Keur
tegen het open zetten van de |
|
Genealogisch domein |
|
Overzicht van historische bronnen |
|
|
Onderstaande keur is een onderdeel van een vete tussen de heren van de Zijpe en die van Uitwaterende Sluizen, die vele generaties duurde. |
Kaartje uit het boek "Wie water deert" (1969) van J.J. Schilstra, waarop twee sluizen te zien zijn voor de waterhuishouding van de Schermerboezem. Voor de aanleg van de polder de Schermeer is o.a. een nieuw kanaal gegraven in de richting van de Zijpe |
Het gedrukte origineel bevindt zich in
archief van het
Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen
in Kennemerland en West-Friesland te Edam.
Alsoo tot kennisse van de Dijckgraef ende heemraden van den uytwaterende
Sluysen van kennemerlandt ende Westfrieslandt ghecomen is / dat soo wanneer de
Sijpe met Reghen ofte inghelaten water belast is / de deuren van de Sluyse /
leggende in den ouden Schorelschen Dijck / ghenaemt Jacob Claesz Sluysken / tot
diversche tijden opghebonden ende vast ghemaeckt zijnde / het selve water
gheeronereert werdt op de Meeren ende Landen resorterende onder de voorsz.
uytwaterende Sluysen / tot groote schade ende laste van den Contribuanten van
dien ende haren Landen. Soo ist dat den Dijckgraef ende Heemraden voorsz. wel
willende daer inne voorsien / by advijs van den Heeren Hooft-Ingelanden van de
voorsz. uytwaterende Sluysen / by dese keuren ende ordonneren / dat niemandt wie
hij zij (het water in de Sijpe hoogher weesende als t'water daer buyten) hem sal
vervorderen tot eenigen tijden die deuren vant voorsz. Sluysken open te setten /
op te binden / ofte vast te maken met sparren / houten / touwen / ofte andere
ghereetschap / op de verbeurte van een boete van vijf ende twintich guldens van
vl. grooten t'stuck telken reyse / soo wanneer yemandt op der daedt daer op
bevonden / ofte van t'selve ghedaen ofte doen doen te hebben namaels overtuyght
sal werden / te gaen tot profijt van den voornoemden Dijckgraef / soo hy die
bekeuringhe selfs doet / ende soo die bekeuringe by anderen (by 't Landt daer
toe te committeren) ghedaen werdt / tot profijt van den selven bekeurder ende
den voorsz. Dijckgraef elcx die helft. Ende sal die bekeurder ofte andere / die
sulcx die deuren open vindt / die selve deuren terstont moghen los maken ende
toe laten gaan / ende toe doen / op ghelijcke boeten als boven / ende dat voort
soo dickmael t'selve ghebeuren sal: Ten ware die selve deuren open gheset waren
bij consent van den Hooft-Inghelanden / Dijckgraef ende Heemraden voorsz. ende
t'selve by Acte bleke. Alle die voorsz. boeten ende costen ende oncosten
daeromme te doen ende ghedaen / te moghen innen ende erecuteren aen de persoon
ende goeden van den schuldich bevonden persoonen / met Dijkrecht van de
Dijckgraef voorsz. daer vooren die selve gheciteert sullen moghen werden / met
een rechtelijcke weet ofte anders / als nae rechte op haren costen. Actum in de
vergaderinghe van den Dijckgraef ende Heemraden voorsz binnen Alckmaer. Op den
...... (*)
(*) niet ingevuld; deze keur werd in 1603 uitgevaardigd
© 2000 Herman de Wit, Maarssen
Deze pagina is een onderdeel van de-wit.net