Keur tegen het open zetten van de
Jacob Klaessesluis 1603
(Zijpe)
-

Genealogisch domein

menu.gif (929 bytes)

Overzicht van historische bronnen

menu.gif (929 bytes)

E-mail

text.gif (926 bytes)

 

 

Onderstaande keur is een onderdeel van een vete tussen de heren van de Zijpe en die van Uitwaterende Sluizen, die vele generaties duurde.
Kaartje uit het boek "Wie water deert" (1969) van J.J. Schilstra, waarop twee sluizen te zien zijn voor de waterhuishouding van de Schermerboezem. Voor de aanleg van de polder de Schermeer is o.a. een nieuw kanaal gegraven in de richting van de Zijpe


Het gedrukte origineel bevindt zich in archief van het
Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen
in Kennemerland en West-Friesland te Edam.

 


Alsoo tot kennisse van de Dijckgraef ende heemraden van den uytwaterende Sluysen van kennemerlandt ende Westfrieslandt ghecomen is / dat soo wanneer de Sijpe met Reghen ofte inghelaten water belast is / de deuren van de Sluyse / leggende in den ouden Schorelschen Dijck / ghenaemt Jacob Claesz Sluysken / tot diversche tijden opghebonden ende vast ghemaeckt zijnde / het selve water gheeronereert werdt op de Meeren ende Landen resorterende onder de voorsz. uytwaterende Sluysen / tot groote schade ende laste van den Contribuanten van dien ende haren Landen. Soo ist dat den Dijckgraef ende Heemraden voorsz. wel willende daer inne voorsien / by advijs van den Heeren Hooft-Ingelanden van de voorsz. uytwaterende Sluysen / by dese keuren ende ordonneren / dat niemandt wie hij zij (het water in de Sijpe hoogher weesende als t'water daer buyten) hem sal vervorderen tot eenigen tijden die deuren vant voorsz. Sluysken open te setten / op te binden / ofte vast te maken met sparren / houten / touwen / ofte andere ghereetschap / op de verbeurte van een boete van vijf ende twintich guldens van vl. grooten t'stuck telken reyse / soo wanneer yemandt op der daedt daer op bevonden / ofte van t'selve ghedaen ofte doen doen te hebben namaels overtuyght sal werden / te gaen tot profijt van den voornoemden Dijckgraef / soo hy die bekeuringhe selfs doet / ende soo die bekeuringe by anderen (by 't Landt daer toe te committeren) ghedaen werdt / tot profijt van den selven bekeurder ende den voorsz. Dijckgraef elcx die helft. Ende sal die bekeurder ofte andere / die sulcx die deuren open vindt / die selve deuren terstont moghen los maken ende toe laten gaan / ende toe doen / op ghelijcke boeten als boven / ende dat voort soo dickmael t'selve ghebeuren sal: Ten ware die selve deuren open gheset waren bij consent van den Hooft-Inghelanden / Dijckgraef ende Heemraden voorsz. ende t'selve by Acte bleke. Alle die voorsz. boeten ende costen ende oncosten daeromme te doen ende ghedaen / te moghen innen ende erecuteren aen de persoon ende goeden van den schuldich bevonden persoonen / met Dijkrecht van de Dijckgraef voorsz. daer vooren die selve gheciteert sullen moghen werden / met een rechtelijcke weet ofte anders / als nae rechte op haren costen. Actum in de vergaderinghe van den Dijckgraef ende Heemraden voorsz binnen Alckmaer. Op den ...... (
*

 

(*) niet ingevuld; deze keur werd in 1603 uitgevaardigd

 

 

© 2000 Herman de Wit, Maarssen
Deze pagina is een onderdeel van de-wit.net