen versocht, ende haer, voorts, reguleren, soo als, hier vooren, Capitulo tertio, op ’t stuck vande Besendinge, is geordonneert.
  4. Sullen, oock, gehouden wesen, ter manisse vande Hooch-Schoutten, ende vande Borgemeesters, te vaceren tot de lecture der Processen, daer in, het advys van Rechts-geleerde, sal gerequireert worden: ende daer inne, ’t zij mondelingh, of schriftelyck, raisonneren, ende oprechtelyck adviseren.
  5. De Pensionarisen en sullen, oock, geene jura, of salaris mogen genieten, ter saecke vande lecture der Processen, of van hunne advysen, daer inne, te geven.
  6. Noch en sullen, in eenige saecken, die binnen de voorsz. Stadt ventileren, of die, sy weten, dat aldaer sullen komen aengehecht te werden, vermogen te adviseren, veele minder, daer inne, als Advocaet, te dienen, ofte te patrocineren, ten ware met voorgaende wettige permissie.
  7. De Pensionarisen hebben rang, ende sessie, neffens de Commissarisen Instructeurs.

 

XV. CAPITTEL.

Vande Secretarissen vanden Eersamen Raedt.

  1. Den Eersamen Raedt, der voorsz. Stadt, wort bedient van twee Secretarissen, den eenen vande Luycksche, den anderen vande Brabantsche geboorte, ende heeft, daer af, de dispositie, ende collatie. 
  2. De voornoemde Secretarissen moeten, in alle Maendaeghsche, ende andere Raedts-Vergaderingen, de eerste, ende laetste present zijn.
  3. De voornoemde Secretarissen zijn gehouden, alle de Presenten, ende Absenten, in yder Raedts-Vergaderinge, met naem, ende toenaemn te annoteren, ende, daer af, Extract te geven aende Heeren Commissarisen Deciseurs, t’harer aenkomste, om, daer op, gelet te worden, naer berhooren.
  4. Alle Raedts-verdragen, Decreten, ende Appoinctementen, moeten, of staende Vergaderinge, door de Secretarissen, volgens de conclusie, werden gestelt, of door de Pensionarisen, binnen vier-en-twintich uren, geëxtendeert, om, ter naester Vergaderinge, geresumeert te worden.
  5. Sonder welcke resumptie, de Secretarissen, geene Copyen, Extracten, noch Decreten, ende Appoinctementen en vermogen uyt te gheven, ten ware deselve staende Vergaderinge gelesen, ende, om redenen, gheen uytstel lydende, gehouden wierden voor geresumeert.
  6. De Secretarissen sullen, alle Raedts-verdragen, Decreten, ende Appoinctementen, binnen dry dagen, naer de resumptie, pertinentelyck te Boeck brengen, met sommaire insertie vanden inhoudt der Requesten, of andere Instrumenten, daer op, eenich Raedts-verdrach, Decreet, of Appoinctement is gegeven.
  7. ende geene, der selver, uytgeven, als die sy, met hare signature, sullen hebben becrachticht.
  8. Alle Brieven, die aende Stadt geadresseert worden, sullen, nae lecture, inde Eersamen Raedt, op haren dach, worden geregistreert, met byvoeginge van het Raedts-verdrach, daer over, genomen.
  9. lle Brieven, die, van Stadts wegen, afgesonden worden, nae dat gelesen, ende geëxamineert zijn, gelyck, hier vooren, Capitulo tertio, is geseyt, sullen, mede, exactelyck, op haren dach, en sonder versuym, worden geregistreert.
  10. Ende sullen de Secretarissen, om te faciliteren het naesoecken van de Raedts-verdragen, in margine van yder, met weynich woorden, het contenu, of subject denoteren: Dat oock, in ’t regard vande Missiven, ende van andere Resolutien, sal worden gepractiseert.
  11. Sullen, mede, alle Recessen, of Ordonnantien, vande Heeren Commissarisen Deciseurs, pertinentelyck registreren.
  12. Ende geenderhande saecken reveleren, noch bekent maecken, voor dat de selve, nae de resumptie, mogen gepubliceert, ofte bekent gemaeckt worden.
  13. Ende, voorts, alles oprechtelyck, ende met alle respect, soo buyten, als binnen de Vergaderinge, maniëren, ende naekomen, dat haer, door de Raedts-Vergaderinge, sal werden aenbevolen.

 

XVI. CAPITTEL.

Vande Secretarissen, van Schepenen, ende van Borgemeesteren ende Gesworens.

  1. De secretarissen, der Hooge Gerechten zijn twee in ’t getal, den eenen van Luycksche geboorte, ende, den anderen, van Brabantsche geboorte: ende worden, by de Genadige Heeren ende Princen, respectivelyck, aengestelt.
  2. De selve Secretarissen sullen wesen Luyden, die, ten minsten, ervaren zijn inde Practicque, indien geene Rechts-geleerde.
  3. Ende en sullen raedt, daet, noch instructie vermogen te geven, in eenigerhande Saecken, ofte Processen, hangende op hunne Greffien, veel minder, daer inne, vermogen te dienen, ofte patrocineren, op poene van inhabiliteyt.
  4. De selve Secretarissen sullen gehouden zijn, alle Geding-dagen, soo ordinarise, als extraordinarise, te observeren, ende by te woonen, oock in Persoon (of by sieckte, ende noodige absentie, door eenen geswooren Klerck, de Hooch-Schoutten, ende Schepenen aengenaem zijnde) de Rollen te houden, ende sonder weeten, ende goetvinden vanden Hooch-Schout, haer niet mogen absenteren buyten de Stadt.
  5. Sullen alle notulen, ende extensien, die haer aenbevoolen worden, getrouwelyck opstellen, ende houden. 
  6. Sullen geenderhande Transporten, Gichten, noch Goyingen, of diergelycke Acten judiciel, ten Registre brengen, veel minder by Copie uyt geven, als nae dat de selve, met kennisse, ende ten overstaen, ten minsten, van twee Schepenen, gepasseert zijn.
  7. Ende sal de voorsz. regsitratie moeten geschieden binnen dry dagen, nae dat de Acten, voor Schepenen, gepasseert, of neergeleyt, ende gerecognisceert zijn, op poene, als vooren, dat Partye geinteresseerde haer verhael sal hebben tegens den gebreeckigen Secretaris.
  8. De Secretarissen en sullen geene Schrifturen, noch andere Acten reveleren, noch door hare Klercken laten reveleren, soo lange de selve behooren secreet te blyven.
  9. Ende sullen geen Extracten, of  Copyen uytgeven, als onder hare signature.
  10. Sullen, mede, schuldich zijn, in haer Register, of Rolle, in margine, aen te teeckenen de Rechten die Partyen betalen, om, in het taxaet, daer op gelet te worden.
  11. Noch en sullen, in ’t stuck van informatien, depositien, ende recollementen van Getuygen, niet simpelyck stellen affirmat, maer sullen de depositie in ’t lange extenderen. 
  12. Welcke Puncten, ende Articulen, oock, sullen naegekomen worden by de Secretarissen van het Lage Gerecht, wesende de selve, daer af, hier vooren, ten aensien vanden Eersamen Raedt, is gesproocken.

 

XVII. CAPITTEL.

Vande Stadts, en Gerechts-Boden.

  1. Den Eersamen Raedt committeert acht Boden, die, soo wel de Borgemeesters, in ’t bysonder, ende het Lage Gerecht, als den Eersamen Raedt bedienen, daer af, vier zijn van Luycksche, en vier van Brabantsche geboorte, en sullen moeten kunnen lesen, en schrijven.
  2. De selve Boden moeten, by beurten, of andersints, door een, of meer vande haren, alle dagen, aen het Stadthuys, opwachten; des voormiddachs van negen tot twaelf, en des naemiddaeghs, van drie, tot ses uren, ofte soo veel vroeger, ende laeter, als haer belast worden, omme, in Stadts dienst, gesonden, ende geëmployeert te worden, by de geene, die, aldaer, sullen hebben te besoigneren: waer af sy niet suymich sullen mogen wesen, op poene, dat den gebrekige, op de eerste aenklachte, sonder dissimulatie, sal worden gesuspendeert, ofte gecasseert.
  3. En sullen, de selve Boden, alle Jaren, ter eerster Vergaderinge vanden Raedt, nae half Vasten, hare Mantels, ende Degens, inde selve Vergaderinge, neder leggen, ende, of gedimitteert, of wederom aengestelt worden, nae dat, van hare comportementen, sal worden getuycht. 
  4. De Boden, van het Hooge, ende Lage Gerechte, sullen hare Principalen, met alle respect, bejegenen, op poene van suspensie, of cassatie. 
  5. De selve Boden sullen, hare Exploicten van Arresten, Pandtschappen, Guarandissementen, Verbotten, ende diergelycke, binnen dry dagen, aende respective Greffien, overbrengen, om geregistreert te worden, op poene van arbitrale correctie: Ende by den Secretaris niet geregistreert zijnde, sullen nul wesen, Partye geinteresseerde, tegens den selven, in haer geheel voor haer interest, sonder dat de selve Boden, in hare rechten, eenichsints de Lyste te buyten sullen gaen, ofte exorbiteren, op gelycke poene.
  6. Ende sullen alle Decreten, getrouwelyck, aen Partyen intimeren, ende, ten volgende dage, daer af, relaes overbrengen aende respective Greffien, neffens de Rechten daer toe, staende.
  7. De Roey-Boden, vande Hooge Gerechten, sullen omtrent de Collegien van Schepenen, ende in ’t doen van hare Exploicten, de Roede publickelick dragen, ende de Ban-klocke trecken, op de gewoonlicke dagen, op poene van dry Gout guldens.
  8. D’eene, ende d’andere Boden sullen, alle ordinaris, ende extraordinaris Vergaderinge vande Gerechten, opwachten, ende haer, in alles, vlytich, ende getrouwelyck quyten wat tot het doen van Dagementen, Exploicten, Relatien, end andersints, tot hare Ampten specteert, op poene, als boven.

 

XVIII. CAPITTEL.

Vande Advocaten.

  1. Alle Advocaten, dewelcke, in dese Stadt, sullen willen patrocineren, ende Advocature exerceren, sullen, alvooren, by de respective Gerechten, moeten doceren, met hare Brieven, dat sy in eene voorneme, ende geauthoriseerde Universteyt gepromoveert zijn, ten minsten ad gradum Licentiae.
  2. Ende, sulcx, betoont hebbende, sullen den Eedt doen, dat sy, getrouwelyck, hunne Partyen sullen voorstaen, raden, ende defenderen, onder redelycken salaris, ende dat, sy, der Stadts Gerechtigheden, Privilegien, ende Statuten sullen observeren, ende bevorderen, ende geensints, met haren weten, of toedoen, de selve tegengaen, of infringeren.
  3. Alle Schrifturen, dewelcke komen te dienen voor de respective Gerechten, sullen moeten gemaeckt, ende geteeckent wesen by een Advocaet, op poene van rejectie.
  4. Ende sullen, d’Advocaten, haer onthouden, in de selve Schrifturen, gelyck, oock, in mondelinge Playdoyen, van alle injurien, ende invectiven, op poene van twaelf Gout guldens, voor d’eerste reyse: voor de tweede reyse, van suspensie, voor den tyt van ses Maenden: ende voor de derde reyse, dat, de selve, niet meer en sullen geadmitteert worden door den Gerechte, daer het exces gepleecht is.  
  5. Geene Advocaten en sullen mogen patrocineren voor de Collegien, daer sy Rechters zijn: ende sullen haer voorts reguleren, volgens ’t geene, hier vooren, onder de Titulen van Schepenen, ende Geswoorens, is geordonneert in haer regard.

 

XIX. CAPITTEL.

Vande Procureurs.

  1. De tegenwoordige Procureurs, die veel in ’t getal zijn, sullen versterven tot het getal van achten, ende, daer naer, by de Heeren Commissarisen Deciseurs, met beurten vande Religie, in gelyck getal, gesuppleert worden, ter nominatie vanden Eersamen Raedt.
  2. De Procureurs sullen, aende respective Gerechten, daer voor sy sullen occuperen, den Eedt doen, dat sy het Recht, van hare Partye getrouwelyck, ende behoorlyck sullen waernemen, ende voorstaen, onder redelycken salaris, daer toe staende: welverstaende, dat sy geene onrechtmatige saecken, malitieuselyck, en sullen voortsetten, of defenderen, op poene, van arbitrale correctie. 
  3. Dat sy de ordinaris Rollen, ende Geding-dagen, tydelyck, ten negen uren, ende punctelyck, sullen observeren.
  4. Ende dat sy, Stadts Privilegien, Statuten, ende Gerechtigheden, sullen helpen bevorderen, sonder de selve tegen te gaen, of eenige indracht daer aen te doen.
  5. De Procureurs, zijnde Militaire, of andere Suppoosten, sullen, voor den aenvangh van hare bedieninge, haer onderwerpen, de Politicque, ende Civile Rechtsspraecke vande Magistraten, ende Gerechten der voorsz. Stadt, in alle Saecken die niet Militair en zijn, of die niet en dependeren van andere hare Functien 
  6. Soo wanneer eenigen Borger, of Vremden, sich dient van een Procureur, om sijne Saecken aen te hechten, of te defenderen, sal, deselve, sich, ter respective Greffien, doen versien van behoorlycke Constitutie, ende Procuratie, met den aenvangh der Saecke: of, in cas sijn Meester absent is, sal ten derden gedinge suffisante Procuratie overleggen, met ratificatie by faulte van welcke Procuratie, Partye advers sal de keure hebben, om de Saecke, ten eynde toe, te laten voortgaen, tot laste vanden Procureur, die deselve aengevangen heeft, of om absolutie vande instantie te versoecken. 
  7. Indien eenigen Procureur, door negligentie, of versuym, sijns Meesters Recht verachtert, ende verwaerloost, sal deselve daer voor recherchabel, ende responsabel wesen. 
  8. De Procureurs sullen haer, in Saecken, voor de Hooge Gerechten te ventileren, pertinentelyck informeren, over de qualiteyt der Persoonen, die aengesproocken worden, ofte Luycksche, of Brabanders zijn, om, by dien middel, alle incompetente proceduren te verhoeden, op poene van dry Gout guldens.
  9. De Verbalen, ter Rollen sullen soo kort, ende nerveus gehouden worden, als doenlik is, ende alle extensien, in scriptis, worden overgegeven, sonder den train vande Rolle, met lange Verbalen, te verhinderen, op poene, dat de Procureurs sullen worden geamendeert, naer bevindinge van saecken.
  10. De Procureurs sullen, van alle termynen, houden contre Register, tegens de Rolle vande Secretarissen: ende geene Schriftueren indienen, dan die van een Advocaet geteeckent zijn, op de poene, hier boven, gestatueert. 
  11. De Procureurs en sullen niet vermogen eenige onderlinge Vacantien te practiseren, buyten de ordinarise, op poene van vyf Gout guldens, ten laste van yder van haerluyden executabel.
  12. Ende sullen, neffens yder Propositie, furneren de Rechten vande loopende Rolle, ende van andere rechtelycke Acten, op poene van parate executie: ende haer, voorts, in ’t verbaliseren, ende bedingen der saecken, in tegenwoordigheyt vande Rechters, comporteren in alle modestie, respect, ende met ongedeckten hoofde, sonder elckander in, of buyten bywesen, als vooren, te injurieren, of  onbehoorlyck tegens malkanderen te declameren.

 

XX. CAPITTEL.

Vande Notarissen.

  1. De Notarissen, dewelcke binnen dese Stadt sullen willen exerceren haer Ampt, sullen moeten aengestelt wesen by Ons, ende by de Ho:Mo: Heeren Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, of by onse Commissarisen Deciseurs, nae dat deselve wel, ende exactelyck sullen wesen geëxamineert, ende capabel bevonden. 
  2. De tegenwoordige Notarissen, die te veel in getal zijn, sullen versterven tot het getal van twaelven, ende sal, alsdan, de plaetse vande verstorven, by beurten van Religie, op de nominatie vanden Eersamen Raedt, door de beyde Princen, of hare Commissarisen, worden gesuppleert, daer omtrent den Eersamen raedt wel sal hebben te letten, dat sy geene onbequame Subjecten en presenteren.
  3. De Notarissen sullen alle Minuten van Acten, die voor haer gepasseert worden, by Partyen Comparanten, ende by de Getuygen doen teeckenen, indien sy schryven konnen, ende indien niet, daer af, op de Minute, expresse insertie maecken, op poene, voor de eerste reyse, van suspentie voor den tydt van een Jaer, ende voor de tweede reyse, van cassatie. 
  4. Ende sullen van alle Acten, geene uytgesondert, houden pertinent, ende punctueel Prothocol, op dat Partyen, sulcx van nooden hebbende, daer toe mogen acces, ende daer van visie hebben; omme, waer inne nader te versien, de Notarissen sullen moeten gedoogen, dat den Eersamen Raedt committeere twee, of meerdere Persoonen, dewelcke, van dry, tot dry Maenden, of van half, tot half Jaer, inspectie nemen van de forme, ende constitutie van hare Prothocollen, ende van der selver Minuten, op welckers rapport, gedisponeert sal worden by suspentie, of andersints, als nae behooren. 
  5. In saecken, van Proces, en sullen, voortaen, geene Acten Notariael geadmitteert worden, om by de gerichten te worden gerecolleert, maer sullen, alle soodanige Acten, verleden worden voor twee Gerichts-Luyden, ende den Secretaris, op poene van nulliteyt.
  6. Sullen, voorts, de Notarisen haer gedragen in alle getrouwicheyt, ende oprechticheyt, ende haer conformeren aen dese Statuyten, ende Ordonnantien, soo veel in haer Luyden mogen aengaen.

 

XXI. CAPITTEL.

Styl ende Maniere van procederen van Arresten.

  1. De Stadt heeft het recht, dat alle vremde Persoonen, ende Goederen, daer binnen, mogen worden gearresteert, soo schuldich, ende onschuldich als sy mogen wesen: ende wordt, daer inne, geprocedeert, gelyck onder den tytel vande Hooch-Schoutten, hier vooren, is aengewesen.
  2. De geene die, ten dienste vande Stadt, daer binnen kompt, en mach voor dien dach, niet gearresteer worden in sijn Persoon, of Goederen.
  3. Geene Arresten en mogen worden geinterponeert op vremde Persoonen, geduerende de Kermissen, ofte Vryheyden van S. Servaes, S. Remaclus, ende S. Remigius binnen welcken tijdt, oock de ghene die, voor henen, zijn gearresteert geweest, niet mogen beswaert worden, ten sy over schulden, binnen de selve Vryheyden, gecontracteert, oft over afreeckeninge, in dien tijdt, gehouden: behoudelyck dat, de Violateurs van Arresten, aen een tweede Arrest sullen subject blyven.
  4. Wanneer verscheyde Crediteurs, op yemants Persoon, of Goederen, Arrest imponeren, soo en komen, de vroeger, of laeter Arresten, in geene consideratie, om, daer uyt, geprefereert te worden, maer wort, het recht van Preferentie, gemetieert uyt de nature der schulden, ende diligente poursuitte vanden Arrestant, in ’t bekomen van Vonnisse. 
  5. De geene die, sonder oorlof van ’t Gerechte, ofte van Partyen, uyt het Arrest wycken, worden, door de Hooch-Schoutten des Man des ban, eens, ende andermael ingeschreven, by Brieven aen hare Persoonen, en sich niet sisterende, worden de derde Brieven, met de ingeslote Wedden, geadresseert aenden Officier, Magistraet, ofte Rechter, der Plaetse, daer den Gearresteerden woont, ten eynde, hy, ofte sy, den Gearresteerden, binnen des Stadt leveren, soo schuldich, ende onschuldich als hy mach wesen: ende sulcx niet geschiedende, soo sal, in contumaciam, tegens den Gearresteerden, worden geprocedeert, en gesententieert: welcke Sententie door den Rechter des Gearresteerdens, binnen dry weecken, nae overgesondene requisitie, effectivelyck, en reëlyck sal worden, en zijn ter executie gestelt, sonder dat, den gerequireerden Rechter, uyt eenigerhande oorsaecke, de minste kennisse van saecken sal vermogen te nemen.
  6. Ende by ontstentenisse van soodanige reële executie, en effective voldoeninge des Arrestants, sal d’eene, ende d’andere Prince, deser Stadt, des versocht zijnde, den Officier, Magistraet, ofte Rechter vande Gearresteerden, onder sijn gebiedt, ende Territoir gehoorende, daer toe gehouden by aenschryvens, dat deselve executie, binnen andere dry weecken, reëlyck, ende effectivelyck geschiede, ende dat den Arrestant Triumphant voldaen werde.
  7. Ofte, in cas, den Gearresteerde, onder een vremde Jurisdictie, woonachtich is, sal d’een, ofte ander Prince deser Stadt, des versocht zijnde, de selve requisitie addresseren aenden Heer, ofte Magistraet der selver vremde Plaetse, ten eynde van reële paritie, ende effective naekominge vande voorsz. Sententie, binnen andere dry weecken, als vooren.
  8. Ofte sullen, by gebreecke van dien, de Cohabitanten vanden Gearresteerden, ’t zy, deselve, onder, of buyten het Territoir, en district van beyde de Princen, deser Stadt, woonachtich zijn, schuldich werden aen het Arrest, binnen dese Stadt: ofte sal, denViolateur van ’t Arrest, met de stercke handt mogen ingehaelt, en aengehouden werden, tot dat den Arrestant reëlyck sal wesen voldaen.
  9. Alle Arresten, die binnen ’s Jaers niet en werden vervolght, by inschryvinge, of andersints, zijn, de facto, verdweenen. 
  10. Soo wanneer eenen Borger arresteert eenen Vremden, of des selfs Goederen, om, daer door, Jurisdictie te fonderen, soo sal die Saecke van hoedanige nature die zy, voor den Hoogen Gerechte, des man des ban, werden geintroduceert, vervolght, ende getermineert: ten ware dat soodanich Arrest, ende institutie van Actie, ontstont uyt den hoofde van ingekochte, verkochte, ende geleverde Waren, ende Koopmanschappen, in welcken geval, de Saecke, nae voorgaende openinge van Arrest, met, of sonder Reclame, sal werden afgesonden aen ’t Lage Gerecht, om aldaer vervolght, ende getermineert te worden.
  11. Ende, by soo verre, den eenen Vremden den anderen arresteerde, in Persoon, of Goederen, soo sal de Jurisdictie privativelyck voor Schepenen gefondeert zijn, ende de saecke, aldaer, getermineert worden, sonder onderscheyt, of de selve is Crimineel, Reël, Personeel, of Mixte.
  12. De Gearresteerden, komende in oppositie, worden ontslagen, onder cautie fidejussoir, ofte by overbrengen van Acte van Verbandt, hunner Goederen, vande Rechters, waer onder die zijn gelegen, of Juratoire de reintrando, toties, qouties, nae gelegentheyt van saecken, ende worden ontfangen in ordinaris, of extraordinaris Proces, nae dat  de nature der saecke komt te voorderen.
  13. Gelyck oock het Vonnis te wysen, ten laste vanden Gearresteerden, of op sijnen Persoon, by detentie, of op sijnen Cautionaris, ende verborghde Goederen, ofte andersints, wort ter executie gestelt.

 

XXII. CAPITTEL.

In materie Crimineel.

  1. Eenen Misdadiger, zijnde geapprehendeert, in crimine flagranti, by denuntiatie of nae voorgaende Decreet, sal, ten langhsten, binnen dry dagen, naer de apprehensie, worden te Recht gestelt, ende tegens hem geconcludeert, nae belangh des feyts, of der misdaet. 
  2. Waer tegens hy binnen vier en twintich uren, of langer, mondeling, of schriftelyck sal hebben te antwoorden, nae dat Schepenen, by examinatie, ende andersints, uyt de informatien, ende circumstantien van ’t feyt, sullen oordelen te behooren.
  3. In cas van bekentenisse, wort geprocedeert tot Sententie. 
  4. Ende, in cas van ontkentenisse, worden de preuven geëxamineert, dewelcke suffisant bevonden werdende, soo wort, den Geapprehendeerden, ter scherper examinatie, of ter Torture gewesen: dat niet en mach gheschieden, ten sy dat de poene, van’t Crimen, grooter, ofte swaerder zy, dan de Torture.
  5. De bekentenisse, geduyrende de Torture, gedaen, moet, daer nae, buyten pyne, ende banden van yser worden gerepeteert, of wort, den Misdadiger, naer bevindinge, iterativelyck getortureert.
  6. Tegens de geene die, inde tweede Torture, bekent, ende, daer nae, ontkent, wort geprocedeert per novam inquisitionem, of andersints, nae dat de omstandicheden der saecken komen te vereysschen.
  7. De geene die de Torture heeft uytgestaen, soo als die by Schepenen gedecerneert was, sonder confessie, en mach niet wederom gepynicht worden, als nae voorgaende nieuwe, ende stercker preuven, als die eerste waren. 
  8. Soo wanneer eenen Crimineel geadmitteert wort tot de schriftelycke defensie, soo wert den voet gehouden van ordinaris Proces, doch met korte termynen, ende kan, in terminis probationis, oock tot de Torture gheprocedeert worden, gelyck, hier vooren, in Processu extraordinario, gestatueert is.
  9. Crimineele Vonnissen, vande Hooge Gerechten, en zijn geen Appel onderworpen.

 

XXIII. CAPITTEL. 

In materie van actie Hypothecair.

  1. De geene die eenige actie Hypothecair wil institueren, sal synen Debiteur, ofte den Possesseur van het Pandt, dry onderscheyde Gerechts dagen, nae den anderen doen citeren, ende obtineren, tegens den selven, d’eerste, tweede, ende derde Genachtinge. 
  2. Ende in cas van oppositie des Gedaechde, soo wort de selve, via ordinaris, in syne antwoorde gehoort, ende vervolgens wort geprocedeert tot replycq, ende duplycq.
  3. Maer den Gedaechde niet comparerende, soo wert den Aenlegger, nae de voorsz. dry Genachtinghen, geadmitteert om neer te leggen synen eysch, met de bescheyden daer toe diendende.
  4. Ende by soo verre de selve deuchdelyck, ende suffisant bevonden wordenn sii wort adjuducatie, ende immissie gedecerneert.
  5. Welcke immissie, ten aensien vande gehypothequeerde Huysen, door den Hooch-Schout, ende twee Schepenen, gedaen wort op dese wyse, dat den Triumphant geleyt wort aenden Ringh vanden selven Huyse.
  6. Ende ten aensien van Gronden, ende Erven, dat aenden selven Triumphant wort verleent Rys ende Aerde. 
  7. De evictie, ende immissie alsoo geschiet zijnde, soo sal men, binnen veerthien dagen daer nae, mogen procederen tot subhastatie, of publique verkoopinge vande geëvinceerde Panden: tot welcken eynde sullen gehouden worden dry successive Proclamatien, ofte Kerckgeboden, van vyfthien, tot vyfthien dagen, ende, daer af, geaffigeert worden Billetten op den Pandt, ende Huyse self, den Stadthuyse, de Kerckdeuren, ende andere plaetsen, daer men sulcx is gewoon te doen: ende sullen, de selve Billetten, inde Parochien oock gepubliceert worden, door de respective Pastoors.
  8. De voorsz. gedesigneerde, ende gepubliceerde dagen sullen, by den Gerechte, waer-genomen worden.
  9. Ende sullen, ten eersten, Sitdage ontfangen, ende aenteyckenen alle geboden, ende hooghsels, met alle belastingen der voorsz. Huysen, ende Erven, dewelcke sullen aengebracht worden.
  10. Op den tweeden Sitdagh sal de Keersse aengesteecken worden, ende sal den hoochsten Bieder, by ’t uytgaen der selver, den Palm-slach gegeven worden, wesende het recht van een halve stuyver op yder gulden vande Koop-penningen, dewelcke betaelt moeten worden by die geene, die, ten derden, ende lesten Sitdage, by ’t uytgaen der brandende Keersse, hoochste Bieder, ende Kooper verblyft. 
  11. Op den derden Sitdach sal de Keersse voor de tweede mael aengesteecken worden, ende het geproclameerde Goet, verblyven aenden Hoochst-bieder, by ’t uytgaen der selver, als vooren.
  12. Ende op dat de Huysen, ende Erven, soo veel doenlyck, op hare waerde worden gebracht, ende verkocht, soo sullen de Gerechten gehouden zijn, door Stadts Bouw-Meester, ende Geswooren Werck-meesters, deselve te doen visiteren, ende estimeren, ende de waerde, daer af, doen overbrengen, voor het houden vanden tweeden Sitdach, op dat d’insettinge, ofte eerste bodt niet buyten de waerde geschiede: Ende sullen de respective Secretarisen sulcx hebben te besorgen, op poene, dat het versuym, t’hare laste, sal verhaelt worden.
  13. De subhastatie aldus vertrocken zijnde, moeten de Koop-penningen overgebracht worden in handen vanden Officier des Man des ban, binnen seeckeren te prefigeren termyn, in cas, eenige Pretendenten, de Penningen, in materie van preferentie, of concurrentie, disputabel maecken, ende anders niet.
  14. Daer over , in sulcken cas, moeten werden gejudiceert, als nae Rechten. 
  15. Welverstaende, ingevalle de Koop-penningen niet by en reycken, tot blussinge van alle de schulden, dat, in sulcken gevalle, aen de oudtsten, ende volgende Rent-Crediteuren, boven hare Capitalen, niet meer als dry jaren verloops en worden toegevoecht.
  16. Alle welcke solemniteyten gepleecht, de Kooppenningen gedistribueert, ende het overschot aenden gewesen Eygenaer bekeert zijnde, soo wort den Kooper, inde gekochte Erve, gegicht, ende gegoeyt door den Officier des Man des ban, onder de gewoonlycke rechten. 
  17. Maer soo wanneer de Koop-penningen niet overgebracht en worden, binnen de geprefigeerden tydt, soo wort de Keersse wederom aengesteken, ende in cas van minder verblyf, wort het selve, met de kosten, promptelyck gheëxecuteert, ten laste anden eersten Kooper.

 

XXIV. CAPITTEL.

In materie van ordinarise Civile proceduren, voor den Hooge ende Lagen Gerichte.

  1. Die eenich Proces, ’t zy voor ’t Hooge, of Lage Gerecht, sal willen beginnen, sal ghehouden zijn, door een Roey-Bode, of Gerichts-bode, te laten citeren sijne Partye, des daeghs voor dat de saecke sal dienen, eer dat de Sonne onder gaet, het welck oock, omtrent alle Gerichtelycke Acten, geduyrende den loop van het Proces, sal moeten geschieden.
  2. Het Dagement alsoo gedaen zijnde, sal ten eersten dage dienende, by, ofte van wegen den Aenlegger, overgegeven worden aenspraecke, met byvoeginge vande Obligatien, Rente-brieven, Schult-Registers, ende andere Instrumenten, daer op den selven gedenckt sijne provisie, ofte eysch ten principalen te fonderen.
  3. Indien den Aenlegger, ten gestelden Rechts-dage, niet en compareert, soo sal den Gedaechde, des versoeckende, geabsolveert worden vande instantie, ende den Aenlegger gecondemneert inde kosten, die hy gehouden sal wesen te betalen, al eer tot eene nieuwe instantie geadmitteert te werden.
  4. Indien de Gedaegde niet en compareert, ende dat geconcludeert wert om te kennen, of ontkennen eenige Obligatie, Constitutie-Brieven, Schult-brieven, of andere Brieven, en Instrumenten van Verbandt, ende om te sien decerneren namptissement, of, hantvullinge, soo sal, tegens den selven, verleent worden het eerste default, met versterck van exceptie declinatoir, ende met condemnatie, tot namptissement vande geëyschde Penningen, onder cautie de restituando, ende sal eene tweede citatie, tegens den naesten Rechts-dage, worden gedecerneert: ende indien hy andermael, by den Roey-Bode, of anderen Bode, gedaeght zijnde, niet en compareert, sal tegens hem verleent worden het tweede default; ende uyt krachte van dien, versteecken worden van alle exceptien dilatoire, met eene derde citatie tegens den naesten: Ende by soo verre hy, alsdan, noch niet en compareert, sal het derde default, tegens hem, worden verleent, met versteck van alle exceptien peremptoir: ende sal den Aenlegger worden geadministreert om sijn profyt neder te leggen, met de verificatien van dien, dewelcke den Rechten sterck ghenoegh zijnde, soo sal den eysch worden geadjudiceert met de kosten.
  5. Ende sulcx niet zijnde, soo sal den Eysscher, nae gelegentheyt van saecke, ten Eede geadmitteert worden, ofte sal den Gedaechde worden geabsolveert, maer niet te min gecondemneert inde kosten. 
  6. Het eerste, ende tweede default sullen mogen gepurgeert worden, midts blyvende ’t effect der selven, ende onder refusie van kosten: maer naer het derde default en sal geen purge geadmitteert worden. 
  7. Als ymandt gedachvaert is, om, op verjaerde Vonnissen, Gerechtelycke bekentenisse, of willige condemnatie executie te sien decerneren, ende om, op uytspraecke, accoorden, ende transactien over saecken, daer van rechts-vorderinge is geweest, ende daer van by publycke Instrumenten blyckt condemnatie te hebben, sal, uyt krachte van d’eerste default, condemnatie, ende executie worden verleent, ende de Gedaegde inde kosten gecondemneert. 
  8. Als ymandt gedaeght wort, om getuygenis der waerheyt te geven, sal, in krachte van d’eerste default, gecondemneert worden het selve getuygenis der waerheyt te geven tot syne kosten, op poene van gyselinge. 
  9. Den Eedt de calumnia, sal, in limine Litis, ende voor de contestatie moeten versocht, ende gedaen worden, sonder dat, daer naer, ymandt daer toe sal gehouden zijn.
  10. Indien den Gedaeghde, ten gestelden dage, compareert, ende antwoort, soo sullen, tot de Replycq, ende Duplycq, ende soo vervolgens, tot alle andere Gerechtelycke expeditien, niet meer als twee termynen gegeven worden: noch en sullen eenige andere Schrifturen geadmitteert mogen worden, als hier voor genoemt zijn, ten ware dat de saecke, met de duplycq, in staet gestelt zijnde, den Rechter, naer examinatie, bevondt, dat inde selve eenige nieuwe feyten waren geinflueert, in welcken geval Partyen sullen gereguleert worden, om te schryven by triplycq, ende quadruplycq. 
  11. Waer naer de saecke geresumeert zijnde, of ten principalen sal kunnen getermineert worden, of ten thoon gewesen op contrarie feyten van Partyen.
  12. Welcken thoon weer-zydens, met twee termynen, of met langer tydt by requisitie aen aen vremde Rechters afgeleyt zijnde, sonder den selven anders als gesamentlyck, ende pari passu te openen, sullen Partyen, hinc inde, reprocheren, ende salveren, si velint, alles met twee termynen uytterlyck, gelyck hier vooren geseyt is. 
  13. Ende sal als dan niet meer als eenen termyn gegeven worden tot het teeckenen vanden Inventaris, door Partyen, of hare Procureurs. 
  14. Daer mede het Proces in staet sal wesen, ende getermineert worden, sonder langer uytstel, als van veerthien dagen, eens. 
  15. De Sententie sal, nae voorgaende dagement van Partyen, of van hare Procureurs, gepronuntieert worden ter ordinaris Gerechts-plaetse. 
  16. Ende sal, ten versoecke des Triumphants, in het Hooge Gerecht, verleent worden sommatie, met termijn van veerthien dagen.
  17. Ende in het Lage gerecht, met termyn van dry dagen.
  18. Den termyn van sommatie overstreecken zijnde, sal, op naeder aenhouden van Partye Triumphant voor den Hoogen Gerechte, in materien Crimineel, ende Hypothecaire, geprocedeert worden, als hier vooren gestatueert is: Ende in materie van reivindicatie, by uytruyminge der Persoonen, ende Meubelen te doen door den Officier des man des ban, neffen leveringe van possessie.
  19. Ende in saecken van het Lage Gerecht, sullen de Dienaers van Justitie worden geauthoriseert, om in executie te gaen leggen dry dagen, en nachten lanck, ten huijse vande Gecondemneerde, mits genietende alle dagen, voor hunne rechten, yder vyfthien stuyvers.
  20. De voorsz. verschyn-dagen verstrecken zijnde, in cas van geen betalinge, sal geprocedeert worden tot inventarisatie van des Succumbents Meubelen, ten overstaen van ’t Lage gerecht, ende ter concurrentie van ’t gewysdom.
  21. Ende by soo verre, infra primam juridicam, noch geene voldoeninge en volght, soo sullen de voorsz. Meubelen overgebracht worden in het Stadhuys, ende aldaer, met publycquen Uytroep, verkocht ten behoeve des Triumphants. 
  22. By soo verre eenen Gecondemneerden voor ’t Hooge Gerecht, voor de kosten, of andersints, in sijne Meubelen soude mogen geëxecuteert  worden, soo sal, daer toe, gerequireert worden het Lage Gerechte, ende, vice versa, indien eenen Gecondemneerden, voor ’t Lage Gerichte, niet en soude kunnen geëxecuteert worden in sijne Meubelen, ter concurrentie van ’t gewysdom, soo sal het Hooge Gericht des Man des ban worden gerequireert, om het achterstel, in mobilibus, te executeren.
  23. Ende en sullen de respective Gerichten geene kennisse hebben te nemen van elckanders gewysdom, maer simpelyck aende requisitie hebben te defereren, soo die leyt, of, in cas van eenige duysterheyt, Partyen renvoyeren aenden Richter Requirant. 
  24. Indien een Vonnis van het Hooge Gerichte comprehendeert Meubele, ende Immeubele Goederen, soo wort d’executie eerst in Mobilibus gedaen, by requisitie, ende, daer nae, door den Hooch-Schout in Immobilibus.
  25. Alle Relivementen van versteck, moeten geimpetreert worden binnen ses weecken daer nae, op poene, dat de geene die, by de Princen, of Commissarisen Deciseurs, sonder speciale, ende uytgedruckte dispensatie van dese Ordonnantie, sullen komen verleent te worden, van geen effect en sullen wesen.
  26. Geene Getuygen, uyt krachte van Requisitorien, ofte van thoon, en sullen verhoort worden, sonder voorgaende Dagement, ad videndum produci, et jurare Testes, op poene van nulliteyt.
  27. Aen vremde Persoonen alhier litigerende, en worden geene vacatien gepasseert, ten zy in substantialibus judicii, als zijn de Venuencourt, Eedt de calumnia, thoon, ende Sententien.
  28. De Vacantien worden gehouden binnen de voorsz. Stadt, inde weecke voor, ende nae Paesschen, de weecke van Pinxsten, van Allerheyligen, ende van Kersmisse, inde Vryheyt van Sint Servaes, daer by komt de groote Vacantie van Sinte Margriet, tot in den beginne van September.
  29. Soo nochtans, dat saecken van haest, Crimineele, van uytbouw, ende daer perikel in mora is, daer niet en wachten.

 

XXV. CAPITTEL.

In materie van Appellatien.

  1. Alhier wordt gehouden voor geinsereert de forme van Appellatie vanden Jare vyfthien-hondert vyf en veertigh, dewelcke sal geobserveert, ende naegekomen worden, voor soo veel deselve hier by niet gealtereert en is.
  2. Wel verstaende dat, in ’t toekomende, geen Appel sal geadmitteert worden, over condemnatie ten principalen, niet excederende de waerde van sesthien Gout guldens.
  3. Partyen Appellant, ende Geappelleerde, sullen namptiseren, yder, elf Patacons, meer, of min, naer vereysch van saecken, soo ras, de selve, tot Duplycq toe sal geinstrueert zijn, of dat, ex iisdem actis, sal zijn recht versocht.
  4. In cas d‘Appel, sal ter Rolle van instructie, buyten, ende binnen de Vacantien, mogen geprocedeert worden, soo het de saecke vereyscht.
  5. De Processen, dewelcke in ’t Jaer vande aenkomste vande Heeren Commissarisen Deciseurs, voor, oft met de Maent van April, by de Subalterne Richters sullen wesen gedecideert, sullen op de Rolle van Instructiue, in state van wysen, moeten gebracht zijn, tegens den vyf en twintighsten Junii daer aen volgende, op poene dat by naerlatigheyt vande Appellanten, der selver Appel verklaert sal worden desert, ende, die saecke, gerenvoyeert ter executie vanden eersten Richter; ende indien sulcx, by negligentie vande Commissarisen Instructeurs, ofte Secretaris, soude toekomen, sal, tegens de selve, arbitralyck werden gestatueert, blyvende Partye in haer geheel: ende sullen de Sportulen preciselyck moeten gefurneert worden aenstonts, wanneer den Appellant verklaert recht te verwachten ex iisdem actis, ende in cas van dienen van Grieven, soo ras de saecke op de Rolle van Instructie, tot Duplycq incluys, sal wesen beschreven.
  6. In ’t LageGerecht sal de forme van Appellatien, tot hier toe geprescribeert, mede worden geobserveert, behalven dat niet en sal mogen geappelleert worden van Vonnissen, die minder bedragen, ten principalen, als sesthien Gout guldens, eens.
  7. Ende en sullen alle andere Vonnissen, dewelcke ten definitiven reparabel zijn, by Borgemeesters, ende Geswoorens, onder behoorlycke cautien ter executie gestelt worden, niet tegenstaende d’Appellatie.
  8. De Appellen en schorssen oock geene executie, gegeven in ’t stuck van Stadts Excynsen, ende Inkomen.
  9. Van Vonnissen gegeven in ’t stuck van keuren, Breucken, ende forfaicten, by den Eersamen Raedt, en wort niet geappelleert, maer gequerelleert voor de Heeren Commissarisen Deciseurs, binnen thien dagen, nae de pronuntiatie vande Sententie, ende uyt de selve Acten recht versocht midts dat het Vonnis dien onvermindert gestelt worde ter executie, indien de condemnatie consisteert in gelde, of met gelt kan worden geredimeert.
  10. Ende by soo verre, den Querellant, t’onrechte heeft geklaeght, sullen de Heeren Commissarisen Deciseurs den selven, daer-en-boven, condemneren inde poene van thien Carolus guldens, ten behoeve vade Stadt.
  11. Sententien, incas d’Appel, gewesen by de Heeren Commissarisen Deciseurs, worden op requisitorien, aende respective Gerechten verleent, by de selve ter executie gestelt, of, by hare authorisatie, door de Commissarisen Instructeurs.
  12. De kosten vande geappelleerde Processen, aengaende d’eerste instantie, worden getaxeert door de Rechters, à quibus, indien hare Sententie is geconfirmeert, of, andersints, worden die Commissarisen Instructeurs daer toe geauthoriseert.

 

XXVI. CAPITTEL.

Rechten vanden Hoogen Gerichte, soo die gereguleert zijn by Recesse vanden Jare 1652.

Van yder Propositie die ter Rolle geschiet,  ...................... 2 schell.
Partye voor Altercatie,
....................................................... 1 ½ schell.
Decreet,
............................................................................... 1
Dobbel decreet,
................................................................... 2
Exhibitie van Schrifture,
..................................................... 2
Yder stuck annex,
................................................................ ½ schell.
Schepenen Vergaderinghe,
................................................ 11
Visitatie,
.............................................................................
. 11
Executie,
 ............................................................................ 11
Vonnis,
............................................................................... 12
Dobbele Vonnissen in conventie, ende reconventie,
........ 24 schell.
’t Verhooren van eenen Getuyge
..................................... 1 gul. 16 stu.
Yder Sitdach van proclamatie,
.......................................... 11 schell.
Eene Gichte, of goeyenisse,
.............................................. 9 ½ schell.

Taxaet van kosten den vyfthiende Penningh, Consignatie rechten den sestichsten Penningh.
Procuratie te depecheren
................................................  9 ½
Arrest aenden Officier,
....................................................  9 stuyv.
Aenteeckeninge vanden Secretaris
................................  3 stuyv.
Den Bode 
........................................................................  3 stuyv.

In ’t stuck van Royingen, ende uytsettinge der Huysen, of Ophalen van Brandt, ende Luyck-mueren, voor den Hooch-Schout een stuck Gouts.
De Schepenen, ende Bouw-meester, yder
..................... 1 – 10
Den Secretaris
................................................................ 1 – 10
Den Metselaer, ende Timmerman 
............................... 1 – 10

Alles Maestrichter cours.

 

XXVII. CAPITTEL.

Rechten voor ’t Lage gerecht, soo die gereguleert zijn by den Recesse vanden Jare 1652.

Voor yder eerste Propositie, die maer dry oorkens, of substantieele termynen
en comprehendeert,
.................................................................  0 -  8
Sooder meer als dry oorkens zijn, yder noch,
........................   0 -  2
Alle andere Propositien, naer advenant, de oorkens, yder,
..  0  -  2  
Exhibitie met de propositie,
....................................................  0 - 10
Yder stuck annex,
....................................................................  0 -  2
Decreet,
...................................................................................  0 -  9
Yder Getuyge die gehoort wort op dry of minder Articulen,   0 -  9
Yder overigen Articule,
..........................................................  0 -  3
Comparitie van yder Heer, ende Secretaris, een halve pot wyns.
Vonnis gelt,
.............................................................................  6  -  0
Dubbel nae groote van ’t Proces te verdeelen, tusschen de Heeren Borgemeesters,
Geswoorens, ende Secretaris in derthien deelen.
Vonnis Interlocutoir, ..............................................................  3 -  0
Executie gelt,
.........................................................................  5  - 10
Inventarisatie,
........................................................................  6 -  0
Taxaet den vijfthiende Penningh, consignatie gelt sestichsten Penningh.
Voor ’t afnemen van Eedt, buyten getuygenis, of stipulatie   0 - 12
Expedieren van Borger-Brieven, Procuratien, ende Certificaten metten Zegel,
yder 
Borgemeester, ende Secretaris, eenen gulden,
...................  3 - 0
Verbot,
...................................................................................  0 - 5
’t Aenteecken,
.......................................................................  0 - 5
Den Bode,
..............................................................................  0 - 5
Alles Maestrichter cours.

XXVIII. CAPITTEL.

Rechten in materie van Appellatie vanden Hoogen, ende Lagen Gerechte, op de Rolle vande Commissarisen Instructeurs.

Aenden Rechter à quo voor ’t overbrengen van een saecke, in cas d’Appel, ................... 4-10
Voor ’t nederleggen van Acte van Appellatie, ende versoeck van Beschrijf-brieven, 
..... 2-12 ½
Den Bode,
.............................................................................................................................  0-10
Voor het nederleggen vande Beschryfbrieven, ende te doene verclaringe,
.....................  2-0
Den Bode,
.............................................................................................................................  0-10
Aenden Secretaris voor het depecheren der Brieven,
.......................................................  2-0
Aende Commissarisen Instructeurs, voor hare Zegels, yder eenen gulden,
.....................  1-0
Aen de Gerichts-Bode , om de Brieven t’exploicteren, 
....................................................  1-10
Aende Commissarissen Instructeurs, voor het ontfangen des Proces ter rolle
van Instructie,
.....................................................................................................................   6-0
Van alle substantiele termynen, daer Schrifturen worden geexhibeert, betaelt de Partye exhiberende, aen Rechten, voor Commissarisen, ende Secretaris,
...............................................................  3-4 ½
Aenden Bode,
......................................................................................................................  0-10
Partye gedaeghde altercerende op soodanige termynen, betaelt aende Commissarisen, 
ende Secretaris,
..................................................................................................................  1-16
Aenden Bode,
.....................................................................................................................   0-6
Van een Vonnis interlocutoir wordt betaelt, by yder Partye,
...........................................  6-0
In materie van thoon, wort betaelt, voor exhibitie, van yder Stuck, of Act,
....................  0-5
Voor ’t verhooren van elck Getuyge,
...............................................................................   0-18
Voor de Vergaderinge, ende comparitie vande Commissarisen, ende Secretaris,
........   6-0

 

XXIX. CAPITTEL. 

In materie van Executie, de Commissarisen Instructeurs, daer toe, by de Heeren Commissarisen Deciseurs geauthoriseert zijnde.

Wort voor d’Executorialen betaelt aenden Secretaris, ................................................... 2-0
Aende Commissarisen Instructeurs, voor hare Zegels,
................................................... 2-0
In materie van taxaet van Kosten.
Recht van taxaet wort betaelt den vyfthienden Penningh.
Vergaderinge,
..................................................................................................................  6-0
Copia taxati
,
....................................................................................................................  1-16

 

XXX. CAPITTEL.

Rechten in materie van Appellatie vande elf Bancken, ende het Capittel van S. Servaes kercke, op de Rolle vande Commissarisen Instructeurs.

 

Voor ’t nederleggen van Act van Appellatie, ende versoeck van Beschryf-Brieven,      2-15 ½
Den Bode, 
..........................................................................................................................  0-10
Voor ’t nederleggen vande Beschryf-Brieven ende verklaringe te doen,
......................  2-15 ½
Den Bode,
..........................................................................................................................   0-10
Aenden Secretaris van ’t Capittel, of wel die van de elf Bancken, voor het furneren der Acten,
ende overbrengen des Proces,
..........................................................................................  4-10
Aenden Secretaris, voor het depescheren der Brieven,
..................................................  2-0
Aende Commissarisen Instructeurs, voor hare Zegels,
...................................................  2-0
Aen den Gerichts-Bode, om de Brieven te exploicteren,
................................................  1-10
Aen den Secretaris, voor de Copie vande Beschryf-brieven,
.........................................  1-0
Aende Commiss.Instructeurs, voor het ontfangen des Proces, ter Rolle van Instructie, 6-0

 

XXXI. CAPITTEL.

Vande Stadts Finantien.

  1. Den Eersamen Raedt, in ’t gemeen, ende een yder van haerluyden, in ’t besonder, die sulcs aenbevolen is, sullen met alle neerstigheyt, sorghvuldigheyt, ende getrouwigheyt conserveren, beneficieren, ende administreren, ende door de Subalterne Rentmeesters, Officianten, ende Bedienden, doen conserveren, beneficieren, ende administreren alle oude, ende nieuwe Stadts Middelen, ende opkomsten, ende aenkleven van dien, mitsgaders alle de Goederen, Inkomsten, ende Revenues vande Godts-huysen, genaemt de groote Taeffel vanden Heyligen Geest, het Wees-huys, de Leproosen, de Bellick, of twaelf Apostelen, Sint Marten tot Wyck, Snte Catharina, ende Sint Nicolai.
  2. De Stadts-Middelen, die, hier vooren, onder het Capittel van Politie zijn uytgedruckt, sullen, van Jaer tot Jaer, yder op haren tydt, verpacht worden, soo ende gelyck dus langh gebruyckelyck is geweest. 
  3. De conditien vande Verpachtingen, alreede gemaeckt, of noch te maecken, sullen, van Jaer tot Jaer, door de Hooch-Schoutten, Borgemeesters, Paymeesters, ende Pensionarisen, tydelyck geresumeert, geëxamineert, ende met de noodige veranderingen, naer de constitutien van tyden, ende bevindinge van saecken, aenden Eersamen Raedt worden voorgebracht, om gelesen, ende gearresteert te worden, in klare ende duydelycke woorden, ende met vermydinge van alle duysterheden, ende equivocatien.
  4. Ende sulcx gedaen zijnde, sullen, ten minsten acht dagen voor de Verpachtingen, publyckelyck, voor ’t Stadts-huys, werden geaffigeert, om, by een ygelyck, gelesen, ende ondersocht te worden, ende, als dan, ten gesetten dage, publyckelyck, aenden Meestbiedende, by ’t uytgaen der brandende Keersse, te worden verpacht, sonder dat eenich Raedtsverwant part, of deel sal vermogen te hebben inde selve Pachtingen, directelyck, ofte indirectelyck, op poene van infamie.
  5. Ende sullen, onder de voorsz. conditien, noyt mogen naegelaten worden dese volgende.
  6. Dat de Pachters het recht, of middel, soo, ende gelyck het selve, by de conditien, is uytgesteecken, exactelyck, ende ten vollen, sullen moeten ontfangen, sonder eenige remissie, of compositie, niet minder vande Magistraets-Persoonen, als van alle andere, soo Geestelycke, als Borgers, ende Militairen, op poene van arbitrale correctie.
  7. Dat de selve Pachters, boven het verbandt van hare Persoonen, ende Middelen, noch andere suffisante, ende reseante Borgen sullen stellen, tot contentement vanden Pay-Meester, ende Ontfanger. 
  8. Dat de betalinge sal moeten geschieden, van acht dagen, tot acht dagen, precise, naer rate van het bedrach der geheele Pachts-penningen, daer toe den Pay-Meester, ende Ontfanger de Pachters, by dadelycke, ende reële executie, van tydt, tot tydt, sullen moeten houden, ende bedwingen. 
  9. Dat de Pachters, onder Eede, sullen beloven, dat sy geene quytslagen en sullen pretenderen, op wat pretext ende bedenckelicken, of onbedenckelicken toeval het soude mogen wesen; ende dat, in allen geval, in cas van belegeringe, sluytinge, of diergelycke, de kennisse, ende dispositie, daer over, privatelyck sal toestaen aen beyde Genadige Heeren, ende Princen. 
  10. Den Eersamen Raedt sal gehouden wesen, soo veel in haer is, de Pachters, by de uytgesteken conditien, te mainteneren: Ende sullen de Hooch-Schoutten, ende Borgemeesters, des van noode zijnde, de voorsz. Pachters, in hare functie, met Dienaers, ende Boden assisteren. 
  11. De Rechters, tot de audientie vande disputen, op ’t stuck van Verpachtinge, ende vande frauden, ende contraventien, met den aenkleven van dien, sullen, voortaen, van dry tot dry dagen, te recht sitten, ende alle overkomende Processen, de plano, Partyen mondelinge gehoort hebbende, termineren, of dan met de voorsz. korte termynen peremptoir, ende op poene van versteeck, doen instrueren, ende decideren, ende de Sententien, binnen veertien dagen, ten langhsten, te executeren, ende geëxecuteert hebbende, onder suffisante cautien niet tegenstaende eenich Appel ter contrarie, op poene dat de selve Richters, ter aenkomste vande Heeren Commissarisen Deciseurs, daer over angesien, ende gecorrigeert sullen werden, naer exigentie van saecken.
  12. De Stadts middelen, op den voorsz. voet verpacht, ende gemainteneert wordende, sullen de Pachtspenningen,van acht, tot acht dagen, overgebracht worden, aen de handen vanden Pay-meester, ende Ontfanger, soo, ende gelyck hier vooren, onder den tytel van die Officien geseyt is. 
  13. Ende sullen de selve Pay-meester, ende Ontfanger, van haren ontfangh, ende uytgaef, houden pertinent Register, ende reeckeninge. 
  14. Daer af sy den staet, van Maent tot Maent, des versocht zijnde, aenden Eersamen Raedt sullen overbrengen, om, uyt de balance, gesien te worden, hoedanich ’t Stadts Comptoir in voorraet, of t’achterheyt gheconstitueert is.
  15. Ende sullen sy binnen ses Maenden, naer de expiratie van ’t Jaer, ende administratie, de volkomen reeckeninge der selver opgestelt, of door des Pay-meesters Klercq gedaen opstellen hebben, op poene van vyf-en-twintich Gout guldens, by d’een, of d’ander te verbeuren, ten ware dat den Eersamen Raet, binnen den voorsz. tydt, om sonderlinge redenen, noch eenigen uytstel gave, die niet langer sal mogen duyren, als den tydt van twee Maenden daer naer.
  16. Den Pay-meester en sal geene betalinge vermogen te doen, als op Raedts-Ordonnantien, of op Cedulen van Arbeydts-loon, ende van leverantie, die, met goetvinden, ende kennisse vande Opper-Fabrijcquen, Pay-meesters, Bouw-meestes aengewent, ende gedaen, ende by den vidimerende Pay-meester, Bouw-meester, ende Contrerolleur geteyckent zijn, ende, naderhant, aende Borgemeesters overgeleevert, inden Eersamen Raedt gelesen, gepasseert, ende door eenen Secretaris bekrachticht zijn. 
  17. Ende sal, boven dien, yder Raedts-Ordonnantie, of Cedule, by den Arbeyder, of Leverancier, of, soo hy niet schryven kan, by ymant, uyt synen naem, moeten gequeten worden, met byvoeginge van dach, ende date wanneer de betalinge gedaen is. 
  18. Den Pay-meester sal wel hebben te letten, dat hy alle Renten, gecreëert met Gout guldens, betale met acht en veertich stuyvers, Maestrichter cours, yder Gout gulden, sonder meer, soo, ende gelyck dus langh ghebruyckelyck is: ende en sal geene betalinge vermogen te doen op Quitantien, daer by de Rentheffers eenige protestatien, of reserven, souden laten influeren, om den Gout gulden in hooger waerde te mogen eysschen: maer sal, ten dien respecte, gelyck oock ten aensien van andere pretentien, doen uytbrengen suyvere, ende ongeclausuleerde Quitantien, of de betalinge recuseren, op poene dat de post van uytgaef, anders gebracht zijnde, sal worden geroyeert, ende dat den Rentheffer, daer uyt, geen recht tot hooger betalinge en sal mogen infereren.
  19. Alle Quitantien sullen moeten begrypen het Jaer, ende verschijn-dach der Rente, ende sal, tot yder Rente, hoe kleyn die oock mach wesen, eene afsonderlijcke Quitantie moeten geappliceert worden, sonder dat een, ende de selve Rentheffer, die verscheyde Renten te eysschen heeft, de selve op een enckel papier sal mogen quyten.
  20. De Renten, toekomende aende Conventen, sullen worden gedistingueert, ende gesepareert, ende sal de betalinge, daer af, aen yder Corpus separatelyck, ende onder bysondere Quitantien geschieden.
  21. De Rentheffers, die maer ses Jaren ten achteren zijn, sullen betaelt worden met een loopende Jaer, ende een half Jaer achterstel: die, boven dese, tot thien Jaren ten achteren zijn, sullen betelt worden met een loopende Jaer, ende een Jaer achterstel: ende die meer Jaren ten achteren zijn, sullen met een loopend Jaer, ende twee Jaren achterstel, betaelt worden, op poene dat alle verdere betalinge ( ten ware met expresse dispensatie vande Eersamen Raedt ) sal worden geroyeert, ende den Pay-meester, daer-en-boven, gemulcteert in eene boete van vyf-en-twintich Rijcxdaelders, ten behoeve vande Stadt.
  22. De Pay-meesters sullen hare posten van ontfangh, ende uytgaef, midtsgaders de slooten van Reeckeninge stellen, ende extenderen met distincte woorden, ende niet met Cyffer letters.
  23. Ende sullen, voor ’t opnemen, ende sluyten van hare Reeckeninge, den Eedt doen, dat sy de ingebrachte betalinge effectivelyck gedaen hebben op deuchdelycke Quitantien, sonder eenige  Renversalen te hebben gegeven, ende sonder eenige gratuiteyten, hoe die oock genaemt zijn, ter saecke vande gedane betalingen, directelyck, of indirectelyck, te hebben ontfangen. 
  24. Alsoo den aenbouw, van het nieuw Stadt-huys, soo verre gebracht is, dat den Eersamen Raedt sich, daer af, kan dienen, soo sal deselve, daer op, hebben te letten, dat het binnen-werck, niet als metter tijdt, ende van langer handt, en werde geperfecteert, op dat de geledene kosten, ende genegotieerde gelden, ten spoedighsten mogen afgeleyt worden. 
  25. Ende sullen den Eersamen Raedt, ende den Pay-meester, soodanich, voortaen, hebben te mesnageren, dat den uytgaef nimmermeer en komt te excederen den ontfangh, op poene dat, sulcx geschiedende, aenden Pay-meester geene interessen sullen geleden worden, dat, hiermede, expresselyck wort verboden, ende gederogeert.
  26. Tot welken eynde dan oock den Pay-meester sal verdacht zijn, dat de Leges, ofte Rechten vanden Heeren Commissarisen Deciseurs, voortaen, buyten belastinge vande Stadt, ende sonder eenigh genot van interessen, sullen moeten betaelt worden.
  27. Alle onkosten, ende defroyementen, in ’t aenkomen, ende vertrecken vande Heeren Commissarisen Deciseurs, sullen, voortaen, komen te cesseren, ende en sal, den Eersamen Raedt, oock geene andere defroyementen mogen doen.
  28. De Stadts Kannen sullen alleen gepresenteert worden aende Heeren Commissarisen Deciseurs, ende aen andere Heeren, die, van wegen die beyde Princen, aen de selve Stadt zijn gedeputeert, of, aen soodanige Heeren, dewelcke, van wegen andere Corpora, of Steden, tot verrichtinge van eenige gemeene Stadts Saecken, aen de selve Stadt sullen zijn  gecommitteert, of dan aen Persoonen, dewelcke, met bekende Character vanden eenen, ofte den anderen Souverainen Prince, door de selve Stadt sullen komen te passeren, sonder dat eenige congratulatie-Wynen, daer toe, of bygevoeght, of in reeckeninge vanden Pay-meester geleden sullen worden.
  29. De Pay-meesters en sullen niet vermogen te acquireren eenige Renten, geduyrende hare administratie, tot laste deser Stadt: ende sal den Eersamen Raedt generalyck bevoecht zijn, ten respecte van alle Raedts-verwanten, van des Pay-meesters Clercquen, ende van alle andere Officianten, te naderen den koop der Renten, die met eenige advantagie souden mogen gedaen zijn.
  30. De Pay-meesters sullen het Tractement vande overleden, of afgegane Raedts-verwanten, de veranderinge onderworpen zijnde, ten vollen betalen aen haer, of hare Erfgenamen, van het Jaer daer inne sy getreden zijn.

 

XXXII. CAPITTEL.

Vande Pay-Meesters Clercquen.

  1. Yder Pay-Meester sal hebben eenen geswooren Clercq, wesende den eenen van Luycksche, den anderen van Brabantsche geboorte, dewelcke by den Eersamen Raedt sullen worden aengestelt. 

  2. De selve Clercquen sullen formeren, ofte vernieuwen den Legger vande Renten, ende van tijdt tot tijdt, daer inne aenteeckenen de successie, derivatie, ende splytinge der selver renten op volgende Persoonen, insererende voor, inden selven Legger, de Constitutie, ofte Creatie-brieven, soo wel die van oude tyden, als, daer nae, ten laste vande Stadt, mogen genegotieert zijn: ende sal een Dubbelt, van soodanigen Legger, inde Reecken-Kamer worden geseponeert. 

  3. Ende sullen, by yder Capitael, pertinentelyck aenteeckenen, hoe verre, ende wat Jaren de Renten daer van betaelt zijn, ende daer af, aen yder Pay-meester, inder tydt, copie geven, om de Quitantien, by de Rentheffers, daer nae te doen opstellen, ende reguleren.

  4. Sullen mede, van Jaer tot Jaer, formeren, ende aenden Pay-meester, inder tydt, overreycken, inden aenvangh van sijn Officie, een memoriael van alle Raedts-verwanten, ordinaris Bedienden, ende Officianten, met byvoeginge van der selver Jaerlycxe, Maendelycke, of Weeckelycke Tractementen, ende Gagies, om de betalinge daer naer te conformeren.

  5. De voorsz. Klercken sullen, des versocht zijnde, de Pay-meesters assisteren in ’t betalen van Stadts-peyen, van veerthien, tot veerthien dagen.

  6. Ende sullen, ter expiratie van het Jaer vanden Pay-meester, overnemen alle de Cedulen, ende behoeften, deselve redigeren onder bysondere Capittelen, soo als van oudts gebruyckelyck is, ende alsoo, den inhoudt daer af, in forme van Reeckeninge, redigeren, separerende alle oude van nieuwe schulden, ende brengen onder het Capittel van allerley, soo weynich betalinge, als mogelyck is.

  7. Ende sullen de voorsz. Reeckeninge opgestelt, ende geformeert hebben binnen een half Jaer, nae de voorschreve expiratie, op poene van vyf-en-twintich Gout guldens, ende andere correctie, soo als bevonden sal werden te behooren. 

  8. Sullen oock de Reeckeninge tweemael afschryven, ende met hare Appostillen, en Slooten, in ’t net brengen, omme, d’een daer af, in Stadts Komp, of reeckenkamer geseponeert, ende d’andere, aen den Rendant overgereyckt te werden.

  9. Ende haer, voorts, ten dienste vande Stadt, ende, op ordre vanden Eersamen Raedt, in ’t opstellen van Koop-cedulen, ende diergelycke, laten gebruycken, soo dick, ende menighmael daer toe versocht, ende gelast sullen worden.

 

XXXIII. CAPITTEL.

Vande Auditeurs der Stadts Reeckeningen.

  1. De voorsz. Stadts Reeckeninge opgestelt, ende, door den Pay-meester, inden Eersamen Raedt, neergeleyt zijnde, soo sullen, daer toe, gecommitteert worden vier Auditeurs, twee Luycksche, ende twee Brabantsche, daer af, ten minsten, die helfte sal gestileert wesen in’t stuck van Reeckenen, ende Cyfferen.
  2. Deselve Auditeurs sullen gehouden wesen, binnen dry weecken daer nae, te procederen tot het opnemen, ende sluyten der voorsz. Reeckeningen, op de Reeckenkamer, sonder langer uytstel.
  3. Ende sullen daer op letten, dat de leste gedane Reeckeninge aen de handt zy; om, daer uyt,  af te nemen, of het Slot wel overgebracht zy, of de betalinge vande Renten wel gebracht wort, ende of de Loquaturs, soo van debet, Quitantie, als andere, wel, ende behoorlyck gesuyvert zyn: ende sulcx niet bevindende, sullen, den voorgaende Rendant, daer toe houden, of, daer af, aenden Raedt refereren.
  4. Sullen voorts, den Rendant afnemen den Eedt, hier vooren uytgedruckt, ende de Reeckeninge in alle hare deelen, ende posten, behoorlyck, ende distinctelyck apostilleren, sonder nochtans deselve te sluyten, ofte teeckenen, alvooren de Loquaturs gesuyvert, ende alle de Quitantien in forma, op haren post, ende plaetse zijn gebracht, ende geliasseert geworden; over welcke Loquaturs, soo nodich, aende Eersamen Raedt sal moeten rapport gedaen worden, ende der selver dispositie verwacht. 
  5. Ende sullen wel sorge dragen, dat alle Cedulen, ende Ordonnantien, dewelcke tot de Reeckeninge dienen, ende geappliceert werden, worden getraceert. 
  6. Ende, voorts, daer op letten, dat alle Ordonnantien, ende Cedulen soodanich zijn gestelt, ende geconditioneert, mitsgaders dat de forme, ende maniere van Reeckeninge, soodanich werde gehouden, als, hieer vooren, onder de respective Capittelen, ende Titels is geordonneert, ende gestatueert. 
  7. De voorsz. Reeckeninge, op dien voet,opgenomen, ende gesloten zijnde, sullen, d’ Auditeurs, deselve, inden Eersamen Raedt overbrengen, ende sal, op haer rapport, in cas van geene difficulteyt, de selve opneminge, ende sluytinge aldaer gelaudeert, ende geapprobeert worden.
  8. Ende alsoo, t’sijner tijdt, overgebracht aende Heeren Commissarisen Deciseurs, om by de selve geresumeert, ende gerevideert, oock, eyndelyck geadvoueert te worden. 
  9. ’t Welck gedaen zijnde, de selve Reeckeningen, met de behoeften, aende Secretarissen sullen werden overgelevert, om op de Stadts Reecken-kamer, of in des selfs Comp geseponeert te worden, van waer de selve noyt sullen mogen ontrocken worden, midts dat het vry stae aen een ygelyck, des van nooden hebbende, met kennisse van Borgemeesteren, daer toe acces te hebben.
  10. Den Ontfanger vande nieuwe Middelen, bestaende in een vyfde part vande Mout-wage, inde Tapbieren, in die vier Specien van Zout, Zeep, Brandewyn, ende Taback, inde Runne, midtsgaders in het subsidie tot de betalinge vande Servicien, sal, de selve Middelen, wel, ende getrouwelyck ontfangen, ende administreren de Servicien, ende den aenkleven van dien, daer uyt punctuelyck betalen, ende de Maent staten van sijn Comptoir, gelyck den Pay-meester, van tijdt, tot tijdt, aenden Eersamen Raedt overbrengen.
  11. De voorschreeve Servicien sullen betaelt worden, hooft voor hooft, zonder, daer onder, te begrypen de Appoinctées, die elders, als inde voorsz. Stadt, woonen, ofte haer ophouden.
  12. Ende en sal den Ontfanger, noch Fourier, vermogen eenigerhande voordeelen, uyt, of door de voorsz. betalinge, ofte ter oorsaecke van dien te genieten, ’t zy van een Man op yder Compagnie, Schryver, of Solliciteur, hoedanich die soude mogen genaemt worden, of onder wat naem het soude mogen wesen, directelyck, of indirectelyck, op poenen van infamie.
  13. Den voornoemden Ontfanger sal gehouden wesen sijne Reeckeninge te doen op ’t stuck vande betalinge der Servicien, soo, ende gelyck dus langh gebruyckelyck is geweest, sonder met eenige restanten te mogen bereeckenen.
  14. Den selven Ontfanger en sal geene ordinaris Stadts schulden betalen, noch de selve in reeckeninge brengen, maer alleenlick de Servicien met de tractementen, Keersse-gelden, ende diergelycke, die op het selve Comptoir geaffecteert zijn.
  15. Welverstaende dat, by soo verre eenige Penningen, op dit Comptoir, komen over te schieten, dan Eersamen Raedt, aenden Paymeester, inder tijdt, sal assignatie geven, van betalinge, op de Ontfanger, dewelcke, onder recepisse vanden selven Paymeester, de Penningen sal laten volgen, ende met de voorsz. Assignatie, ende recepisse, de selve bereeckenen.

 

XXXIV. CAPITTEL.

Van het onderhout der Maes-Brugge, ende de Finantie daer toe specterende.

  1. Den Eersamen Raedt sal gehouden wesen te onderhouden, ende sorghvuldich te conserveren de Maes-Brugge, doende, tot dien eynde, de selve alle Jaren, inde Maent van Mey, of Junij, in ’t laeghste Water, door de Hooch-Schoutten, Borgemeesters, Opper-Fabricquen, Pay-Meesters, ende Bouw-meesters, met den geswooren Stadts-Metselaer, exactelyck visiteren, ende het noodige, of apparente verval, uytspoelinge, ende ontwielinge repareren, ende nae behooren voorsien.
  2. Daer en boven sal, van Jaer , tot Jaer, een Boogh, ten minsten, worden voorsien, ende suffisantelyck, van boven af, tot inden gront, ingevoeght, gestopt, ende aengestreecken worden, oock soo noodich, met Pael-werck gestyft.
  3. Ende sullen de onkosten, deser reparatien, metten aenkleven van dien, voortaen, in des Pay-meesters Reeckeninge, onder een bysonder Capittel, in uytgave werden gebracht, gelyck mede in ontfangh afsonderlyck sullen gebracht worden de naervolgende Middelen, die, tot het onderhoudt der voorsz. Brugge, hier mede, privativelyck worden gedestineert, ende gedesigneert.
  4. Alle Borgers, ende Ingesetenen, soo Geestelyck, Militaire, als Politicquen, sullen gehouden wesen, in hare Testamenten, Codicillen, ende andere maeckingen, tot onderhout vande Brugge, te laten eenen Rycxdaelder, indien sy van meer, als twee hondert guldens, Maestrichter cours, disponeren: ende indien daer onder, eenen halven Rycxdaelder: ende de Notarissen, sulcx, vergetende, of d’insertie, daer af, nalatende, sullen, elcke reyse, in eenen Gout gulden, ten behoeve, als vooren, vervallen, behalven dat, evenwel, d’Erfgenamen, of Goederen vanden Testateur, promptelyck sullen executabel wesen, voor de voorsz. noot-gifte.
  5. Alle gecondemneerde Delinquanten, of composerende met de Hooch-Schoutten, sullen gehouden wesen, boven hare Mulcte, of Amende, te betalen, tot onderhout, als boven, eenen Rycxdaelder, of eenen halven, naer gelegentheyt van hare Middelen.
  6. De geene die in eenige Mes-keur, of Forfait vervallen, ende gecondemneert worden, sullen, tot onderhout, als boven, buyten hare Mulcte, twee ende eenen gulden, respective, betalen.
  7. Alle andere condemnatien, die uyt eenighen hoofde, ten behoeve vande Stadt, sullen worden gedecerneert, sullen geappliceert worden tot onderhout, als vooren. 
  8. Die het Borgerschap der Stadt begeren, en sullen in geenen Eedt mogen genomen worden by Hooch-Schoutten, ofte Borgemeesters, ten zy dat sy, alvooren, twee guldens, tot onderhoudt vande Brugge, hebben gefurneert. 
  9. Gelyck, oock, geene Deeckens, ofte Ambachts-Meesters, soodanige Persoonen sullen mogen aennemen, als Gilde Broeders, of presenteren, ten zy dat sy, noch, twee guldens, als vooren, hebben ingeleyt, ende dit alles, boven het Emmer-gelt, in desen, gerequireert.
  10. Ende sullen, dese Middelen, ende Inkompsten, tot de reparatie vande Brugge gedestineert, Jaerlycks verpacht worden, soo als andere Stadts Middelen.

 

XXXV. CAPITTEL.

Van ’t kleyn Zegel.

  1. Het middel van ’t kleyn Zegel sal, by authoriteyt vanden Eersamen Raedt, worden gemainteneert, ende gebeneficieert, soo, ende gelyck ten meesten nut, ende dienst vande indivise Regeringe, vande gemelte Stadt Maestricht, sal bevonden worden te behooren.
  2. Tot dien eynde sal, exactelyck, werden naergekomen d’Ordonnantie, op dat stuck, geëmaneert.
  3. Ende sullen, soo wel den eersamen Raedt inden haren, als alle de respective, soo Luycksche, als Brabantsche Gerechten, oock die vanden Vroenhof, ende van de elf Bancken, midtsgaders hare Secretarissen, gehouden wesen haer, daer naer, exactelyck te conformeren, sonder dat sy eenige Requesten, Schriftuyren, Acten, of Munimenten sullen vermogen te admitteren, als die, volgens de voorsz. Ordonnantie gesegelt zijn. 
  4. De voornoemde Secretarisen, ende alle Notarisen, sullen mede gehouden wesen alle Acten, die sy by Copie, of Extract, komen uyt te geven, op een Zegel te laten schryven, of dan met het Zegel, naer Belangh der saecke, te bekleeden. 
  5. De Procureurs sullen, mede, hebben te besorgen, dat alle Acten, hoedanich die mogen wesen, dewelcke ter Rolle, ofte ten Processe gedient worden, met een Zegel zijn gemunieert.
  6. Ende soo wanneer de voorsz. Acten niet op het gesegelt papier en zijn geschreven, maer dat het Zegel alleen by omslach gebruyckt is, soo sal op het gesegelde Papier geseyt worden, waer toe, of tot wat Acte het selve komt te dienen. 
  7. Ende sullen de Rechters, de Secretarisen, Notarisen, ende Procureurs, die hier aenkomen te contravenieren, of by de Hooch-Schoutten des Man des ban, of by Borgemeesters worden gemulcteert, yder reyse, in dry Gout guldens, te verdeelen, als naer ouder gewoonte: of sullen de Heeren Commissarisen Deciseurs, tegens de voorsz. Hooch-Schoutten, ende Borgemeesters, gelyck oock tegens de voorschreve Contraventeurs, noch breeder versien. 
  8. Ende tot voorkominge van alle klachten, sal den Eersamen Raedt, door een bequaem Persoon, soo veele Zegels doen slaen, of stempelen, alsser van nooden sullen wesen, ende, van negen, tot twaelf uren, de selve laten uytdeelen, ter plaetse by haer te prefigeren: of, sulcx, dienstigh geoordeelt werdende, sal den voornoemden Eersamen Raedt, onder dese voorstaende Conditien, ende Ordonnantie, daer af, zijnde, het voorsz. Middel, neffens anders Stadts-Middelen, aenden Meest-biedende verpachten.

 

XXXVI. CAPITTEL.

Van Pieuse Fundatien.

  1. Den Eersamen Raedt sal, uyt den haren, aenstellen bequame Proviseurs vanden grooten H. Geest, ende van andere Godts-huysen, ende pieuse Fundatien.
  2. Ende sal oock, gelyck dus langh is gebruyckelyck geweest, committeren, de respective Rentmeesters, uyt capable, ende sufficante Persoonen.
  3. De selve Rentmeesters sullen gehouden wesen te formeren pertinente Leger-boecken, met aenteeckeninge van alle huysen, Landen, Los, ende Erfpachten, Gelt, Renthen, Capuynen, Chynsen, Mercken, ende alle Revenues, met byvoeginge vande Reygenooten der Panden, ende vande respective Debiteuren.
  4. Ende sal een Dubbelt, van het voorsz. Legerboeck, geseponeert worden ter Griffie vanden eersamen Raedt, ende het ander verblyven in handen vande Rentmeesters, op dat de Proviseurs, ende andere, des van nooden hebbende, daer toe mogen acces hebben, waer inne, mede, sullen moeten geregistreert worden alle Testamenten, Legaten, Donatien, dewelcke, ten behoeve vande Arme, gemaeckt zijn.
  5. De groote Taeffel, vanden Heyligen Geest, sal bedient worden by twee Rentmeesters, d’eene vande Luycksche, d’andere vande Brabantsche zyde, dewelcke by beurten, van vier, tot vier Jaren, de Goederen, ende  opkomsten, in ontfangh, ende uytgave, sullen administreren, op het Tractement, tegenwoordich, daer toe staende.
  6. Ende sullen, tot dien eynde, boven, ende behalven den voorsz. Legger, formeren een pertinent Register van alle Huysen, landen, ende Bemden alreede zijn uytgegeven, of als noch uytgegeven worden, sonder eenige der selver Cedulen te mogen uytgeven, als naer de voorsz. registratie, daer inne, van tydt, tot tydt, de Reygenooten sullen werden geëxprimeert.
  7. De Proviseurs, ende Rentmeesters sullen, voortaen, gesamentlyck, ter expiratie vande Tousten, ende Pachten, daer af de denuntiatie, tydelyck, door de Rentmeesters, sal moeten geschieden, gehouden wesen binnen Maestricht, oft ter plaetse, daer de Goederen gelegen zijn, aende Meestbiedende, uyt te geven de Huysen, Landen, ende Bemden, ende sulcks niet langer als met eenen Toust van ses Jaeren, daer inne, successivelyck, sal worden gecontinueert, sonder dat men d’een, of d’ander sal vermogen te prefereren, ofte beneficieren.
  8. De voorsz. Pachters sullen gehouden wesen te stellen goede, ende reseante cautie, ofte borge, bedwinghbaer binnen Maestricht, ofte inden Vroenhoff, daer sonder geene uytgevinge, sal mogen geschieden, als ten pericle vande Rentmeesters: dewelcke, voortaen, exactelyck sullen moeten verantwoorden de geheele Pachtinge, Opkomsten, ende Revenuës, sonder met eenige restanten te mogen reeckenen, emmers met geene andere, als, daer van sal komen te blycken, dat Proces ventileert, omtrent welcke Processen de Rentmeesters sullen gehouden wesen alle serieuse devoiren aen te wenden, met prae-advys vande Pensionarisen, sonder het welcke ende goetvinden vanden Eersamen Raedt, de selve haer in geene Processen en sullen mogen inlaten, of eenige Actien van andere aenslaen, overnemen, ofte intenteren.
  9. In cas van eenige geallegeerde insolventie, sal moeten bewesen worden, dat binnen vier Maenden, nae d’expiratie van den termyn, tot die betalinge, geprefigeert, alle devoiren zijn aengewent, om, by executie, voldaen te worden, ende datter, in Bonis, niet en is te vinden, sonder ’t welck, het restant, niet en sal worden geadmitteert. 
  10. Ende, incas, Burgemeesters, ende Geswoorens, als privative Rechters, uyt redenen van notabel miswas, of, andersints, eenige atterminatie quamen te geven, tot de aenkomste vande Heeren Commissarisen Deciseurs, soo sullen de Rentmeesters de dispositie, daer over, verwachten van de selve Commissarisen, sonder dat den Eersamen Raedt, ende de Borgemeesters, ende Geswoorens, of de Proviseurs, eenige de minste quytslagen sullen vermogen te doen, uyt wat oorsaecke het soude mogen wesen.
  11. De Proviseurs, ende Rentmeesters, sullen gehouden wesen, van veerthien, tot veerthien dagen, te vergaderen, ende resumeren het Manuael vanden Rentmeester, om te sien watter ontfangen is, ende om de uytdeelinge, daer nae, te reguleren, ende andere saecken te verrichten, die dienstlich zijn.
  12. Den rentmeester en sal geen Kooren ontfangen, als dat wel gewant, ende niet verdoft en is, ende andersints, leverbaar, ende wel geconditioneert.
  13. Ende sal sorge dragen, dat het beste Koorn, om daer Broodt af te backen, niet als by eenen be-eedigden Molenaer en werde gemalen, noch oock by anderen, als be-eedighden Backer gebacken, op dat het eygen Meel gelevert, ende in Armen Broot geconverteert worde: op poene dat de Molenaer, ende Backer, anders doende, arbitralyck sullen worden gestraft. 
  14. Ende en sal geen Koorn, als vanden Solder des Rentmeesters, aen den Molenaer, of anderen Crediteur, op ordre vande Proviseurs, mogen gelevert worden.
  15. Alle Pachten, ende Boet-Chinsen, sullen precise, op haren vervaldach, moeten ontfangen worden, sonder dat de Boeten, daer toe staende, sullen mogen negligeren, ofte remitteren, op poene, dat de selve, t’haren laste, sullen gebracht worden.
  16. De Proviseurs, ende Rentmeesters en sullen geene Bouwage, noch Timmerage vermogen te doen, of te ondernemen, sonder voorgaende Raedts-verdrach.
  17. De Proviseurs, ende de Rent-meesters, sullen sorge dragen, dat het Koorn op den duyrsten Merckt vercocht werde. 
  18. De Rent-meesters, reeckeninge doende, sullen hare Commissien voor af laten influeren, ende den Eedt doen, van getrouwe administratie, aende Auditeurs, die den Eersamen Raedt, daer toe, sal committeren. 
  19. De Reeckeningen, sonder restanten, opgenomen, ende geslooten zijnde, sullen, aenden Eersamen Raedt, werden, overgebracht, omme gelaudeert, ende geapprobeert te worden, ende, vervolgens, by de Heeren Commissarisen Deciseurs gerevideert.
  20. Alle Weduwen, ende Erfgenamen vande voorige Rentmeesters, mitsgaders alle andere Personen, die men kan vermoeden, dat eenige Registers, bescheyden, of Documenten, specterende tot de Arme Goederen, onder haer hebben, sullen gehouden werden, tot prompte overleveringe, ofte tot den Eedt van expurgatie, dat sy geene en hebben, noch gehadt en hebben, oock niet en weten waer, ende onder wien de selve souden te vinden zijn.
  21. De Stadts Arme Huyskens sullen, half ende half, bewoont worden by Arme vande Roomsche, ende vande Gereformeerde Religie, ende sullen twee Gereformeerde, in plaetse van eenen Roomschen, worden gebeneficieert, tot dat de bewooninge eguael zijn sal.

 

XXXVII. CAPITTEL.

Vanden Wees-Huyse der Gereformeerde Armen.

  1. Den Eersamen Raedt sal, op den eersten Maendach, in het nieuwe Jaer, aenstellen, ende committeren vier suffisante, ende gequalificeerde Persoonen vande Gereformeerde Religie, dewelcke sullen hebben d’administratie vande Goederen,  Opkomsten, ende Revenues, tot den voorsz. Wees-Huyse specterende.
  2. Ende, sulcx, uyt een dubbelt getal, dat, by de tegenwoordige Wees-Vaders, sal worden overgegeven, op den lesten December, aende Borgemeesteren.
  3. De voorsz. vier Wees-Vaders sullen, by beurten, hebben het recht van administratie der voorsz. Goederen, ende Opkomsten, ende alle Weecken, des Donderdachs naer den Middach, ter convocatie van de Presiderende, vergaderen binnen den Wees-Huyse, om te delibereren, ende resolveren over de nootwendigheden vanden voorschreven Huyse. 
  4. Sullen oock vier gequalificeerde Wees-Moeders, uyt gelyck dubbelt getal, als boven, by den Eersamen Raedt worden aengestelt, dewelcke goede opsicht sullen hebben dat de Wees-kinderen, in Kost, ende Kleederen, behoorlyck werden onderhouden, ende dat, in alles, betracht werde de beste mesnage.
  5. De presiderende Wees-Vader sal, van Jaer, tot Jaer, afgaen, ende gehouden wesen, binnen ses Weecken daer nae, pertinente Reeckeninge over te leggen ten Wees-huyse, om by die, gesamentlycke, vier Wees-Vaders, oversien, ende geëxamineert te worden, met dien verstande, dat die selve niet en sal werden geappostilleert, opgenomen, ofte geslooten, maer   dat de consideratien, daer over by geschrift sullen worden vervat, ende met, ende neffens de Reeckeninge gevoecht, ende door den Presiderende, inder tijdt, aenden eersamen Brabantschen Raedt overgebracht, om, door Gedeputeerde vande Gereformeerde Religie, te worden gevisiteert, geëxamineert, opgenomen, ende gesloten, op rapport, ende onder revisie, ende approbatie, by de Heeren Commissarisen Deciseurs, te doen.
  6. De voorschreven Wees-Vaders, gelyck mede die Diaconen, en sullen niet vermogen eenige Actien, Cessien, of Pretensen, aen, of over te nemen, veel minder te intenteren, by middel van Recht, of te defenderen, ten zy met voorgaende Raedts-verdrach vande Brabandtsche zyde, ende prae-advis vanden Pensionaris, op poene dat, anders doende, geene kosten en sullen in Reeckeninge geleden worden,maer, by haer selfs, moeten gedragen worden.

 

 

XXXVIII. CAPITTEL.

Van Stadts Costumen, ende observantien, van Meubile, ende Immeubile Goederen.

  1. Alle Goederen zijn alhier Meubel, die men gemeynlyck noemt Gereyde, of  Immeubele, die men noemt, Erven. 
  2. Meubele zijn Penningen, Huysraet, Kleederen, Juweelen, ende allen ’t geene dat men beroeren, ende verdragen kan. 
  3. Maer Schaperayen, Kandelaers, of diergelycke saecken, die in de Huijsen gehecht, ingewerckt, of Nagelvast zijn, worden gehouden voor Immeubel. 
  4. Oock worden voor Erven gehouden de Brouw-Ketels, in soo verre den Leem, daer sy met ingeset zijn,van boven, met eene Plaester van Kalck, is overstreken. 
  5. Eensgelyck zijn Immeubel, de Brouw-Kuypen, met ysere Reypen gebonden zijnde, als gedestineert tot perpetueel gebruyck.
  6. Een staenden Hael, in eene Keucken, is oock Erve. 
  7. Immeubele Goederen zijn Gronden van Erven, Huysen, Hoven, geaffecteerde, ende gerealiseerde Renten, ende diergelycke.
  8. Fruyt-Boomen, Eycken-Boomen, ende andere groote Boomen, staende op de Erven, worden oock voor Erve gehouden.
  9. De Molens op de Mase, Jekere, en elders liggende, al hoe wel gelyckenisse hebbende van Schepen, worden oock voor Erven, ende Immeubels gehouden.
  10. Penningen van gerealiseerde Renten, die aen eenen Tochtenaer worden afgeleyt, worden gehouden voor Immeubel, ende moeten wederom worden geappliceert.
  11. Alle Actien, tenderende tot Immeuble saecken, worden gehouden voor Immeubel, ende, tot Meuble saecke, voor Meubel.

 

XXXIX. CAPITTEL.

Vande Contracten van Koop, ende Verkoop, Huyre, etc.

  1. Goederen, in Vriendts landen gerooft, of geplondert, en mogen in dese Stadt niet gekocht, of verkocht worden, volgens oude Ordonnantien: ende gekocht zijnde, moeten aen de Meesters worden gerestitueert.
  2. Geen Vremde en mogen eenige Leeftochte verkoopen, ten zy op de publycke Merckten, ende geene Borgers, ofte Ingesetenen, mogen hun tegen gaen, om hunne Waren te koopen, het zy binnen, of buyten de Stadt, op poene van verbeurte van ’t Goet, tot laste van den Kooper.
  3. Dan sullen de geene, die hun met verkoop geneeren, op den Merckt mogen koopen, van Paesschen tot S. Remeys-mis, nae de Klocke van elf uren: ende van S. Remeys-dach, tot Paesschen, nae de Klocke van twaelf uren, ende niet eerder. 
  4. Den lykoop, vande verkochte Erven, is, in dese Stadt, den twintighsten Penningh, door den Kooper te betalen, wel verstaende soo den selven is gestipuleert, het welck ordinaris geënuntieert wert: Lykoop naer Landtkoop, want, andersints, en is men daer van niet schuldigh.
  5. Soo wanneer Erven, met de brandende Keersse, verkocht zijn, soo en valter geene rescissie, ter oorsaecke van bedroch over de helft.
  6. Een verkocht Peert wordende, binnen ses weecken, naer het verkoop, bevonden snuyfachtigh, dempachtich, wormachtich, of maenoogigh, wort aenden Verkooper gerestitueert, ende de koop-Penningen gerepeteert. 
  7. Goederen, die verkocht worden door de Kinderen proprietarissen, daer de Ouders aen betochtight zijn, zijn subject aen caduciteyt: maer komende de Tochtenaers, voor de Proprietarissen, te overlyden, soo verkryght het Contract sijn volkomen effect.
  8. Het ghene dat by Houwelycx-Contract wort belooft, en kan, door eenen van twee gehuyschen, niet worden, by renuntiatie, quyt gescholden.
  9. De Bier-Tappers, deser Stadt, en mogen de Brouwers, daer sy hun Bier gewoon zyn af te nemen, niet verlaten, sonder hun af te betalen; of, soo sy dat doen, ende eenen nieuwen Brouwer kiesen, die hunne provisie levert, soo vermach, den eersten Brouwer, aen den tweeden te denuntieren, dat hy sijne leverantie staecke, waer aen den tweeden gehouden is te pareren, op poene van in te staen voor het geene, den Tapper, aende eersten Brouwer schuldich is. 
  10. Alle Huyren, ofte Tousten van Huysen, deser Stadt, moeten ingaen, ende uytgaen den tweeden Dinghsdach in April, ende October, ende de Huysen, Donderdags, daer aen volgende, wesen ontruymt, op poene van nulliteyt der Huyre, of Toust-cedulen: ende dat den Huyrder, ende Verhuyrder, sullen vervallen inde Amende van vyftich guldens, tot behoeve vande Armen.
  11. Huyr gaet, in dese Stadt, voor Koop.
  12. Eenen Tochtenaer sal geene Goederen, langer, mogen verhuyren, als voorden tydt van ses Jaren: ende, komende te sterven inde eerste, of leste dry Jaren, sal den Eygenaer niet gehouden wesen de Huyre langer te presteren, of in kracht te laten, als de selve dry Jaren, daer inne, den Tochtenaer, gestorven is.

 

XL. CAPITTEL.

Van Transporten, ende andere Gerichts-wercken.

  1. Geene Verbintenissen, Alienatien, Permutatien, en opereren realiteyt, ten zy, deselve, aende Hooge Gerichten en zijn geinsinueert, ende daer voor ghepasseert, volghens de forme, hier boven, gheprescribeert.
  2. Gelyck oock niet de dispositien, die, van erffelycke Goederen, geschieden by Testament, Houwelycxse Voorwaerde, of scheydingen, en deylingen, te zy de selve, als vooren, ten Registre, vande Hooge Gerechten, zijn geinsinueert.
  3. Geene een-Kindtschappen kunnen gemaeckt worden, tusschen de Kinderen vanden eersten ende tweeden Bedde, ten zy by interventien vanden Hoogen Gerechte, ende, naer kennisse genomen, over de dienstigheyt, of ondienstigheyt van sulcke conventie.

 

XLI. CAPITTEL.

Van Beschudden.

  1. Het Jaer van Beschudde, of vernaderinge, loopt, in dese Stad, naer dat het Transport is gepasseert, ende geregistreert, dat is te zeggen, dat den tijdt niet eerder en verschijnt, met dewelcke de prescriptie loopt, tegens de geene die wilt beschudden, als een Jaer naer ’t voorsz. Transport, ende registratie.
  2. Want andersints oock, aleer eenige Gichte, of Transport geschiet, terstont, naer de voltreckinge vanden koop, ende verkoop, het Beschudde mach geschieden, het welck men exprimeert met dese woorden: Men mach Beschudden tusschen halm, en Heer.  
  3. In ’t Jaer, gestatueert tot prescriptie tegens het Beschudde, en wort niet begrepen den dach dat de Registratie, van het Transport, is geschiet, soo dat den Beschudden tydt, alhier, is een Jaer, en eenen dach.
  4. Den dach intercalair van een Schrickel-jaer, en doet, het selve Jaer, niet t’eerder expireren, in materie van Beschudde. 
  5. Den geenen, die wilt beschudden, moet Bloedt-Verwant zijn van den Verkooper, ende niet aengetrouwden Vriendt. 
  6. Een Man, willende Beschudden in name van sijn Vrouwe, mach sulcx exprimeren binnen s’Jaers, andersints, beschuddende, op syn eygen naem, wort gerejecteert, tenware, dan dat hy oock Bloedt-Verwant was.
  7. Den Regel, Paterna Paternis, Materna Maternis, heeft, in ’t stuck van Beschudde, oock plaetse, en wort den Bloedt-Verwant geprefereert, denwelcken den naesten is aende Verkooper, van die linie, daer de Goederen af procederen.
  8. Bastaerden en hebben geen recht van Beschudde der Goederen, die hunne aele Vrienden hebben verkocht; en, in tegendeel, en vernaderen de Aele niet,’t geene, door de Bastaerden, is gealieneert.
  9. Om te komen tot Beschudde, moeten de geheele koop-Penningen worden gepresenteert aende Kooper, ten minsten, die seecker, en liquid zijn, met open Buydel, ende in baren gelde.
  10. Den Kooper weygerende de Kooppenningen, vanden Naerderlingh, te ontfangen, moeten de selve achter het Recht worden geconsigneert, ende competeren den Officier, daer van, sijne Rechten, soo geseyt.
  11. Den Officier vermach, de geconsigneerde Penningen, aenden Naerderlingh te restitueren, onder cautie, of op sijn woort: ’t welck men heet, hem Wisselaer te maecken der Penningen voorschreven, doch tot sijnen pericle.
  12. Een Erve, publyckelyck, ter Proclamatie ghestelt, en is niet onderworpen aen ’t recht van ’t Beschudde.
  13. Soo wanneer den Lykoop, tusschen Kooper, ende Verkooper, wort gedeelt, moet in ’t geheel, aenden Kooper, door den Naerderlingh, worden gerefundeert.
  14. Het recht, van Beschudde, is Reël, ende vervolght de verkochte saecken, in wat handen dat sy, oock zijn.
  15. De Vruchten, staende op eene verkochte Erve, of daer van noch niet verbrocht, vallen, oock, onder de vernaderinge.

 

XLII. CAPITTEL.

Van Testamenten.

  1. Een Testament, gemaeckt voor Notaris, ende twee Getuygen, subsisteert in dese Stadt.
  2. Testamenten Holographe worden niet geadmitteert, ten zy van Geestelycke Persoonen, dependerende van d’een, of d’ander Capittel.
  3. Testamenten ( gelyck andere Acten ) moeten, door de Testateurs, ende Getuygen, worden geteeeckent, indien den Testateur kan teeckenen, of schryven: ende indien niet, soo moet den Notaris, daer af, expresse insertie maecken: doch, by faulte van teeckenen, en zijn niet van onweerde, maer valt den Notaris, die sorgeloos is geweest, van sulcke solemniteyt te doen observeren, inde boeten van suspensie voor een Jaer, d’eerste reyse, ende de tweede reyse, van privatie. 
  4. Tot validiteyt van Testamenten, wort, alhier, niet vereyscht, dat, aen de Kinderen, de legitime gelaten wort, titulo institutionis, maer is genoegh, de selve, te laten by Legaet, of anderen Tytel.
  5. Ende, generalyck, en is niet van noode, tot subsistentie van ’t Testament, eenen Erfgenaem te institueren, maer mach de gantsche Herediteyt, met Legaten, worden uytgedeelt: ende is oock onverboden van een deel, van sijne Goederen, te disponeren, ende, voor de meer rest, intestaet te sterven.
  6. Bastaerden en mogen geen Testament maecken, sonder octroye, ten zy in rem Liberorum, noch, uyt Testamenten van andere, yets genieten, ten zy by forme van Aelmoesse.
  7. Persoonen, ter doodt gecondemneert, vermogen, van hunne Goederen, by Testament te disponeren, ten ware, in een specialen cas, de Rechten anders disponeerden.
  8. Een Man, of Vrouwe, en mach niet testeren vande acquesten, die sy, staende Huwelyck, te samen hebben gedaen, immers, verders als sijne helft bedraecht. 
  9. Eenen, van twee Gehuyschen, en mach, aen den Langhstlevende, by Testament, niet ontnemen, het voordeel, dat de Costuymen hem geven, als zijn de Meubelen, of Tocht der Erfgoederen, ten zy, dan, met sijnen wille.
  10. Testamenten, van gepestifereerde Persoonen, worden verleden, ten minsten, voor twee bequame Getuygen, dewelcke, de selve, aenstonts, of, ten minsten, binnen vier en twintigh dagen, sullen hebben in geschrift te redigeren, ende aenden Hoogen Gerichten des Man des ban, te presenteren, om geregistreert te worden; waer sonder, de voorsz. Declaratie, ende Testament-maeckinge, van geenen geloove, ende vervolgens, niettich, ende van onwaerde sullen wesen.

 

XLIII. CAPITTEL.

Van successien ab Intestato.

  1. Eenen, van twee Gehuyschen, komende te overlyden, soo behout, den Overlevende, alle sijn leven hunner beyder Erven, ende sal hebben, in alinger wyse, alle de Meubelen, gelyck sijn eygen, behoudelyck het Testament vanden Dooden, ende de schulden. 
  2. Maer, nae doodt van Man, of Vrouwe, die het leste sal leven, keeren, alle hunne Erven, op hunne gemeyne Kinderen, soo beyder hebben te samen gewonnen.
  3. De naeckte proprieteyt, die eenen, van twee Gehuyschen, heeft in sijne Goederen, wort, oock, by ’t afsterven van sijnen Eegenoot, gedevolveert op hunne gesamentlycke Kinderen, niet tegenstaende dat den Tochtenaer komt, geduyrende een ander Houwelyck vande voorsz. Proprietaris, t’overlyden.
  4. Geacquireerde Goederen devolveren op de Kinderen vanden Houwelyck, daer de selve zijn ingebracht, of geduyrende den welcken sy zijn verkregen.
  5. Goederen geacquireert by Groot-Vader, of Groot-Moeder, of die hun collateralyck toevallen, gedurende den Weduwlicken-staet, of tweeden Houwelyck van sijn Kindt, gehooren aende Kinderen van ’t voorsz. tweede Houwelyck.
  6. Een Proprietaris komende te sterven, ende achterlatende sijne Weduwe, ende Kinderen, midtsgaders sijnen Vader, of Moeder Tochtenaers, die, daer naer, oock overlydt, en transmitteert niet aen sijne Weduwe, maer succederen de Kinderen in vollen Recht. 
  7. Kinderen van verscheyde Bedden, of Houwelycken, succederen aen hunne Oudes, gelyckelyck in de achter-gelatene Meubelen.
  8. De Stock-goederen en vervallen niet op den naesten collateralen Vriendt, maer op den genen die ’t naesten is aenden Dooden, ende procederende vanden eersten Acquesteur, of Besitter der Voorsz. Goederen, het welck wort geëxprimeert met de woorden, Paterna, Paternis, Materna, Maternis.
  9. Desen regel heeft plaetse, niet alleen tusschen Broeders, ende hare Kinderen, gelyck nae recht, maer oock tusschen verdere Vaderlycke, ende Moederlycke Maegen.
  10. Vaderlycke, of Moederlycke Goederen, zijnde tusschen de Vrienden, hinc inde, indifferentelyck gedeylt, soo mach, de abusive deylinge, worden geretracteert, door de gene, van wiens zyde, de voorsz. Goederen gekomen zijnde, ende dese sich dienen vanden voorsz. Regel. 
  11. Verworven, of geacquireerde Goederen, geduyrende eenen Houwelyck, worden, nae doode van Man, ende Vrouwe, gedeelt in twee deelen, tusschen de naeste Vrienden vanden Man, ende de naeste Vrienden vanden Vrouw. 
  12. Onder geacquireerde Goederen, worden niet gereeckent die gene, die by Successie, of Legaet, geduyrende den Houwelyck, aen een, van twee Gehuyschen, toekomen.
  13. Noch oock de gene, die door eenen van twee Gehuyschen, voor hunnen Houwelyck geworven zijn, immers voor soo veel als den voorsz. regel van Acquesten aengaet.
  14. In Patrimoniale Goederen, die geene Stock-Goederen en zijn, noch, van ymant, voor sulcx, en kunnen worden gereclameert, door dien niemant vanden Tronck en procedeert, inden welcken, de voorsz. Goederen, eerst zijn geradiceert, worden geobserveert de gemeene geschreve Rechten.
  15. Het geene dat, geduyrende den Houwelyck, is geacquireert, maer van eenige oorsaecke dependeert, die den Houwelyck antecedeert ( gelyckerwys Goederen, by vernaderinge uyt den hoofde vande eene, of d’andere van twee Gehuyschen, verkregen ) en wort niet gehouden voor geacquireert Goet: doch moet den genen, die sulcx alleen behouden wilt, de helft vande Penningen, tot sulcken acquest ontbuydelt, aende Wederpartye restitueren.
  16. De representatie heeft plaets tot inden derden graet der Civile Rechten incluys, soo dat Susters, ende Broeders Kinderen, in stirpes, succederen aen eenen Oom, of Moeye, t’samen met de overlevende Susters, of Broeders vande Dooden.
  17. ’t Welck oock plaetse heeft in Nepotibus, et Fratre consanguineo, vel uterino tantum, de welcke met, ende neffens hunne Oomen, succederen in de Goederen, spruytende van hunne linie.
  18. Als daer niet en zijn als Broeders, of Susters Kinderen, sonder concurrentie van Oom of Moeye, soo succederen, de selve, aen hunnen overleden Oom, hooftsgewyse, ende niet klochs-gewys.
  19. De ondergeschreven Commisarisen Deciseurs, van beyde Genadige Heeren, ende Princen der Stadt Maestricht, hebbende , in krachte van hare Pouvoirs, ende de respective Commissien vande Heeren, hare Principalen, hier vooren, in capite deses, geinsereert, Doorgesien, ende geëxamineert de voorstaende  Poincten, ende Articulen, soo, ende gelyck de selve, door Commissarisen Instructuers, ende Pensionarisen, der voorsz. Stadt, zijn ter neder gestelt, ende, onder hare Capittelen, geredigeert: oock, daer over, gehoort hebbende het Corpus vanden Magistraet, midtsgaders de Hooge, ende Lage Gerechten, ende ingenomen hebbende hare consideratien, op alle, ende een ygelyck der selver Poincten, ende Articulen, soo veel noodich ende dienstich was, hebben, met gemeen concert, dit tegenwoordich Recueil, soo als het selve leyt gecorrigeert, ende geadjusteert, soo veel in Ons is, omme, naer Ons gedaen Rapport, door hoochst-gemelte beyde onse Heeren Committenten te worden gearresteert, ende in eene positive Wett bekeert. Aldus gedaen den derthienden September sesthien-hondert vier en tsestich. Was geteeckent, ende gesegelt, als volcht:

A. Baron de Keerckhem de Wyer                                       M. van Crommon

L.   S.                                                                         L.   S.

Charles de Mean                                                   Godert van Reede tot Ameronge.

L.  S.                                                                                    L.  S.

Aldus gedaen, geapprobeert, geratificeert, ende in een positive Wett bekeert tot Luyck, inden geheymen Raedt van sijne Hoogheyt, den 12 Martii sesthien hondert vyf en tsestich. Was geparapheert, Rosen. Onder stont, I. L. Creft. Zijnde op ’t spatium gedruckt het Cachet van Sijne Hoogheyt op een rooden Ouwel, overdeckt met een papieren Ruyte: alles volgens specialen Last, ende Authorisatie van Hooghst-gemelte Sijne Hoogheyt, gegeven by Missive gschreven binnen Bonne, den 3 Martii des selve Jaers, onderteeckent

MAXIMILIANUS HENRICUS: ende noch lager, Pasc. Foullon.

Aldus gedaen, geapprobeert, geratificeert, ende in een positive Wett bekeert, inde Hage, den vijfden Januarii sesthien-hondert vijf en tsestich. Was geparapheert, I. Isbrandts. Onder stondt, Ter Ordonnantie vande hooch-gemelte Staten Generael. Geteeckent N. Ruysch.
Zijnde op ’t spatium gedruckt het Cachet van haer H: Mo: op een rooden Ouwel, overdeckt met een Papieren Ruyte.

 

                                      

T A E F F E L .

 

I. Cap. Vande Stadt Maestricht, ende hare Genadige Heeren, ende Princen.
II. Cap. Vande Persoonen, ende Borgers deser Stadt in ’t gemeen.
III. Cap. Vande Policie, ende Regeringe der Stadt Maestricht in ’t gemeen.
IV. Cap. Aengaende Stadts Fabricque.
V. Cap. Policie van Huysen, ende Straeten.
VI. Cap. Aengaende de Ambachten, ende Gilden.
VII. Cap. Vande Raeds-Persoonen, en hare bysondere bedieningen, ende   eerste aengaende de Hooch-Schoutten.
VIII. Cap. Vande Borgemeesters.
IX. Cap. Vande Schepenen der Hooge Gerechten.
X. Cap. Vande Momboirschap, ofte Vooghdye. 
XI. Cap. Vande Geswooren Raden.
XII. Cap. Vande Pay-meesters.
XIII. Cap. Vande Commissarisen Instructeurs.
XIV. Cap. Vande Pensionarisen.
XV. Cap. Vande Secretarisen vanden Eersamen Raedt.
XVI. Cap. Vande Secretarisen, van Schepenen, ende van Borgemeesteren, ende  Geswoorens.
XVII. Cap. Vande Stadts, ende Gerechts Boden.
XVIII. Cap. Vande Advocaten.
XIX. Cap. Vande Procureurs.
XX. Cap. Vande Notarissen.
XXI. Cap. Styl, ende maniere van procederen van Arresten.
XXII. Cap. In materie Crimineel.
XXIII. Cap. In materie van Actie Hypothecair.
XXIV. Cap. In materie van ordinarisse Civile proceduren, voor den Hoogen ende Lagen Gerichte.
XXV. Cap. In materie van Appellatien.
XXVI. Cap. Rechten vanden Hooghen Gerichte, soo die gereguleert zijn by Recessen vanden Jare 1652.
XXVII. Cap. Rechten voor ’t Lage Gerecht, soo die gereguleert zijn by den Recesse vanden Jare 1652.
XXVIII. Cap. Rechten in materie van Appellatie vanden Hooghen, ende Lagen Gerechte op de Rolle vande Commissarisen Instructuers.
XXIX. Cap. In Materie van Executie, de Commissarisen Instructeurs,  daer toe by de Heeren Commissarisen Deciseurs geauthoriseert zijnde.
XXX. Cap. Rechten in materie van Appellatie vande elf Bancken, ende het Capittel van S. Servaes Kercke, op de Rolle vande Commissarisen Instructeurs.
XXXI. Cap. Vande Stadts Finantien.
XXXII. Cap. Vande Pay-meesters Clerquen.
XXXIII. Cap. Vande Auditeurs der Stadts Reeckeningen.
XXXIV. Cap. Van het onderhoudt der Maes-Brugge, ende de Finantie daer toe specterende.
XXXV. Cap. Van ’t kleyn Zegel.
XXXVI. Cap. Van pieuse Fundatien.
XXXVII. Cap. Vanden Weeshuyse der Gereformeerde Armen.
XXXVIII. Cap. Van Stadts Costumen, ende observantien van Meubele, ende Immeubele Goederen.
XXXIX. Cap. Vande Contracten vanden Koop, ende Verkoop, Huyre, etc.
XL. Cap. Van Transporten, ende andere Gerichts Wercken.
XLI. Cap. Van Beschudden.
XLII. Cap. Van Testamenten.
XLIII. Cap. Van Successien ab Intestato.

Eynde des Taefels.