Keurboeken uit Limburg
(B)
Rekem - 1595
Bewerkt door Mathieu
Vandenbosch
Recueil
der costumen
VAN HET RYKS GRAAFSCHAP RECKHEIM.
29 april 1595.
CAPITTEL I.
VAN DE OFFICIEN.
Van 't officie van commisarissen, drossaard, schepenen en greffiers.
- Alle officien, als van commissarissen deciseurs ende instructeurs,
drossard, schepenen ende greffiers, worden vergunt ende gegeven, by den
landheer, aen personen van wettigen houwelyk, die daer toe bequaam zyn, ende
naer landt privilegien ende geregtigheid de zelve mogen bedienen.
- De commissarissen ende schepenen, eens aengestelt zynde, en mogen, zonder
wettelycke oorsaecke, niet afgestelt worden.
- De schepenen moeten zyn, niet alleen van wettigen huwelyk geboren, maer
ook van goeden naame ende fame, verstandige persoonen, maar ook eerbaren,
handels ende wandels, van volkomen ouderdom, ten minsten van xxv jaaren oud,
tamentlyck onder de banke off binnens lands geërft.
- Als een der schepenen verstorven is, heeft den schepenstoel de waele en
keuse van andere te laten aanstellen, indervoegen dat hy presenteert twee
off drie personen, konnende lezen en schryven, ende des lands regten,
costuymen ende gewoonte verstaende, daar uyt den lands heere eenen stelt die
het hem belieft.
- Den drossaard en mag, sonder wettelycke redenen, de genachtingen niet
ophalden, maar moet de zelve laten hunnen sterken loop, te weten buyten de
vacantien.
- De commissarissen houden, ten minsten alle 14 dagen, des vrydags, de
schepenen van Reckheim, des donderdags, de schepenen van Borsheim, des
woendags, de ordinaire en gewoonlyke genagtingen.
- In de vacantien en worden geene genagtingen gehouden, als in noodwendige
zaaken, welke, soder schade, niet kunnen uytgestelt worden, gelyk zaaken van
commeringen van vremde persoonen, alimentatie, voir operis nuntiatio,
spolie en diergelyke andere van nature geprivilegieert.
- Als de vacantien geeyndigt zyn, eer men de ordinaris genagtingen begint,
worden de zelve, des sondags te vooren, naar der hoogmisse, uytgeroepen,
waar by dat een iider des kennelyk zy.
- De genagtingen en mogen niet naar den middag, maar voor den middag
gehouden worden, ende beginnen ten negen ure precise, ende soo lange
gecontinueert alser saken van partyen lopen oft voor handen zyn, soo dat de
gerichten niet en mogen opdingen, ten minsten voor twaalf uren.
- Drossaard, schepenen en greffiers moeten hun wagten, buyten als binnen den
gerichte, van alle partydigheyd, ende den eenen niet meer aanhangen noch
gunstig zyn, als den anderen, dan hun dragen tegen elker een, gelyk hunne
pligt is vereyschende.
- Wanneer eenige gerichts personen den parthien maagtalyk zyn tot den
tweeden graad, of om andere in recht gefondeerde redenen suspect, moeten hun
van dies zaken ganslick ontslaan.
- In het ramen van vonnissen moeten de schepenen hun wagten van allen
misverstand en den eenen den anderen hooren, en by order hunne stemmen geven
secretelyk, ieder appaart in de handen van den drossard, den welken de voces
sal opschryven, soo nodig, of de selve hun mondelings publiceren, ende naer
het meestendeel der selve het vonnis by geschrift stellen ende sluyten, ten
waere sy altemael waren accorderende.
- In cas dat den eenen schepen synen stoel wilde ruymen, die behoort sulx
den vollen collegie te kennen te geven, mits verklarende syne redenen, ende
evenwel in syn officie blyven continueren, tot dat eenen anderen is
gepresenteert ende in syne plaatse gesurrogeert.
CAPITTEL II.
PROCUREURS EN VOORSPRAKERS.
- Alsoo parthien meestendeel inhabiel en onbequaam om hunne saken selfs voor
regt te bedienen, ende dat ook dickwils de gelegentheyd hun sulx te doen
niet toe en laat, behooren voor iedere banck des lands Reckheims aangenomen
te worden twee procureurs of voorsprakers, geëxerceert in het lesen en
schryven, en gestileert in practyke.
- En mag door geene andere persoonen eenig vervolg der saken gedaan worden,
als door de selve, ten ware dat parthien hun eygen saken wilden voorstellen,
des in dien gevalle word gepermitteert, in gevalle sy daar toe bequaam syn,
anders niet.
- Ten ware ook zaake dat de geswoore procureurs waren suspect aan parthien
om relevante redenen (welke staan ter kennisse en discretie van den gerechte
); in welken gevalle parthie haar ook mag bedienen met anderen procureur die
het haar goeddunkt.
- Onder conditie nogtans dat sulken procureur, in cas van triumphe, tot
laste van d'andere parthie niet meer en mag worden toegetaxeert, als den
salaris na lands gebruyck ende deser ordonnantie.
- De procureurs moeten hun wagten extravagante accessoiren te proponeren of
de zaake te veragteren by cavillatien ende onbehoorlyke termynen, ende
regard nemen dat se gracieus en rustig zyn in hare schrifturen ende
propositiens, soo wel tegens den gerechte als parthien, sonder eenige
insolentie of rusticiteyt te bedryven, op arbitraire straffe, ende sullen
gehouden zyn hunne propositiens blootshooft met respect te doen, by gelycke
poene.
- Moetende malkanderen hunne zaaken gerustelyck laten bedingen sonder in
d'een of d'anders woorden te vallen, en sonder parthien of malkanderen te
lasteren, of op eenige vonnissen by den gerechte gegeven, veragtelyk
spreeken oft schryven, op alsulke boete als de gerechten, boven de beteringe
van eere, naar gelegentheyd en vereysch van exces, vinden te behooren.
- De procureurs en mogen geene conventien of pacten maken met parthien om
paart en deel te hebben van saken daarinne sy dienen, nog hunne actien en
geregtigheyd gelden, op de verbeurte van een dobbel ducate ende van onweerde
van sulke pacten en conventien.
- En mogen ook niet weygeren armen om Godts wil te dienen.
- En mogen de parthien niet raden de waarheyd te swygen, ende vindende haare
parthie te hebben onregtveerdige saken, behooren hun daar af te ontslaan,
sonder d'andere parthie in de selve saake te mogen dienen, op de verbeurte
van alsulke breuke als de geregte erkennen.
- Wanneer dat parthien verstorven zyn, of dat de sake quaestieus
getransigeert of andersints in 't vrindelyk gesligt is, de procureurs moeten
sulx gerigtelyk of ad partem aenseggen, om voordere onkosten te
schouwen, op arbitraire straffe.
- De procureurs zyn gehouden te quotiseren ende te onderteekenen de
schrifture, by hun of hunne advocaten, voor parthien gemaakt, met insertie
van den name der selve, op poene van niet ontfankelyck.
- En mag geen procureur postuleren sonder den last en de procuratie te
hebben van parthie principaal, 't zy verbalyk oft schriftelyk.
- Alser schriftelyke procuratie gegeven is, moet den procureur, daar toe
versogt zynde van parthie, de selve voor recht overdienen.
- Dan alser verbalen last en procuratie gegeven syn, volstaat mits caverende
de rato, totter tyd dat hy schriftelyke procuratie heeft ontfangen.
- Een voorspraker, in cragte van substitutie , willende occuperen voor
parthie, is gehouden copiam substitutionis t'exhiberen.
- In gevalle dat parthien komen te lyden eenigen schade, door onagsaamheyd
ofte verwaarloosinge hunders procureurs, mogen deselve hunnen schade en
costen recouvreren op de procureurs des oirsake zynde.
- Aangaande den momboir des landheeren, den zelven beleyd ende verantwoord
alle zaken van wat nature dat sy syn, des landheeren privilegien, rechten,
gerechtigheyd en jurisdictie aangaande.
- Mag hem adjungeeren in saken by parthyen voorgestelt, dewelke hy bevind
aan te gaan in eenigerley manieren des landheeren jurisdictie oft
misbruyken, uyt de welke kunnen volgen eenige geldboeten oft andersints.
- Ende hoewel des landheeren saken syn sommair, en dat in de selve
alleenelyk staat te procederen naar d'insigte van de naakte waarheyd,
nogtans d'ordinaire zaken groot ondersoek vereyschende en door contradictie
van parthien konnen getrocken worden in twyfelagtigheyd, worden bedingt by
ordinaire termynen.
- Saken de welke den momboir aanset, ende niet te min principalyk aangaat
eenige parthien, ende den landheer alleen in consequentie tot conservatie
van syne privilegien, jurisdictie en gerechtigheden, worden geinstrueert ten
costen van parthien, van welke hy ook syne belooninge mag ontfangen.
- Schepenen en greffiers moeten hun onthouden van te nemen eenige decreten
of vonnissen in saken dar sy, in deel of in gheel, aan konnen gewinnen, maar
moeten opstaan ende laten den onpartydigen gerechten daar af alleenlyk het
oordeel.
- De procureurs en voorspreekers moeten hun in hunne aankomste dragen naar
uytwysen ende inhalts van den eydt die sy den gerichten gedaan hebben, op
dat de parthien, soo dat behoort, gedient worden.
CAPITTEL III.
VAN BODENS EN GERECHTELYKE DAGEMENTEN.
- In den camere ende allen soo hooge als subalterne bancken des lands, syn
sergeanten of bodens, de welke, om te beter hun officie te mogen bedienen,
sonder gunste, vreese of dissimulatie, in hun aankomste doen den eydt daar
toe staande.
- De bodens moeten de deure van de camere ende denghuys bewaren, of door de
onderboden doen bewaren, indien zy belet zyn ter saake van hun officie.
- En mogen niemand in de camere nog denghuys inlaten, gedurende de rolle,
dan der welker zyn dienende, en dat met oorlof van den commissarien ende
drossard.
- Op dat de boden van andere te beter mogen onderscheyd worden, behooren
bekleet te zyn met des landsheeren livereye ende getekent met syne wapenen.
- Zoo dickmaals als sy ter rolle komen ende eenige exploiten doen, moeten de
roede in de hand houden.
- En mogen niet executeren, insinueren nog presenteren eenige vonnissen,
provisien, acten, opene of beslotene brieven, in de camere ofte andere
bancken des lands niet geexpedieert, sonder voorgaande oorlof van den
landheere of drossard.
- En mogen niet rouwelyk nog geweldelyck gaan in iemants huyse om te daagen,
of andere exploiten te doen, maar moeten sulx doen met beleeftheyd, sonder
insolentie te bedryven.
- Ende dewyl het dagement is het beginsel van allen rechtshandel, en mag
niemant in rechten betrocken, ofte beklaagt worden, ten zy dat hy te bevoren
by eenen gerechtsbode bedaagt zy, met dage ende met sonne, alwaar het ook
soo dat hy in persoone voor den gerechte bevonden werde, ten ware wegens
geprivilegieerde saken.
- Het is van ouds gebruykelyk dat de gerecht bodens, sonder voorgaande bevel
of oorlof van den officier, allerhande dagementen, herdaagselen hebben mogen
doen, d'welk nog alsoo gehouden en agtervolgt word.
- Alle eerste dagementen moeten, binnen lands, ten minsten s'daags te
vooren, en buyten lands, twee dagen te bevorens den gerechtsdag geschieden,
om te verheuden alle precipitantie, 't sy in wat saken, of tot wiens behoef
dat het zyn mag, uytgenomen in s'heeren saken.
- Van alle dagementen, herdaagselen, sommatien, proclamatien, insinuatien,
arresten ende andere exploiten, moeten de boden, ten dage dienende, geven
pertinent relaas by billet appaart of op de rolle.
- En mogen geen dagementen executeren dat overjaart is, nog geene commissien
of provisien, als impetranten van dien gestorven zyn.
- Wanneer datter een dagement moet gedaan worden by geschrift, de greffiers
schryven de brieven van daagsele, naar de dispositie van de keyserlyke
rechten, mits daar op drukkende den kleynen zeegel in groenen wasch, onder
hunne gewoonelyke paraphe ende teekeninge.
- Alser dagement gedaan word by geschrift, den drossard heeft recht van
oirlof, 't zy de saken ter rolle geproponeert worde, ofte niet; dan alser
een dagement gedaen werd by monde, den drossard heeft geen rechten, soo
verre de saake ter rolle niet geproponeert werd.
- De eerste mondelingse dagementen, voor de litis contestatie, moeten
gedaan woorden aan de persoon principaal, is dat men hem vinden kan, soo
niet, ten synen huyse, aan iemand die des verstaat en het aan den principale
soude mogen voorts seggen, of soo niemand t'huys bevonden word, aan den
naasten nabuur.
- Naer de litis contestatie, is genoeg dat herdaagsel geschiede aan
de procureur in de saken occuperende, alwaer 't ook op den dag dienende.
- Vagabonden worden gedaagt by proclamatien en authorisatien, ter plaatse
daar de selve 't leste verkeert hebben, of wel hier, ad valvas.
- In materien proprietair ende possessoir, worden de exploiten gedaan ter
plaatse daar de gronden gelegen syn, en d'insinuatie aan de parthie.
- Door wettelyken dagement word geinduceert preventie van jurisdictie.
- Dewylen de daagselen by edicten syn stricti juris, ende
exorbiteeren van de gemeene rechten, worden de selve alleenlyk geuseert in
de naervolgende poincten:
- D'eerste, als den schuldenaar latiteert, sulx dat hy niet bequamelyk kan
gedaagt worden in persoon.
- Ten tweeden, als de plaatse onvrey is, ende datter obsteert vreese van
quaat tractement.
- Ten derden, als de crediteurs eens overleedens onseker en in diverse
plaatsen woonagtig syn, om hunnen credit t'openen.
- Ten vierden, om te sien maken inventaris naar de forme L. Scimus…
Cod. de jur. deliberandi.
Principalyk als iemand wild aanveerden suspecte erffenisse, en dat van
sekere crediteurs niet en consteert.
- Ten vyfden, in materie L. Diffamari.
- Volgens den alden gebruyk, worden de brieven van daagsele van edicten
gepleckt op de kerkpoorten ende het denghuys, met alsulken interval van tyde
als naar de distantie van der plaatzen ende qualiteyt van der zaken
vereyscht word.
- Vicien ende gebreeken van de dagementen worden gehouden voor gepurgeert,
als partie daar over compareert, ende de selve niet en blameert.
- In den verstande nogtans, waar dat den gedaagde geareteert zynde, maar
niet bereyd om te antwoorden, versoekt termyn van deliberatie, dat hem
sulken geaccordeert word, tot den naasten gerechtsdage.
CAPITTEL IV.
VAN STYL EN MANIER VAN PROCEDEREN
BY GAST OF ONVERTOGEN RECHT.
- Alsoo het gast- of onvertogen recht, onder de duytsche natie door het
roomsche ryck gehouden, en daar door strydende parthien, sonder langdurig
proces, geholpen word, den landheer heeft laten het selve in den lande, als
een litmaat des H. ryck, oyck geplogen mag werden.
- By onvertogen recht word geprocedeert van dage tot dage, ten ware dat de
gerichten bevonden dat d'eene of d'andere parthie langeren tyd vandoen hadde
om haren noodweer of preuve te doen, de welke hun alsdan vergunt word naar
discretie.
- Men procedeert by onvertogen recht als vremde tegens vremde, by wegen van
commer, synen aansat doet.
- Ook als eenen ingeseten des lands eenen vremden aan synen persoon oft
goederen becommert en dat den vremden sulx versocht hem vergunt te worden.
- Item, voor verdienden loon, huyshuur, pagten, chinsen, renten of andere
innekomen, binnen jaars vervallen, gelyk van eet en drinkende waaren, binnen
s'jaars gehaalt, maar als sulke schulden syn overjaart, en heeft het gast
recht geen plaatse.
CAPITTEL V.
VAN COMMER OFT ARRESTEN.
- Alsoo voor desen, naar land rechte, tot vervorderinge van de justitie,
gebruykelyk is geweest commer of arrest te mogen slaan, soo op den persoon
als goederen, magt 't selve recht indifferentelyk gebruyckt worden.
- By commer word geprocedeert om te hebben betalinge van schult, schade, tot
leveringe van gegolden goed, en diergelyke.
- Kommer heeft plaatse tegens vremde, binnen s'lands niet geerft zynde; en
mogen hen daar mede bedienen soo wel vremde als ingesetene, behoudens niet
tegens geprivilegieerde.
- De ingesetene des lands en mogen buyten s'lands, volgens de keyserlycke
privilegien de non arrestando, by wegen van commer off andersints,
den eene den anderen in rechten niet betrecken, 't zy door hun selfs of
iemand anders.
- Ende dat dies contrarie word gedaan, is van onweerde, en die sulx hem te
doen heeft ondernomen, is gehouden het selve cost en schadeloos aff te doen,
en daar en boven te betalen de boete by het voorgenoemt privilegie
gestatueert.
- Item, en mogen de ingesetene, naar land recht, onder eene bancke geseten,
den eenen den anderen, binnen nog buyten de plaatse van hun gerechte met
commer niet vervolgen, maar moeten de selve doen by wegen van dagement voor
het gerechte van hunne woonplaatse, met alsulke leen oft landrecht als daar
toe is staande.
- Ende die ter contrarie hem onderstaat te doen, betaalt de boete van vyftig
guldens, en daar en boven repareert allen costen en schade aan parthie
geinteresseerde.
- Behoudelyk dat, indien iemand vlugtig waare, of hem suspect maakte van
vlugte oft latiteerde, of syne gereyde haven hadde doen transporteeren in
andere plaatsen, ende alsoo hem verdagt maakte van te banqueroutteren, het
een ieder vrystaat, sulken suspecten persoon en goederen te bekommeren, soo
binnen als buyten lands, en daar op procederen na behooren.
- Kommer en heeft niet alleen plaatse ten lande, in stadt en dorpen, maar
och op der Mase, 't zy schepen die vast aan het land liggen of midden op den
stroom, of op, of af vliedende zyn.
- Daar het scheepe is liggende in 't midden van de Maase, het selve mag
bekommert of gearresteert worden aan de zyde waar de lynpaad is.
- De maniere van een schip te arresteren of becommeren is, dat den boode, of
iemand anders des last hebbende, den geenen die in het schip is aenroept dat
hy, van wegens A…. B… , 't selve schip arresteert of bekommert, ende den
selven gebied 't selve aan land te brengen, des zoo niet ter stonst en
geschiet, mag daar toe gedrongen worden met sterke hand.
- Als geen boode of ander officier, magt hebbende om kommeringe of arresten
te doen, voor handen is, mag parthie het selve doen door naburen onder de
rechten daar toe staande.
- Den arrestant is gehouden, ten dage van synen commer of arrest, te
verklaren aan den gearresteerden, des versoekende, waarom dat hy den commer
of arrest is doende, ten minsten binnen drie dagen daar naar, op het geding
register doen aantekenen tot syne versekeringe, op poene van nulliteyt.
- Wanneer dat kommer of arrest is gedaan op goederen die in een anders hand
staan, moet alsulken ook terstonts verboden worden geene daar van te laten
volgen voor dat parthie arrestant verneugt en betaalt zy, of dat de selve by
den gerechte met vonnisse van den arreste of kommer syn ontslagen, 't zy
onder cautie oft andersints.
- Ende of indien, die sulk verboth heeft verkregen, de goederen liet volgen,
moet daar over instaan aan parthie arrestante, al of hy de selve nog hadde
in bewaar, ende boven dien breuken aan den heer vyf goud guldens.
- Als eenen gearresteerden zelfs doorgaat of zyne gearresteerde goederen
verbrengt, zonder die verborgt te hebben ende zyn recht te verwagten, voor
de violatie van commer of arrest, breukt als onder den titel van boeten en
breuken word gezeyd.
- En al is dat den gearresteerden den commer of arrest ontgaat, mag, des
niettemin, tegens hem gerechtelyk geprocedeert worden, als of hij of zyne
goederen alnog in arrest waren, en het vonnisse tegens hem gegeven, ter
executie gestelt worden op zynen persoon en goederen ter plaatse daar de
selve te vinden zyn.
- Den arrestant is gehouden te ederen syne redenen van commer of arrest ende
te nemen conclusie zulke als hem goed dunkt, binnen 24 uren naar dennen den
commer of arrest gedaan is op den persoon of teerende panden of andere
gereyde goederen dewelke onder de hand ligtelyk connen bederven, ende op
alle andere goederen binnen drie dagen, op poene van nulliteyt en relaxatie
der selver.
- Alle commeringen of arresten volgens den oude gebruyke, worden, eens voor
all, peremptorie ad totam causam geinsinueert, sonder dat van noode
is, tot het vervolgen van den selven, aan parthie eenige voordere weete te
doen.
- Als den arrestant gebreekig is van synen eysch te doen binnen den voors.
tyd, mag den gearresteerden, mits doende blyken van den gedaanden arrest, op
syn verseuke, van den selven cost en schadeloos ontslagen worden.
- Naar dat den eysch geopend is, moet den becommerden of gearresteerden den
commer of arrest ontsetten, of hem daar tegens in recht keeren, en mag
versueken relaxatie van den commer of arrest, onder cautie van te recht te
staan ende het eventueel gewysdom te voldoen.
- En is cas dat daar geen oppositie en valt, moet den arrestant vervolg doen
op den commer of arreste, tot drie genagtingen toe, en procederen gelyk in
materie van contumacie.
- In cas van antwoorde, word de saak voorts bedengt by replycq en duplycq,
by preuve en andersints, tot den definitiven.
- Als by den gearresteerden genoegsame cautie gestelt is, ter plaatse van
den commer oft arrest, van te recht te staen ende 't gewysdom te voldoen,
word hy met syne goederen vry gelaten.
- Behoudelyk dat ontsettinge oft relaxatie van commer of arrest, geene
plaatse en heeft onder cautie, alser commer of arrest word geslagen om
liquide en bekende schuld te betalen, of een gewesen vonnis te voldoen.
- Wanneer den bekommerden of gearresteerden voor hem of syne goederen geene
cautie oft versekeringe kan vinden, moet hy by den boede oft andere plaatse
bewaart worden.
- Al den commer oft arrest te recht, als voornoemt, gedaan ende vervolgt is,
ende daarop vonnisse gegeven is, mag den arrestant, uyt crachte van dien, de
becommerde goederen geregtelyk en ten hoogstbiedende doen vercoopen, gelyk
in materie van executie.
- Commer of arrest worden van sulken cragt ende werkinge gehouden, dat den
eersten arrestant, doende daerop behoorlyk vervolg, gaat voor alle andere
crediteuren, van te vooren geen pandschap of obligatie op de goederen gehad
hebbende, of anders niet en syn geprivilegieert om van syne schult voor hem
voldaan te worden.
- Geene heymelyke commeringen oft arresten worden toegelaten, en soo eenige
gedaan, anders als voornoemt, ende op het prothocol by den greffier niet
aangetekent en worden, de selve syn cragteloos en van onweerde.
CAPITTEL VI.
VAN PANDINGEN.
- Naar costuyme des lands mag men panden voor veragterde schattingen, heeren
ende lands penningen, chinsen, renten en andere incompsten, die men den heere
van den ontfang van syne tollen, accysen en andere domeynen schuldig is, al is'
t schoon dat de selve syn overjaart.
- Item, van wegens de makinge en onderhoud van gemeene straaten, steegen,
voetpaden, bruggen, veginge van grachten, slooten, beken, zypen ende andere
waterloopen, tot voldoeninge van gewesene vonnis aangewesen, naar dat de selve
syn gegaan in hare cragte, ende niet syn overjaart.
- Item, van wegens huyshuure, verdienden loon, eedt ende drinkware, renten en
pagten binnen s'jaars vervallen, hoe wel dat des halven ook mag geprocedeert
worden by onvertogen recht.
- De pandingen geschieden in der manieren dat den gerechtsboode, ten versueke
van den crediteur, haalt by den schuldenaar soo veel haestelyke goederen als hem
dunkt dat genoeg is, tot verhaal van schult en costen.
- De selve brengen voor 't gerechte, den crediteur versoekt omslag van de selve
panden.
- Welke panden omgeslagen zynde, den gerechtsbode neemt de selve in syn bewaar,
als teerende panden syn, of gereyde goederen, ten tyde van drie dagen daar aft
den weete doende aan den gepande, om de selve te konnen lossen.
- Staande de drie dagen van lossingen, indien den schuldenaar, of iemand
anders, in syne naame, compt, op de panden te lossen, den gerechtsboode, met
voorweten van den officier, laat de selve volgen mits betalende den eysch en
costen, oft ten minsten onder cautie van te betalen binnen 15 dagen.
- Maar indien sig iemant presenteert binnen den voornoemde tyd van drie dagen,
om de panden te lossen, den crediteur hem daar naar adresserende aan den
gerechte, versoekt voordere leeringe om te komen tot den gebruyk des selver
panden.
- Waarop de gerechten leeren dat den crediteur de panden by openbaare uytroepe
ten hoogst biedende sal vercopen, ende de penningen daaraf procederende tot
betalinge van de schult ende costen employeren, ende den overschot, soo daar
eenigen is, keren tot behoef van den gepanden.
- Alser pandkeringe geschiet, is den opponent den eersten gerechtsdage daar
aan volgende, gehouden syne redenen van pandkeeringe voor te brengen, op poene
van versteck, en dat den pander met syne pandinge mag voortvaaren.
- Die ten onregt gepand heeft, ende den opponent die pandkeeringe sonder
redenen en fondament gedaan heeft, breuken ieder van hun respect eene dobbel
ducaat.
CAPITTEL VII.
VAN VERBOTH EN AFKONDIGINGE.
- Willende eenen aanleggere maken entrée van wette by afgeboth, afkondinge
ofte andersints, moet geregtelyk overgeven pertinente redenen uyt cragte van de
welke dat hy gedenkt te bekomen, 't eynde van intentie, versoekende daar op
verboth, afgeboth of afkondinge gewesen te worden.
- Daar op de gerechten erkennen 't eerste geboth met inthiematie aan partie 't
selve te vervolgen in alsulker termynen als hun goeddunkt.
- Den dag dienende, den aanleggere repeteert syne redenen ende by gebreeke van
ontsat oft oppositie, versuekt d'eerste default gegeven te worden, ende, voor
profyt van dien, tweede verboth gedecreteert te worden.
- Den verweerdere andermaalen geinthimeert, ende ook niet comparerende, word 't
tweede default versuekt, ende het derde verboth met inthimatie gedecreteert.
- De derde inthimatie gedaan zynde ende den verweerdere contumacerende, den
aanleggere, gelyk voornoemt, repeteert syne redenen van verboth, en versoekt den
verweerdere versteeken te worden van alle exceptien, ende den aanleggere
gepermitteert syn profyt te hove te leggen, met eene sommaire justificatie.
- Welke justificatie gedaan synde, adjudiceeren de geregten den aanleggere syne
eysch oft immissie in den pand.
- Wanneer datter immissie verleent ende geeffectueert word, den officier of
synen stadhouder neemt rysch en aarde gesteken uyt den grond unde quaestio, ende
verleent dien aan den aanleggere met ban en vreede, gebiedende dat hem niemant
daar in schricken nog stooren sal buyten manieren van recht, ende parthien
wille, op poene van te syn plichtig in den ban ende vervallen in ongenade des
heeren.
- Maar als den verweerdere komt in oppositie, word de saake bepleyt ende
geinstrueert by antwoorde, replycq, duplycq en andere termynen, volgens den
banken regt.
- In roerelyke goederen, naar lands recht, en heeft verboth, afverboth of
afkondinge geen plaatse, nog om te behouden possessie tegens possesseur, dan
daar toe staat het beneficie van rechten ten petitoir en reivindicatie
- Van elken afgeboth valt den officier een kleyn boete, ende van het derde den
landheere een groote boete, involgens d'oude usantie.
CAPITTEL VIII.
VAN VOOGTGEDINGEN.
- Alsoo de voogtgedingen seer confuselyk op diverse manieren en diverse
saken plegen gehouden te worden, in plaatse van dien word nu gepractiseert om
des te beter te konnen geraken tot kennisse van allen 't geene dat den gemeynte
profytelyk ende schadelyk soude mogen syn, en daar op geveugelycker te voorsien.
- Dat de voogtgedingen alleenelyk des jaars drie maal gehouden worden, het
eerste, ter eerster genagtinge na Drie Koninge, het tweede, ter eerster
genagtinge naer Paesschen, het derde, ter eerster genagtinge naar St.
Gilismisse, ende sulx all ter vergaderinge van der gemeente, uyt elken huyse
een, op boete van ouds daar toe staande, te weten, eene kleyne boete.
- Op alwelke drie voogtgedingen, ieder pastoor, in syne parochiekerke, ten acht
uren precise, gehouden is te doen solemneelen dienst voor d'afgestorvene
officiers, schepenen, greffiers, boden en alle andere supposten ende ministers
van justitie.
- Welken dienst allen officieren, schepenen, greffiers, bodens, ministers ende
supposten van justitie gehouden syn te samen te hooren ende te bidden voor de
zaligheyd der overleedene hunne voorsaten.
- En die geene die des te doen in faulte zyn, sonder wetttigen noot, ende
relevante redenen, t'elken keer verbeuren eenen pot wyn.
- Gedurende de diensten ende gebeden, sullen de gerichtsboden, ieder in hun
kerspel, luyden de klocke, gelyck dat van ouds gewoonelyk is, om de nabuuren 't
gedinge kundig te maken.
- Het voogtgedingen gespannen ende gebannen zynde, worden de onderdanen gemaant
op den eydt, by hun als laten des heeren ende gemeynten dat sy, ende elker een
van hun in het besonder, aanbrengen dat hun kundig is, van misbruyken,
infractien van policien, als syn opgravingen ende sluytingen van weegen,
straaten, steegen, voetpaden, van sypen, beeken ende waterloopen, van nieuwe en
onbehoorlycke, item falsiteyt en bedrog van gewigte ende maeten, van bier en
brood, van beer en dure, van keurmeesters ende dyckmeesters, van limiten ende
palen, van watergank ende bygank, van dieverye en hoererie, quaden ophalt en
alle andere saken ende geweldaden die den gemeynte schadelyk, ende daar by des
landsheeren recht en gerechtigheyd eenigsints soude syn of konnen worden
verkort, op poene dat de geene sulx wetende, ende niet veropenbarende, gestraft
sal worden als meyneedige.
- Welke saken ten selven dage aangebrocht zynde, sommarie et de plano, met
verbale deductien bepleyt ende gedecideert worden, ten ware dat de selve naar de
ondersoek waren vereyschende; in welken gevalle, de selve voorts extraordinarie
vervolgt worden, en ter uytdragt der saken de costen geexigeert worden op de
delinquanten.
- En op dat d'eene sake met d'andere niet geconfondeert en worden, moet den
greffier in ieder banke houden register appart, waarin hy schryft allen't geene
dat op voogtgedinge de policie aangaande geklaagt, bedengt ende gevonnist word,
tot conversatie van elx recht.
- Sonder dat, in 't selve register van den voogtgedinge, mogen geschreven
worden eenige saken rakende den eygendom oft possessie van goede, schult of
andere dergelyke, dan moeten de selve komen ende vervolgt worden op d'ordinaris
oft extraordinaris rolle van de lopende processen, om alsoo te verheuden allen
beletselen van den voogtgedinge.
- In welken register van voogtgedingen ook sal appaart aangeteekent worden de
palen en limiten of byvank des lands, item de heere baanen, straaten, wegen,
steegen, voetpaden, gragten,beeken, zypen, ende andere waterloopen, met de
respective declaratien van de breyte, lengte ende diepte daartoe staande, op dat
de selve t'allen tyden in sulken wesen ende gedaante gehouden worden, dat men
niet genootsaakt en worde te vaaren, ryden, keren oft te winden door de weyden
en velden.
- Tegens voogtgedengs dagen gedaagt oft herdaagt zynde, ende niet
comparerende, worden ten selve dage gewesen en uyt geroepen op den noot.
CAPITTEL IX.
VAN ORDINARIS INSTRUCTIE EN RECHTS VORDERINGE.
- Ordinarisse aanstellinge en instructie en rechtsvorderinge word begonst by
wegen van dagement, om op gewoonelyke dagen geregtelyk vervolgt ende
getermineert te worden, gelyk dat hier boven, d'eerste rubriek § 6, is geseyd.
- By dagemente ende rechtsvorderinge word gedengt tegens alle ingesetenen des
lands, in de eerste instantie, in alle reële, personeele ende mixte actien, van
wegen schade, schult, lasteringe en diergelyke.
- Inder voegen dat den aanlegger, ten dage dienende, synen eysch pertinentelyk
doet, verbalyk of schriftelyk, ende versoekt daar op antwoord na behooren.
- Den verweerdere is gehouden, ten eersten dage dienende, uyt cragte van
dagement, te proponeren syne exceptie declinatoir, op den tweeden termyn, de
dilatorie, en op den derden d'exeptie peremptoirie.
- In cas den gedaagde of verweerdere geene der voors. exceptien en heeft, is
des niet te min gehouden, op een van de drie eerste termynen, ten principalen te
antwoorden ende litem te contesteren, by kennen oft ontkennen.
- Soo verre den verweerder de schult bekent, dogh daar tegens heeft eenige
defensien, moet de selve ingelyx op een van de drie eerste termynen
voortbrengen, of anders moet, staans voets, daar op recht gedaan worden.
- Maar soo hy de schult niet en bekent of bybrengt redenen van defensie,
dewelke consisteren in feyte ende oversulx bewesen moeten worden, worden de
parthien daar op geweesen ter allegatien en proeven.
- Ende, al den eysch gedaan, mag evenwel den aanleggeren den selven voor de
litiscontestatie veranderen, mits betalende de costen by den verweerdere tot
daartoe gedaan, maar naar de litiscontestatie en word de veranderinge niet
toegelaten.
- Ten ware dat den aanleggere sig misgrepen hadde, onwetend en by doling, in 't
neemen van syn conclusie; in welken gevalle de veranderinge van conclusie ook,
tot het vonnis excluys, toegelaten woord.
- Moeten, soo wel den aanleggere als verweerdere; op elxs ander verseuk, haar
eysch en antwoord, onder eydt van niet te calumnieren, bevestigen; daar toe hun
maar gegeven word eenen termyn; ten ware saken dat dien eydt in continenti van
den versueke gedaan worde; in welken gevalle den termyn is onnodig.
- Maar, om te sweeren den eed der waarheyd, word altyt eenen of twee termynen
gegeven, principalyk als den selven eed gedefereert of gerefereert is, om de
conscientie des te beter te mogen quyten.
- Soo den aanlegger den eed niet wilt doen, hy verliest syne aanspraake, en
als den verweerder den eyd refuseert te doen of refereren, word hy gehalden al
oft hy de sake hadde bekant.
- Als parthyen niet present en syn om den eydt te doen, mogen hunne procureurs
den selven sweeren in haar selfs en hunder principaals zielen, mits daar toe
hebbende speciale volmacht.
- Die bevonden word met openbare calumnie oft uyt malitie ende moetwilligheyd
den anderen in recht getrocken te hebben, worden ter arbitragie van den gerechte
gebreuckt, naar vereysch van de calumnie, malitie oft moetwille.
- Item, naar dat den eysch gedaan is, magh den aanleggere verseuken dat den
verweerdere, binnen 's lands niet genoegsaam geerft synde, hebbe te stellen
cautie of versekeringe pro expensis et judicato, die hy ook moet stellen eer hy
voorder mag verhoort worden.
- Maar indien den verweerdere geenen burge bekomen kan, volstaat met de cautie
juratoir van 't eventueel gewysdom te voldoen.
- Ingelyx mag den verweerdere sulke cautie eyschen de welke den aanleggere hem
schuldig is te stellen.
- In den verstande dat altyd den aanleggere en verweerder met gelyke cautie
kan volstaan, 't zy fidejussoir, juratoir of andere.
- Als den aanleggere of verweerdere binnen 's lands niet en syn geseten, soo
mag den geenen die aldaar woonagtig is, verseuken dat den anderen aldaar kiese
domicilie, om de dagementen en inthimatien aldaar te mogen doen, als of hy
aldaar woonagtig ware, en dat die sulke cragt sullen hebben of die aan synen
persoon waren gedaan.
- Den verweerdere geantwoord hebbende, den aanleggere heeft drie termynen om
daar tegens te repliceren, ende ingelyx den verweerdere drie termynen om te
dupliceren, sonder dat d'eene oft d'andere parthye tot voorders schryvens word
ontfangen, ten ware dat by de duplycque geposeert waren eenige nieuwe feyten; in
welken gevalle hun vry staat te tripliceren en quadrupliceren.
CAPITTEL X.
VAN APPOINTEMENT, DISPOSITYF ENDE INTERLOCUTIEN.
- De rechtsvorderinge geinstitueert zynde, worden alle acten, en met de
stucken daar toe gehoorende, gefourneert ende geinventariseert by de procureurs
ende greffiers respective.
- Welken inventaris sy ook moeten onderteekenen ende voegen de acta, om daar op
recht gedaan te worden.
- Wanneer d'een of d'ander partheyen feyten poseren, dan hun vermeet
consisteren in brieven en bescheyden, worden geappointeert te schryven by
memorien, ende daar toe te voegen hunne brieven ende bescheyden, ende de selve
accorderen of debatteren, om volgens daar op recht gedaan te worden.
- Tot productie van alwelke verificatien ende thoonen, hun toegelaten worden
drie termynen, waar af den derden is peremptoir.
- Ten ware dat nog eenen ex gratia vergunt mogte worden, met kennisse van sake,
alser causa is, en dat den producent bybrengt synen nood ende ontschult.
- Wanneer de parthyen brouilleeren of in het dingen soo ongeregeld houden
datter geen verstand uyt te krygen is, worden de selve geappointeert te
herdengen by geschrifte ofte hun voorhouden poincten van officy om de selve daar
naar te wegen.
CAPITTEL XI.
VAN THOON EN VERHOOR DER GETUYGENS.
- Alle verhoringe ende examinatie van getuygen worden by den gerechte in 't
geheymelyk ende in absentie van parthyen aangenomen, om daar naar de selve
parthyen, wedersydt van thoon gesloten en van voorderen thoon absolutelyk
gerenuncieert hebbende, copie en afschrift verleent te worden van elx syns en
anders thoon ten haren costen.
- Tot welke verhooringe ende examinatie mogen by den gerechte ex gremio
gedeputeert worden twee schepenen beneffens den secretaris, sondeer dat van
noode is de getuygenis by den volle gerechte verhoort, en geexamineert te
worden, ten ware dat, uyt merkelyke redenen, bevonden worden anders te behooren.
- Alvoorens dat men den getuygen den eydt afneemt ende verhoort, word hun
rypelyk voorgehouden het opregt gebruyk van den eydt, ende de straffe van
meyneedigheyd soo wel tydelyk als eeuwelyk; daar naar, hun den eydt afgenomen
synde, worden distinctelyk ondervraagt op de interrogatorien van de contra
partie, daar naar op het stuk daar op sy geproduceert worden ende alle
circumstantien met de redenen van hunne wetenschap, plaats, tyd, gesicht,
gehoir, gevoelen ende andere sinnelykheyd, bestaande in sensu corporeo, ende op
dat de waarheyd volcomentlyk sonder arglist mag in 't licht comen.
- En wes de getuygen deponeert hebben, moet den greffier puntuelyk opschryven,
hun voorlesen ende, kunnende schryven, doen teekenen; des neen, stelt sulx in
note.
- Den gerechte moet hun wel wachten getuygen te verhooren die dronken, of in
hare sinnen geturbeert zyn, niet agtende het proverbium dat dronkaars de
waarheyd seggen.
- Die periculen die men den getuygen voorhoud syn dese, te weten: dat geene die
meyneedig sweert Godt almagtig lastert, ende sig selfs berooft en onweerdig
maakt van goddelyke gratien, dat hy de vervloek Godts over hem treckt, ende sig
stelt buyten allen hulp ende bystand Godts, ende hem selfs met ziele en lichaam
vervloekt om eeuwelyk uyt den hemel verbannen te worden, om welk alles te
ontgaan, dat hy hem wel bedenke ende de oprechte waarheyd segge, tot Godts eere,
tot bevoorderinge van de rechtveerdigheyd, sonder sich te vergeeten door
vrindschap oft vyandschap, giften of gaven of andere saken halven.
- Aleer parthyen doen de getuygenis examineeren, syn eerts geh alden
gerechtelyk over te geven billetten van directie, enquet of aanwysinge van de
articulen, daar op dat sy hunne getuygenis willen verhoort hebben, op dat sy des
te volkomentlyker geexamineert mogen worden.
- De tegenparthye mag overdienen interrogatorien geformeert uyt de substantie
der articulen daar opdat de getuygen verhoort worden, daar op de examinateurs
alsulken aanschouwe nemen, als sy tot ondersoek van de waarheyd ende naar
gelegentheyd van der saken vinden te behooren.
- De gerechten moeten de articulen en interrogatorien aan de getuygen
bescheydelyk voorlesen en ondervragen.
- Welke interrogatorien aan de tegen parthie secreet blyven, tot naar de
publicatie van thoon.
- Elx getuygenis dictum moet op hem selve in 't lange ende volkomentlyk
geschreven worden, sonder te stellen: A verklaart als B, of gelyk den voorgaande
getuygen, of naar inhalt des artikels, of hy gelooft alsoo waar te syn, of by
andere dergelyke manieren; mits dat sulke depositien syn buyten verkand van
eenige van de vyf sinnen, ende sonder coclusie.
- Ingevalle datter geen interrogatoria gedient en worden, moeten eventwel de
gerechten ex officio de particuliere en andere getuygen in turba, na de
gelegentheyd der sake, ondervragen van haren ouderdom, vocatie, woonplaatse, of
sy eenigen der parthyen ten bloede bestaan, of hun vyand syn, of sy directelyk
of indirectelyk uyt determinatie van der saken daer op sy getuygen, schaade of
profyt verwagtende zyn.
- Tot productie van getuygen, wonende buyten lands, den producent licht
requisitoriaal brieven, addresserende aan de gerechte van der plaatse daar die
woonen, om by het selve gerechte gehoort te worden ende haar getuygenisse
besloten over gesonden te worden.
- Indien de getuygen buyten haare woonplaatse geroepen worden, den producent
moet hun suppediteeren de nootsakelyke teercosten, sonder af te trecken de
costen die sy thuys souden gedaan hebben.
- Zynde den getuygen eenen daghuurder, de welke hem, syne huysvrouwe, ende
kinderen met synen arbyd is onderhoudende, moet op synen arbeyd en dagloon
regard genomen worden by den gerechte.
- In cas de getuygen naar hunne gedaane condschap de selve willen corrigeeren,
moeten het selve doen, in soo verre het geschiet, eer dat sy uyt de ding camer
gegaan syn, dog en word de eerste condschap niet verandert, maar, moet den
greffier, de correctie daar onder aanschryven, stellende in nota, de redene
waarom dat sy die doen, belastende aan de selve hun dictum secreet te halden
totter tyd toe, dat het gerechtelyk geopent sal worden.
- Een ieder die niet exempt is van syne getuygenisse te dragen, ende daar toe
bedaagt word, in cas van vertrek of weygeringe van dien, word daar toe gedwongen
met alsulke geld boeten als den gerechte te rade vinden.
- Ende indien de gerichten de getuygen niet willen compelleren om hunne
getuygenisse te dragen, den producent ligt in de hof camere mandaat poenaal
tegen de selve en procedeert tot executie van dien.
- De gerechten mogen consenteren dat de getuygen ervaren zynde in practyke,
hare getuygenisse in materie civiel selfs schryven, is 't dat sy het begeeren,
dan moeten hun daar naar het selve doen voorlesen, om te hooren of ter niet
geaddeert ofte gecorrigeert moeste worden.
- Indien dat aan den voorderen productie van bewys is gerenuntieert, ende daar
naar eenige instrumenten of andere getuygen op nieuws bevonden syn, mogen
evenwel geproduceert worden, in soo verre den producent bewyst met synen eydt,
of andere legale preuven, dat hy sulke instrumenten naar de renuntiatie van
thoon eerst gevonden heeft.
- Den aanleggere moet altyd voorgaan met syne productie van thoon, eer den
gedaagde tot eenige productie kan gehouden worden, maar willende den gedaagde
door haast van sake of andersints produceren voor en aleer den aanleggere synen
thoon heeft geproduceert ende aan voorderen thoon gerenuntieert, mag daar mede
voorgaan en anticiperen.
- Ende alhoewel, naar gemeynen rycx regule, geene getuygen voor de
litiscontestatie geproduceert nog verhoort mogen worden, soo heeft sulcx nogtans
geen plaatse alser iemant gedreygt word, of besorgt beklaagt te sullen worden,
in welken gevalle hy de getuygen mag produceeren ter eeuwiger memorie ten synen
aisemente, met permissie van recht.
- Item, als den aanleggere in sorge is dat de persoonen, welke hy van intentie
is om getuygen te laten verhooren, syn weegveerdig of haastig zyn om verre uyt
den landen te vertrecken, of ten tyde van schouwelycke zieckten, swaare
oorlogen, of dat se krank of oud syn ,datter peryckel is dat de selve voor den
ordinairen tyd van productie souden mogen sterven.
- Als den aanleggere getuygen heeft laten hooren ter toekomender memorie, is
gehouden binnen s'jaars, naar de verhooringe van syne getuygen, syne aanspraak
competentelyk te doen, op poene van nulliteyt, maar den verweerdere mag hem
altyd voor of naar de litiscontestatie, met alsulke getuygen ende oyrkonden
bedienen.
- In productie van ziegel en brieven of andere bescheyden by copie, den
producent is gehouden, ten verseuke van parthye advers, t'exhiberen d'originele
stucken om te sien ofter vitie is in de schrifture, zegel, etc.
- Parthie adverses moet ook gegeven worden copie van den geheelen brief ten
haren costen, als den producent den brieve in geheele heeft geexhibeert, maar
alser niet meer dan eenige clausulen uyt den brieve, by forme van extract, zyn
geproduceert, moet parthie haar contenteren met simpele lecture van den brieve
ende copie van den extract zonder meer, ten ware parthie, op hare costen, de
geheel copie begeerde.
- Als parthien noch vocalen nog litteralen thoon en hebben om hunne aanspraake
en defensie te proberen, mogen sy den eenen den anderen den eydt defereren, ende
moet dien eydt gedaan of aan parthie gerefereert worden.
- Moeten ook de geregten aan d'een of d'ander parthie den eydt decisief
defereren, principalyck als het bewys niet en is compleet en dat den producent
is man met eeren, en dat de gelegentheyd der saaken sulx toelaat.
CAPITTEL XII.
VAN PUBLICATIE ENDE OPENINGE VAN THOON.
- Als de productien van vocalen, litteralen of anderen thoon volleyt en ten
wederzyden aan voorderen thoon absolutelyk gerenuntieert is, parthien mogen
versoeken van hun eygen ende elx anders thoon publicatie ende openinge; daar van
hun ook copie verleent word, met termyn van reprochen tot een naasten gedinge.
- In den verstande dat, naar de publicatie van thoon, alle naervolgende
termynen d'een en d'andere parthie syn peremptoir.
- En worden parthien, na publicatie van thoon, niet ontfangen met contrarie
feyten van het geene daar op thoon afgeleyt is, te poseren of wyderen thoon by
getuygen, ten waare uyt redenen in recht gefondeert, als voor.
CAPITTEL XIII.
VAN REPROCHEN EN SALVATIEN EN SLICHTINGE IN SAKEN.
- Parthien, copie bekomen hebbende van haren eygen en elx anders thoon,
moeten, ten naasten genagten, indifferenter exhiberen hare reprochen of
exeptien, indien sy eenige hebben, 't zy van rechten oft van feyten.
- Ende van de selve gelicht hebbende copie, moeten ook ter wederzyden
indifferenter ter naaste genagten daar naar salveeren, ende daar mede in sake
sluyten.
- Indien soo verre parthien, ten dage van hare salvatien, dilayeerden hunne
conclusien verbalyk te doen, syn gehouden ad proximam precise te concluderen by
geschrifte, op poene van de sake gehouden te worden voor geconcludeert.
- Naar conclusie in saaken 't verbaal of schriftelyk, mogen parthyen nog
overgeven motyf van rechten, receil of instructie, als hun belieft, tot den
vonnisse excluys.
- Welke motieven, recuil of instructien van rechten gehouden worden secreet,
sonder daar van visie, lecture of copie te geven, ten ware dat den rechters
anders bevond te behooren.
- Ende hoe wel hier boven is geseyt dat parthien hebben te dienen van reprochen
ende salvatien, naar d'openinge van den thoon, en mogen nogtans daar by niet
poseren eenige nieuwe feyten rakende het principale, dan alleenlyk reprocheren
ende salveren de personen van de getuygen, haare getuygenisse, documenten,
titulen ende andere litteragien, in forma van thoon overgedient.
CAPITTEL XIV.
VAN COMPROMIS, SUBMISSIE EN REDUCTIE
VAN SENTENTIE ARBITRAAL.
- Wanneer parthien compromitteren of submitteren hare sake in quaestie
hangende, soo cesseert het prosuit en voorderinge van ordinaris recht.
- Alle compromissen of submissien in arbiters moeten gepasseert worden in
geschrift, 't zy voor wien dat het zy, maar submissien in arbitrateurs en is
niet van noode in geschrift te stellen.
- Voor arbiters word geprocedeert naar den inhoud ende uytwysens van de
submissie ende magt welke parthien den arbiters daar by gegeven hebben, sonder
in eenige manieren die selve te excederen.
- Parthie haar gegraveert vindende by 't seggenschap of sententie arbitrale,
mag reduceren voor den gerechte ordinaris, binnen de thien dagen dat het
seggenschap is gedaan, mits betalende de amende in 't act van compromis
begrepen.
- Maar als thien dagen syn verleden, sonder interpositie van reductie, het
seggenschap of sententie arbitraal worden gehouden voor geemologeert.
- Den appellant de poene betaalt of verborgt hebbende, word in syne appellatie
ontfangen, en daar inne procederen volgens den lands rechte.
- Insgelyk en word de poene niet gecommitteert tegens dengeenen die
gecompromitteert heeft van saken buyten syne macht, maar is gehouden tot
voldoeninge aan tegen parthie van vexatie en costen en interessen.
CAPITTEL XV.
VAN TRANSACTIEN.
- Om te transigneren van saken hangende in proces, moeten parthien oorlof
versoeken van den gerechte daar het proces hangt, welken hen vergunt word,
sonder dat verstaan word daar door te quyten eenige boeten die den landheere
aangeboren syn door de clachte oft antwoord, 't sy by abuys van wette, statuyt,
delict of andersints.
- Transactie, naar land recht, kan niet validelyk gemaakt worden van saken de
welke dependeren uyt testamenten, 't en zy het testament bevorens gezien ende
gelesen zy, sonder dat van d'inspectie des testaments mag of kan gerenuntieert
worden; ende de belofte van niet te sullen contrarieren is van onweerde.
- Als eenen delinquent transigeert over een misdaat, het is van delicten daar
over dat mag getransigeert worden, soo en word hy niet geacht het misdaat bekent
te hebben, maar soo het is een misdaat over het welk de transactie is verboden,
alsdan word hy geagt het delict te bekennen.
- Ende alsoo het notoir is, dat transactie sonder iets te beloven of te
behouden of te geven, niet en subsisteert, soo en maakt het instrument in 't
welk de oorsake van de transactie niet geexprimeert en is, ook geen gelooft.
- In materie van alimentatie en valt geen transactie sonder authoriteyt van den
geregte.
- Transactie tusschen de momboirs der weesen ende haare moeder ingegaan en word
niet geconfirmeert als te voorens niet gebleken is de viribus patrimonii, ende
sonderlinge, wat in den erfdom des vaders is geweest, en wat goederen dat hy
hadde geworven ende gewonnen.
CAPITTEL XVI.
VAN INTERRUPTIEN EN RESUMPTIEN VAN PROCESSEN.
- Naar styl, valt interruptie van processe by de dood van een der parthien
collitigant en stervende voor de conclusie in saak.
- Ten daage dienende moet den geene die het daagsel heeft doen doen, versoeken
dat aan den gedaagde geordonneert worde de arrementen van processe aantenemen
ende procederen volgens de retroacten of daar aan te renuntieren.
- Indien gedaagde niet en compareert, word verklaard defaillant, en, voor
profyt van dien default, herdaagsel gedecreteert.
- Herdaagt synde en ook contumacerende op voorder aanhalden van parthie, het
proces word verklaart voor geresumeert, ende te vervolgen na de retroacten.
CAPITTEL XVII.
VAN CESSIE VAN GOEDEREN.
- Dengeene cessie wild doen, moet presenteren requeste aan syne competent
gerecht, daar hy enarreren synen staat ende fortune ende versoeken brieven van
cessie met clausule van authorisatie ende insinuatie, soo veel aangaan mag de
crediteuren woonagtig buyten het ressort.
- Ten dage dienende moet den impetrant van brieven van cessie, in persoon
compareren voor 't geregte, en aldaar overdienen de originale brieven van
cessie, beneffens den inventaris van alle syne goederen, crediten en schulden,
sonder iets daar van te verswygen.
- Diensvolgens, doen blyken by relaas van den bode het exploit van de
insinuatie, ende versoeken interinement van syne brieven van cessie.
- In cas de gedaagde niet compareren, word gewesen te herdagen.
- Herdaagt zynde en nog niet comparerende, word den gedaagde versteeken van
antwoord, ende den impetrant gewesen syn profyt te hove te leggen.
- Indien de contumacie niet worde gepurgeert en den impetrant voor profyt
gebleecken hebbende van syne fortune, worden de brieven van cessie
geinterrineert.
- Gebeurde dat den impetrant den inventaris, als voorseyt is, niet en
exhibeerde, de selve, alvorens ter antwoorden gehouden te syn, versoeken
specificatie van allen de goederen, met declaratie geene meer te hebben, of te
weten, nog geene verwaarloost te hebben ter quader trouwen.
- Ende willende de crediteurs de cessie debatteeren, mogen versoeken
sequestratie der goederen, ende detentie van den impetrant, om diensvolgens in
saake geprocedeert en gevonnist te worden, na behooren.
CAPITTEL XVIII.
VAN BENEFICIE VAN INVENTARIS.
- Indien iemand eens overledens erffenisse, ab intestato op hem
gedevolveert, geerne soude aenslaan, bedugtende de selve met schulden te syn
belebbert ende beswaart, in sulker voegen dat de simpele aanveerdinge van de
erffenisse hem mogte geraken tot schade, mag de selve aanslaan onder beneficie
van inventaris, om alsoo ultra vires haereditatis niet te syn gehouden.
- De brieven van inventaris worden gedepecheert ende geexploiteert met clausule
van daagsel by edicten, ten eynde de selve te comen sien interineren of
debatteren.
- Den impetrant van de brieven van inventaris is gehouden alle de bekende
crediteurs specialyk, ende de onbekende generalyk by edicte, uyt cragt van de
voornoemde clausule, te doen dagen voor 't gerechte van de plaatse daar het
sterfhuys is, ten eynde als voor.
- Ten dage dienende, moet den impetrant overdienen syne brieven van beneficie
van inventaris, ende versoeken de selve geinterineert te worden.
- By gebreeke van comparitie of antwoorde, word default gegeven ende, voor 't
profyt van dien, herdaagsel gedecreteert.
- Parthien herdaagt zynde, ende nog niet comparerende, worden versteken van
antwoord, ende, voor profyt, de brieven van inventaris geinterineert.
- En op dat de voldoeninge van crediteuren niet en worde getrocken in lankheyd,
tot nadeel der selve en tot voordeel der impetranten, moeten de brieven van
inventaris versocht worden binnen drie maanden naar d'aflyvigheyd van den
debiteur, ende binnen veertig dagen naar d'impetratie den inventaris gemaakt
ende voleynt worden.
- Ende allen die geene die contrarie bevonden worden te hebben gedaan,
vervallen van de vrugten van het beneficie van inventaris, en worden gehouden
voor simpel erfgenamen.
CAPITTEL XIX.
VAN NIEUWIGHEYD OF STOORNIS ENDE BELETSEL BY SPOLIE,
GEWELD OF ANDERINTS, IN HET BESITH ENDE GEBRUYK VAN
GOEDEREN.
- Den geenen die eenig beletsel, stoornis of turbatie geschiet in het
gebruyk ende possessie van syne goederen, moet sulx te kennen geven aan den
gerechte, daar onder het goed gelegen is, dewelke dag stellen om hun ter plaatse
contentieus te laten vinden.
- Tegens welken dag den klegere den turbateur moet doen dagen, op 't geene
aldaar versogt worden sal.
- Den gerechte, ter plaatse contentieus gekomen zynde, den klegere deduceert
syn wettig gebruyk ende possessie annueel voor de turbatie, spolie, beletzel of
stoornisse hem aangedaan, ende voorts geproponeert alles dat tot syne intentie
dienelyk is, ende daarover concludeert om in syne possessie gemainteneert, ende
allen beletzel, turbatie en des ter contrarien cost en schadeloos af gedaan te
worden.
- Ende in cas den klegere vreest datter eenige swarigheyd mogte rysen, mag,
beneffens syn voornoemt versoek, aanhalden dat, in cas van noode, de goederen
quaestieus worden gesequesteert tot behoef van den geenen die daer inne
beregtigt gevonden sal worden.
- Indien den beklaagde ter plaatse contentieus niet en komt, word tegens hem
gegeven default en, voor het profyt van dien, retablissement met anderen dag
gedecreteert.
- Ten dage dienende, moet de klegere procederen tot beleyt van syn bewys ende
thoon, ende diensvolgens, by gebreeke van antwoorde, absolutelyk gemainteneert
worden in syne possessie, ende den turbateur gecondemneert in de costen, schaden
ende interessen, naar gelegentheyd der saken.
- Off den beklaagden turbateur quame ter plaatse contentieus ende hem tegens
den klegere formeerde parthie, hy mag contrarie feyten overgeven, ende
versoeken, by provisie, in de possessie der quaestieuse goederen gemainteneert
te worden.
- De gerechten vindende dat parthien wederzyds contenderen tot de possessie,
dat het is onseeker welke parthie is waragtig possesseur, sequesteeren de
possessie ende reguleeren parthien om hunne sake naders t'instrueren by
geschrifte, ende daar toe te voegen hunne titulen ende bescheyden.
- Maar als blykt dat een der parthien is in de possessie van jaar ende dag, en
dat er nieuwigheyd oft possessie is geresen, in dat cas adjudiceeren aan den
possesseur van jaar en dag de recredentie, en interdiceren parthie turbant iets
by wegen van feyt, hangende den processe, te attenteeren.
- Naar welke ordonnantie den turbateur gehouden is hem te conformeeren, en die
overal naar te comen totter tyd dat by vonnisse anders is gewesen, op poene van
tenemaal van syn regt possessoir te syn vervallen.
- De sake provisionelyk gewesen zynde ter recredentie of sequestratie, staat
het parthien vry ten principalen voorts te procederen by productie en publicatie
van thoon, reprochen ende salvatien, ende soo voorts.
- Die bevonden worden iemant tegens recht ende redenen in syne possessie
geturbeert te hebben, of die t'onrecht van turbatie geklaagt hebben, boven de
costen, schade ende interessen van parthie, worden nog gecondemneert in de boete
van twee dobbele ducaten of andere strengere poene, naar goeddunken van den
geregte.
CAPITTEL XX.
VAN VERLOREN OF GESTOLEN GOED.
- Enige verloren beesten of andere gereyde goed vindende, ende aan den
officier aanbrengende, binnen 24 uren, heeft den 30ste penning van de weerde,
maar die het behoud en verswijgt breukt aan den heer poenam dupli beneffens de
restitutie van den gevonden goede.
- Den officier des kennisse hebbende, moet in de kerke des lands, ses
successive sondagen, naar de hoogmisse, doen uytroepen datter alsulk verloren
goed is gevonden ende in bewaarder hand tot behoef die 't syn maken kan, en soo
binnen de ses successive weeken niemant daar naar en komt, ende het goed syn
maken kan, 't selve verblyft tot profyt van den land heer, afgetrocken de costen
van bewaringe ende uytroepen voor den officier ende bodens ende den 30ste
penning voor den vinder.
- In soo verre dat iemant kan beweysen het gevonden goed 't syne te syn, den
officier heeft, voor syne bewarenisse, den 20ste denier boven den 30ste denier
van den vinder, ende moet den eygenaar boven dien, alle gedaane oncosten van
uytroep voldoen.
- Een ingeseten des lands mag syn gestoolen of verloren goed, by den dief of
andere die het by hem heeft, bevindende, tot wat plaatse dat het zij, aanslaan
met hulpe der nabuuren, ende sulx terstonts aan den officier verwettigen.
- Den dief agterhaelt zynde, ende het goet van hem werpende, mag den eygenaar
't selve tot sig nemen sonder misdoen aan hen heere.
- Maar indien dengeene die men met het gestolen goed bevind, seyde het selve
gegolden of verkregen te hebben, ende het selve stelde in handen van den
officier, tot de rechte scheydinge, mag daar mede volstaan.
- Die syn goed dat hem ontdragen of gestolen is, vindt by iemant wonende binnen
's lands, en mag syn hand daar op niet slaen, dan willende hem daar af seeker
maken, moet 't selve doen arresteren, en alsoo in bewaarnisse houden.
- Insgelyk, soo wanneer den officier van 's heerens wegen gestoolen goed heeft
aanveert, 't zy den dief daar mede gevangen is, of niet, het selve volgt den
eygenaar op wettie preuven, behoudens de rechten des officiers van bewaarnisse.
CAPITTEL XXI.
VAN DIFFAMATIE ENDE PURGE CIVIEL.
- Nademaal de constitutie L. Diffamari, Cod. de ingenuis manumissis, naar
lands recht, plaatse heeft, soo in personeele als reële saken, en dat daar af
te excipieren staat judicio diffamationis et actionis, word, in d'een en
d'andere, gepractiseert, dat den gediffameerden moet gerechtelyk presenteren
requeste inhoudende, dat alsulcke persoon (N.N.) heeft gevanteert actie of recht
te hebben tegens hem of syne goederen, ende versoeken daar over brieven van
dagement addreserende aan den diffamant, ten eynde om, ten eenen gelegenen dage,
te komen eysch maken, ende de diffamatie te bethoonen of hem daar af te
verdragen, op poene van een eeuwig geswyg.
- Op welke requeste den suppliant verleent worden brieven van dagemente, daar
by den diffamant bevolen word binnen den tydt in de selve brieven te prefigeeren
syne gevanteerde actie of recht te intenteren, ende te vervolgen ten land regte
op poene van, sulken tyd verstreeken synde, van syne actie of regt te syn ende
te blyven gepriveert, ende hem een eeuwig swygen geimponeert te worden.
- Is het saken dat den diffamant, ten dage dienende, de diffamatie of
gevanteerde actie ontkent, word den gediffameerden gewesen ten proeve, op poene
van absolutie des diffamants.
- In cas den diffamant de diffamatie bekent of, by ontkentenisse, dat den
gediffameerden de diffamatie wettelyk heeft betoont, word den diffamant dag
gestelt om te experieren judicio actionis ende de selve te vervolgen naar
behooren.
- In cas dat den diffamant, ten dage dienende, niet en pareert der gegevene
ordonnantie, word hem anderen dag gestelt, met comminatie, ten zy dat hy sulx
doet, dat hy van syn actie of gevanteert regt sal gepriveert ende hem een eeuwig
geswyg geimponeert worden, ende voorts, op de conclusie van parthie advers,
wulck regt gedaan als behooren sal.
- Herdaagt zynde ende nog niet voldoende op vorder aansoeken van den
gediffameerden, den difamant word verklaart van syne gevanteerde actie ende regt
te syn en te blyven vervallen, en tot dien hem een eeuwig geswyg opgeleyt, met
condemnatie in de costen.
CAPITTEL XXII.
VAN ONTLASTINGE VAN SCHULDEN.
- Dengeenen die, ondanks van den crediteur, wilt schorsen den loop van los
renten, ende hem daar af ontlasten, behoort aan den crediteur te presenteeren,
ter presentie van oirkonde, de capitale somme van der lossinge met allen verloop
en agterstel van dien, ende de gerechts costen van den gicht.
- In cas den crediteur de penningen niet en wilt ontfangen, den schuldenaar
neemt acte van weygeringe en consigneert de selve met de penningen in
rechtshand.
- En indien de consignatie is gedaan sonder dat er niet aan en gebreekt, de
selve word gehouden voor lossinge ende betalinge, inder voegen dat den loop van
interesse geschorst, den pand gelost ende den schuldenaar van onverhoedelyk
ongeval bevryd word.
- Is dat de schuld onklaar is, den schuldenaar mag presenteeren soo veel als
hem dunkt dat hy in de schuld is gehouden, ende refuserende den crediteur de
selve presentatie, moet de selve ook consigneren in rechts hand, ende stellen
goede borge of verzekeringe voor het geene hy meer soude kunnen eyschen om te
betalen, den eysch geprobeert zynde.
- Ende word geobserveert dat geene consignatie en werkt sonder voorgaande
presentatie, nog presentatie sonder naarvolgende consignatie, dan moeten beyde
concurreren.
- Als de presentatie geschiet is extrajudicieel, moet den crediteur gedaagt
worden om de consignatie te sien doen, of ten minsten moet hem de consignatie
geinsinueert worden, om iet valiedelyk te werken.
- Maar als de presentatie geschiet judicielyck, ter presentatie van parthie, en
ist niet van noode den crediteur te dagen; even verre dat de consignatie
terstonts in syne presentie gedaan word.
CAPITTEL XXIII.
NOVI OPERIS NUNTIATIO,
DAT IS VERKUNDIGINE EENS NIEUWEN WERKX.
- Allen dengeenen die vermeynen geinteresseert of beschadigt te syn by het
maken van eenigh nieuw werk, 't zy van huysen, stallen, schuuren, hovens,
smitsen, esden, schoorstenen, grachten, hagen, schutzels, tuynen, canalen,
beeken off andere dergelyken, moeten dengeenen die het nieuw werk maakt door den
gerecht boode verboth doen.
- Welk verboth, gelyk alle andere verbotthen die van wegen des land heeren of
synen gerechten gedaan worden, blyft in cragte tot dat het met rechte of
parthien wille is afgedaan.
- Die tegens verboth iets voorts maakte of dede maken, is 't selve gehouden
wederom t'ontmaken ende te demolieren eer dat hy dien aangaande ten principalen
in recht mag worden verhoort, ten ware dat hy verborgde om parthie, in cas van
victorie, genoeg te doen; waar by, mits dat beyde parthien geholpen kunnen
worden, hy syn werk, hangende den proces, mag volbouwen.
- In soo verre dat, niettegenstaande sulk verboth of nuntiatie, iemant met syn
werk voorts vaart, moet den nuntiator den selven doen daagen, en daarop
versoeken antwoorde en voirts procederen op de materie by onvertogen recht.
- In soo verre de sake sulx vereyscht, de gerechten procederen tot insigte van
den contentieusen werke.
- D'welk hun bescheydelyk getoont moet worden, ende bevindende de saake
gedisponeert, word de selve terstonts op het beding ende thoon van parthien op
de selve plaatse met vonnissse getermineert.
- Maar indien de saake niet en word bevonden daar toe te syn gedisponeert, dan
te verheyschen dieper ondersoek ende justificatie, worden parthien belast hunne
bescheyden gerechtelyk over tegeven, om, de sake voldengt synde, recht gedaan te
worden naar behooren.
- Item, soo iemand meynt gerechtigt te syn om een anderen syn deuren, vensters,
canalen of andere waterlopen te doen stoppen, die moet insgelyxs syne parthie
daar toe dwingen met den rechte, sonder daarin feytelyk te mogen handelen.
- Insgelyx, als iemand heeft erve aanstootende op de Maasstroom, en dat den
stroom of versuymenisse ende verwaarloosinge van den bovenste liggende schade
lyd, mag den onderliggende, den bovenste liggende niet battende, sig des ook
geregtelyk beklagen, ende procederen tot beleytenisse van de plaatse.
- By welke klagte den ondersten mag versoeken dat den bovenste geordonneert
worde syne erven alsoo te batten ende te bevryden, dat hem geenen voorderen
schaade en geschiede, of wel dat hun, by faut van dien, geoctroyeert worde in de
bovenste erve soo diep te batten, als hy syne onderliggende erven kan bevryden.
- In cas den bovensten niet batten en wild, de gerechten mogen den ondersten
vergunen te batten in de bovenste erven soo diep als de sake vereyscht.
- Welke batten, soo verre eenige aanwasch winnen, volgen den geenen erffelyk
die de selve gelacht hebben.
- En in cas van procedure wegens der batten ende schade van dien mag het selve
geschieden by cort en onvertogen recht, naar discretie van den geregte.
- Vansgelyken die andermans beesten vinden op syn land, weyden, bosschen of
andere gronden, schade doende, mag de selve schutten door hem selve of door
eenen boode, sonder de selve te slaan of ongelyk te doen.
- Die beesten geschut zynde, moeten aan den eygenaar gekundigt worden, ende de
schade met twee of drie naburen doen visiteren ende werdeeren, om op de
geschutte beesten te erhalen.
- Is 't dat den eygenaar op syn word de beesten voor den schaade ende rechten
van 't schot verburgt, volgen den selven van binnen drie daagen daar naar te
voldoen, op poene van parate executie.
- Wanneer eenige beesten van den nabuuren geschut worden, daar af den eygenaar
is onbekent of niet gereclameert en worden, moeten die geschutte beesten, in de
kerke van de plaatse daar die geschot zyn, uytgeroepen worden, ende ingeval dat
sy niemant, binnen drie dagen daar naar, en lost, worden gerechtelyk verkogt tot
satisfactie aan de boeten en costen.
- Niemand en mag de geschutte beesten ontweldigen of uyt de schutters of
bodens hand dryven, op de verbeurte van drie ducaten boven den schade ende
costen.
- Indien iemand den schade selfs veroorsaakt by gebreck van goed getuynt ende
bevryd te hebben, en kan de beesten daar voor niet schutten.
- Maar gebeurde den schade door wanluyckinge van syn reygenoot, dien die
luykinge toestaat te doen, is dien reygenoot den schade gehalden te verrigten.
CAPITTEL XXIV.
VAN SUSPECTATIE EN RECUSATIEN DER GERECHTEN.
- Iemand hebbende redenen van suspicie off incompetentie tegens de
gerechten, om de selve te recuseeren, moeten de redenen proponeeren by
geschrifte, voor de litiscontestatie, ten zy sake dat de incompetentie off
suspicie daar naar ter syner kennisse is gekomen, in welken gevalle den recusant
de selve ook mag proponeeren naar de litiscontestatie, mits affirmerende de
selve nieuwelyx ter syner kennisse te zyn gekomen.
- Als de suspectatie geopponeert word tegens het geheel collegie, het vervolg
van saake blyft in suspens op poene van nulliteyt desgeens dat in prejudicie van
dien gedaen worden mogte, te zy de redenen van suspectatie notoirlyk waren
irrelevant.
- Om van suspectatien te kennen staet ter decisien van d'heeren commissarissen
deciseurs.
- Is 't datter gesuspecteert worden een, twee off drie, word des niet min het
proces geinstrueert tot het vonnisse toe, ende het proces alsoo geinstrueert
zynde de gesuspecteerde vertrekken, ende niet suspecten nemen adjuncten om het
proces met hun te visiteren, ende te vonnisen na behoren.
- De commissarissen, alvorens in sake ten principalen te procederen, eerst
ondersoeken de redenen van suspectatie ende bevindende dezelfe gefundeert,
procederen voorts; maar vindende de redenen calumnieus ende irrelevant,
renvoyeren de sake principaal tot het gesuspecteerde collegie.
- Suspectatien geobjicieert uyt calumnie ende sonder redenen worden gemulcteert
tegens enkel parthie met twee groote boeten, ende tegens het geheel collegie met
het dobbel.
CAPITTEL XXV.
VAN VERJAARDE VONNISSEN TE WYZEN EXECUTABEL.
- Vonnissen gewezen in eenige bancken des lands van Reckheim verjaaren by
laps van een jaar en dag, ende verjaart zynde en mogen niet geexecuteert worden
sonder op nieuws te syn gewesen executabel, parthie daer toe bedaagt.
- Insgelyx eene obligatie dragende executie.
- Den gedaagde niet comparerende, word, ten versoek van den geinthimeerde, het
vonnisse ofte obligatie gewesen executoir, met condemnatie van den defaillant in
de costen.
- Maar is dagement gedaan, is tegens des geobligeerden of gecondemneerden
erfgenamen, voor 't eerste default worden de selve bedaagt.
- Herdaagt synde en ook defaillerende, het vonnisse of obligatie word gewesen
executoir, ende den gedaagden in de costen.
- Alle obligatien en vonnissen, eens gewezen zynde executoir, syn executabel,
sonder dat van noode is de selve andermaal executoir te wysen.
- Insgelyx vonnissen en obligatien zyn t'executeeren.
- Item, als jemand gedaagt word om een vonnis dat donker en twyfelagtig is, te
sien interpreteren, by gebreek van comparitie, d'interpretatie word gedaan met
een default, ende den gedaagden gecondemneert in de costen.
CAPITTEL XXVI.
VAN EVOCATIE.
- In cas dat jemand expeditie van justitie en bekomt 't zy door exorbitante
dilayen of andersints, mag hem addresseren in de hoffcamere ende versoeken
aldaar brieven van evocatie.
- Op 't eerste versoek worden verleent promotoriales ende besloten toegesonden
aan den gerechte, ten eynde sy in sake des suppliants doen cort recht en
expeditie van justitie, en ingevalle de saake is in staat van wysen, dat sy haar
vonnisse pronuntieren binnen 14 of mindere dagen, gelyk sy dat, pro vel
contra,
in conscientie vinden, ten zy dat sy hebben wettige redenen van vertoog, welk sy
binnen den gestelden tyd in de camere moeten oversenden om, die gesien, daar op
gedisponeert te worden na behooren.
- De gerechten in faute blyvende van recht te doen of van hare redenen over te
senden, word op voirder aanhalden van parthie de evocatie gedecreteert.
- De brieven van evocatie geexploiteert synde, den supliant, indien het proces
niet en is voldingt, versoekt interinement van de selve brieven, en dat parthie
advers sal hebben te procederen volgens de retroacten.
- Indien het proces is voldengt, moet het selve gefurneert ende getermineert
worden by vonnisse defintyf.
- Ingevalle dat parthie gedaagde niet en antwoord, worden de brieven van
evocatie met een defaut geinterineert.
CAPITTEL XXVII.
VAN INTERVENTIE.
- Wanneer datter proces sweeft tusschen twee persoonen, soo mag een derde
voor syn interesse intervenieren, ende heeft soodanige interventie plaats, niet
alleen als de saak concerneert den intervenient, mar ook den geenen die het
proces heeft aangenomen.
- Ende mag de interventie voor ende naar de litis-contestatie, en alsoo in
allen deelen van het proces geschieden.
- Interventie dewelke geschiet om een van beyde parthien uyt het proces te
stellen heeft plaatse als de sake principalyk aangaat den intervenient, en niet
gemeen is met andere parthien.
- Dan interventie en heeft geen plaatse, indien dat den intervenient geweten en
geleden heeft dat een ander het proces heeft gevoert, en daer in litem
gecontesteert, want, naar rechten, en can, in dien gevalle, een derde, daar naar
intervenierende, den aanleggere of verweerdere uyt den processe niet removeren.
- Vangelyken heeft interventie geen plaatse, indien het recht van een derde die
intervenieren wil is verscheyden van het recht van den principalen, ende dat hem
aan de sake van parthien litiganten niet gelegen en is, en daarom, indien tegens
d'interventie word geexcipieert, moet den intervenient, voor allen dinck,
doceren van synen interesse.
- Den intervenient en mag niet declineeren oft renvoye versoeken; dan is
gehouden te procederen daar het proces begonst is door den principalen, ende met
de termynen syns principaals geareteert, blyvende, sonder prejudicie van dien,
in geheel van syn speciaal recht, naer de dispositie van de civile rechten.
- Wanneer datter proces hangt tusschen twee parthien, over de proprieteyt oft
possessie van eenig goed, en een derde eyscht hem het goed geadjudiceert te
worden, sulken word in recht ontfangen, maar kan 't proces van d'eerste
litiganten niet retarderen nog beletten.
CAPITTEL XXVIII.
VAN WAERSCHAPPE OFT GUARAND.
- Eenige parthien hebbende actie van ontheff, waarschappe of guarand, heeft
drie successive termynen, cort of lang, ter discretie van de gerechten, om syn
guarand te sommeren.
- Die gesommeert is in guarande heeft ook dilay om andere in retroguarand te
betrecken, indien hy sulx is versoekende.
- In materie van guarand, comt den gesommeerden niet ter eerster genagtinge
daar naar guaranderen, parthien maken daar af haar protestatien op de rolle, of
neemt daar af acte, om sig te bedienen tegens den faillant in tyden en wylen.
- Den gedaegden in materie reël de eysch gehoort hebbende, mag dilay neemen om
syn guarand te sommeeren, dan moet syn guarand alvorens noemen, ende syn versoek
doen met de litis-contestatie.
- Als den gedaagden guarandeert, neemt hy de sake voor den verweerdere, is 't
dat den aanleggere belieft, soo niet den gedaagde voegt hem alleenlyk met den
verweerdere en helpt hem de sake verweeren ende sustineeren, of doet den
verweerdere procederen ten synen costen.
- Den gedaagde in guarand en mag niet declineren nog renvoy versoeken, alwaar
hy schoon clercq of andere geprivilegieerde persoon.
- In soo verre den verweerdere hem laat contumaceren, den gedaagde in guarand,
doende blyken van den dage dienende, heeft comparuit en absolutie van der
instantie, met costen, ende den verweerdere, ten versoeke des aanleggers,
gehouden in materie principaal te procederen sonder voordere dilayen.
CAPITTEL XXIX.
VAN RECONVENTIE.
- Om te wederstaan en te remedieren de disordren en quade inbreuken
voorheenen geresen op het stuk van reconventie, is geordonneert dat voortaan de
conventie en reconventie gaan sullen pari passu et processu, indien de
reconventie gedaan word voor of terstonts naar de litis-contestatie, eer dat den
eydt der calumnia gedaan is.
- In soo verre de reconventie naar de litis-contestatie gedaan word, en kan de
selve de conventie niet retarderen, nog verletten, soo dat de conventie met de
reconventie niet en behoeft gelyckelyk getermineert te worden.
- Ingelyx kan de zaake van conventie ende reconventie pari passu niet bedengt
nog getermineert worden, maar separatelyk, als een van beyde zaaken acceleratie
vereyscht ende d'andere niet.
- Indien dat den aanleggere in conventione niet en wild antwoorden op de
reconventie, is den reconvenient ook niet gehouden in conventione te procederen,
dan de audientie word geweygert tot dat hy op de reconventie geantword heeft.
- Ende hoe wel den aanleggere, in sake van conventie, tegens den gedaagde in
reconventie niet en magh proponeren exceptie declinatoir of incompetentie, als
de reconventie gedaan is, voor of terstonts na de litis-contestatie, eer dat
eenige meer andere gerechtelycke acten ondertusschen zyn ingedient, soo en heeft
sulx nogtans geen privilegie van jurisdictie prorogatyf, als de reconventie
gedaan is lange na de litis-contestatie, indervoegen dat den aanleggere mag
objicieren incompetentie van den gerechte.
- Reconventie word geadmitteert indien de sake van conventie is van gelycke
natuur.
- Ende indien de sake van conventie is ordinair ende de reconventie sommair vel
contra, alsdan word ook de reconventie geadmitteert om de jurisdictie te
prorogeren, en dat de reconventie voor den gerechte in conventie mede worde
gehandelt, maar niet in pari processu bedengt ende getermineert te worden.
- Mag de reconventie uyt veele actien ingestelt worden, ende verscheyde actien
mogen tegens de conventie gecumuleert worden, hoe wel dat den aanleggere maar
uyt eene actie geconvenieert en hadde.
- Een aanleggere door reconventie geprevenieert zynde, al is 't schoon dat
naderhandt van syne conventie desisteerde, en mag eventwel de reconventie niet
ontgaan, dan is gehouden daar inne te procederen.
- Item, als wanneer datter gevonnist is in sake van conventie, mag den
gedaagde evenel syne reconventie vervolgen, al waar het ook soo dat van den
vonnisse in conventione geweesen, waare geappelleert.
- Reconventie en heeft geen plaatse in materie van huwelyk, spolie,
momentaneae possessionis, depositi, alimentatie, appellatie, en in materie
criminelyk geinstitueert.
- Maar in materie crimineel, geciviliseert om te compenseren wonde tegens
wonde, en d'estimatie van dien en andere dergelyke, reconventie word
geadmitteert volgens de dispositie van de civile regten.
CAPITTEL XXX.
VAN SEQUESTRATIE.
- Dewyle de sequestratien syn odieus en dat niemand van het syne behoort
gedepossideert te worden, ten zy causaliter, en dat men, dien niet tegenstaande,
anders, tot nadeel van de parthien plag te practiseeren, soo ist dat daar inne
ook geremedieert, en daarom en useren de gerechten geene sequestratie als in
naarvolgende poincten:
- Als den debiteur is in de vlugt of datter suspicie af is; in welken gevallen
de goederen niet alleen gesequestreert, maar ook den persoon gedetineert mag
worden, hoe wel dat den dag of conditie van de betalinge nog niet en is
gevallen.
- Hoe wel nogtans dat de sequestratie van de goederen ende detentie van
persoonen ook cesseren, als de suspicie van vlugte is opgekomen voor date van
het contracte by de crediteur met den debiteur gemaakt.
- Wanneer den tochtenaar ofte pachtenaar tot hem wilt trekken de proprieteyt en
daar over questie valt, mogen de vruchten op den grond gewassen zynde worden
gesequestreert.
- Item, als eenen possesseur, gedaagt, ten tweemaal contumaceert, en alser
vreeze is van het questieus goed te verquisten ende te dilapideeren, de
sequestratie word geadmitteert.
- Insgelyx, alser veele contenderen tot een goed of om de possessie van dien,
vermits de twyffelagtigheyd van parthien regt ( behoudens het selve ), mag het
gecontroverteerde goed gesequesteert worden.
- Alser vruchten gesequesteert zyn, welke onder de hand ligtelyk kunnen
bederven, de selve worden ten versoeke van een der parthien verkogt, ende de
penningen daer van procederende, gesequesteert.
- Allen sequester voor 't vonnis gedaan mag onder genoegsame cautie geweert
worden, maar niet naar het vonnis, hangende het proces, in cas van appel.
- In provisie van mainenue, word het cententieus goed ( in cas van oppositie )
ook gestelt in rechts handen, ende geregeert by sequestratie, het proces
durende.
- Den welcken het gesequestreert goed uyt syne privative authoriteyt
occupeert, voor syn exces word verklaart van syn recht tot den selven te syn
vervallen, ende daerenboven geamendeert gelyk als onder de rubrycq van boeten
word geseyd, in eene dobbel groote amende oft andersints gestraft, volgens
d'exigentie van sake.
CAPITTEL XXXI.
VAN 'T STERKEN VAN DEN SCHEPENSTOEL EN RAMEN VAN VONNISSE.
- Als 't proces is gefurneert ende gestelt in staat van wysen, de geregten
nemen vertrek van 14 dagen om de selve te visiteren, of alsulken anderen tyd,
naar dat de processen groot of kleyn, ende de saken haestigheyd vereyscht.
- In gevalle den schepenstoel niet beset en is met competent getal, of datter
eenige syn gesuspecteert of, om ander letzel, ter visitatie van den proces niet
kunnen vaceren, moet den stoel gerenforceert worden met schepenen uyt andere
bancken of met practisyns, alsulcke als gevonden word te behooren, ten costen
van parthien litiganten.
- Bevindende de sake of materie te consisteren in regten, vergaren de
difficulteyten by geschrifte, om alsoo getermineert te worden.
- Maer bevindende de materie te consisteren in feyten, ende de getuygen
contrarieren, accorderen de depositien ende contschappen, ondersoek doende van
het geene dat meest apparentie heeft van de waarheyd.
- Bevindende de materie soo intricaat, ende in feyt soo donker dat se niet
t'ontknopen en is, houden voor aan de parthien puncten van officij op de
difficulteyten, om d'informatie daar van te sien, daar op geordonneert te worden
sonder precipitantie.
- Moeten wysen secundum allegata et probata, sonder te gaan buyten conclusie
van parthien..
- De geregten in 't delibereren ende opineren moeten gratieus syn, ende, in 't
argueren of debatteren, den eenen den anderen hooren ende verstaan, ook sonder
gemaant te syn niet spreeken dan gevraagt zynde, elk op zyn tour hun opinie
seggen met corte woorden en goede manieren, sonder te vallen in nieuwe arguatie
of repeteren het geene dat andere geseyd hebben.
- Alle decreten, appoinctementen, interlocutien ende vonnissen definityf
moeten, door den greffier of andere daar toe gecommitteerde, by schoonen dage,
met opene deuren, uytgesprooken worden.
- De geregten mogen de woorden van de vonnissen, sonder parthie daar toe te
roepen, beteren, als maar de substantie ende teneur van den vonnisse blyft in
geheel sonder veranderinge.
CAPITTEL XXXII.
VAN APPELLATIE, REFORMATIE, PROVOCATIE OF SIMPEL PETITIE.
- Alsoo de appellatie is een middel van defensie, gefondeert op de
natuurelyke rechten, mag een jegelyk, hem by eenig vonnisse definityf of cragt
hebbende van definitive beswaart vindende, op den staande voet met levendige
stemme, ter presentie van den geregte het vonnisse gegeven hebbende, appelleren
of binnen thien dagen, naar dat het vonnisse gesproken, of tot synder kennisse
gekomen is, schriftelyk voor notaris en getuygen of voor de selve geregten, syn
appellatie doen.
- De appellatie op den staande voet ende met levende stemme geinterponeert
zynde, en is niet van noode eenige insinuatie daar van te doen aan den geregte
nog aan parthie geappelleerde.
- Maar appellatien, ex intervallo by geschrift geinterponeert, moeten, binnen
thien dagen naar de interpositie, soo aan parthie, als geappelleerde gerechten
geinsinueert worden.
- Wanneer dat geappelleert word van executie of vonnissen interlocutoir, moet
den appellant in syne acte van appellatie stellen de redenen van grief, maar in
appelatien van vonnissen definityf en is niet nodig de reden van grief te geven.
- Den appellant, schriftelyk of verbalyk appellerende, moet versoeken de
geregts acten
( loco apostolorum ) overgebrocht te worden in hof camere daar dat behoort,
volgens der Keyserlyke Majesteyts privilegien.
- Alle appellatien van vonnis definityf, volgens de privilegien den lande
verleent, moeten gereleveert ende vervolgt worden voer de hof camere, sonder de
selve tot andere plaatsen te mogen verheffen of te vervolgen, op pene van te
vervallen in alsulke amenden als by de Keyserlyke Majesteyts privilegien syn
gestatueert.
- Mits dien dat de appellanten ende appellaten op elkanders versoek syn
gehouden, wederzyde voor de geappelleerde regters te stellen cautie, ieder een
voor de somme van 20 guldens bbants, tot furnissement van vonnisse het welk in
sake van appellatie sal worden geraamt.
- Insgelyx syn beyde parthien, op elkanders versoek of geregtelyke ordonnantie,
gehouden voor de geappelleerde geregten sufficientelyk te verborgen voor de
boete van appellatie ende andere eventuele costen, te stellen.
- Moeten de geappelleerde regters, op versoek van den appellant, de acten voor
hun gewassen, ten langsten binnen 30 dagen naar de intoductie van de appellatie,
door hunnen greffier doen furneeren, ende daar by uyt den gedinge register
extraheeren alle verbalen ende propositien by parthien wedersydts gedaan.
- Op welk furneren van acten ende confesseren van dien, ende om den inventaris
te teekenen, de geappelleerde regters moeten vergadert worden ten costen ende
van wegen alleenlyk des appelants.
- En meugen de geregten, ten cause van 't furnissement des selven proces, geen
voordere vacatien of vergaderinge bereekenen, dan een alleen op costen des
appelants.
- Gelyk sy ook maar mogen bereekenen, voor het overbrengen des proces, een
vergaderinge, te weten ses guldens ende ses stuyvers, tot laste alleenelyk des
appellants.
- Indien de geappelleerde geregten de 30 dagen passeren sonder het proces
behoorlyk over te brengen, gelyk voormelt is, moet den appellant in de hof
camere ligten brieven van bedwank cum clausula in sulken cas dienende, ende
addresserende aan de selve geregten, ten eynde van sulx.
- Welke brieven geexploiteert zynde, de geappelleerde geregten ten gestelden
dage in gebreeke blyvende, moet den appellant, sonder voorder delay of andere
formaliteiten dan doende, by relaas van den boode, blycken van den exploicte des
selver brieven, en procederen tot condemnatie der geappelleerde geregte in de
gecommineerde pene en costen, ter oirsake van hare inobedientie ende
verwaarlosinge geleden.
- Het proces overgebracht synde, den appellant doet dagen den geappellaat om
te komen procederen gemyk dat in materie van appellatie behoort.
- In cas den appellant de sake wilt instrueeren, moet, ten dage dienende,
exhiberen syne grieven of andere alsulke schrifturen als hy te raade vinde; daar
van den appellaat, 't synen versoeke, word gegeven afschrift ende termyn, om ten
naasten volgende gedenge te antwoorden.
- Indien den appellant in eenig der voornoemde formaliteyten suymig bevonden
word, ende ten dage dienende niet en compareert, word, ten versoeke des
appellaats, verklaart van syne appellatie te zyn vervallen.
- Is 't saken dat den appellaat den eersten termyn in het daagsel gestelt niet
en compareert, word tegens hem gegeven behoorlyk default, met versteeksel van
alle dilatoire exceptien, ende den bode belast den appellaat te herdagen tot de
naastvolgende genagten.
- Herdaagt zynde en ook contumacerende, word versteken van alle peremptoire
exceptien ende, voor profyte, de sake gehouden in staat om recht daar op gedaan
te worden.
- Indien den appellaat den eersten of tweeden termyn compareert, word ten
antwoord ontfangen mits betalende de costen van retardatie, soo daar eenige syn.
- Is 't saken daar condemnatie is van pecuniele boeten onder de 25 guldens
welke van ouds gewoon en by statuyt seker syn, of de policie aangaan, alwaar 't
ook soo dat vonnissen ten definitiven reparabel waren, de appellatie en schorst
geene executie, maar worden gehaven ende geexecuteert sonder prejudicie nogtans
van appellatie, als offer niet af geappelleert en ware, ten minsten onder
cautie, aangaande eenige particuliere, ende aangaande de officiers, sonder
cautie.
- En mag ook niet geappelleert worden van saken crimineel criminelyk
ingestelt, nog van rejectie of interinement, van remissie, pardon, rappel, van
ban, nog van paisen die den landheere met eenige delinquanten is makende, nog
van gratien aan hun te doen, volgens de Keyserlycke Majesteyts privilegien.
- Item, en word niet geappelleert nog eenige appellatien toegelaten van
vonnissen of executien voor des lands heeren of des lands penningen, anders als
onder namptissement van den eysch, of de weerde van dien, tegens den appellant
gedaan.
- Alle andere appellatien behoorlyk gedaan schorssen de executien van de
geappelleerde vonnissen tot de saken syn gedecideert.
- Wanneer datter geappelleert is van vonnis daar toe, nae landrecht,
appellatie is staande, ende dat de acten in deele of geheele verloren syn,
worden de parthien geappoincteert hunne minuten te hergrosseren of hunne copien
te confronteren of de sake de nove te herdingen, naar believen.
- De gerechten en syn niet gehouden hare vonnissen te sustineren, maar moet
den geinthimeerden het selve doen ten synen costen of de saak laten varen.
- Den appellant mag vertyen ende renuntieren van syne appellatie binnen de
thien dagen van der interpositie, sonder boete; maar renuntierende naar de thien
dagen, betaalt de boete, gelyk dat onder de rubryck van de boeten is geseyt.
- Elk een mag appelleeren van vonnisse daar by hy beswaart is ende
geinteressert, hoewel dat hy van den principalen geene volmacht en heeft.
- Die geene die der appellatie wilt adhereren moet het selve verklaren binnen
de thien dagen naar de interpositie, of andersints en word daar niet ontfangen
sonder relivement.
CAPITTEL XXXIII.
VAN ATTENTAAT.
- Hangende den proces, en mag door den geregte nogte by parthien niet
geattenteert of nieuws voortsgekeert worden ten nadeel van de rechtspleginge,
dan den geenen die het quaestieus goed besit moet daar in blyven tot uytdragt
van de sake, sonder het selve, middeler tyd, te mogen beswaren, verminderen,
bederven of in vremde hand te brengen.
- Wanneer de materie van attentaat naarder ondersoek is vereyschende, ende niet
in continenti bethoont kan worden, mag daar inne gelibelleert, litis
gecontesteert, ende beneffens het principale de materie van attentaat geagiteert
en vervolgt worden.
- Behoudens dat, in soo verre op de materie van attentaat, ende niet ten
principalen, geconcludeert ware, dat de geregten, niet verbeydende de conclusie
ten principalen, mag regt doen op het attentaat, separaat ende verscheyden zynde
van het principale.
- Daar de attentaten uyt hare nature niet en mogen gerescindeert worden, anders
als by vonnisse definityf ten principalen, blyft de uytinge van de attentaten
geschorst, ten definitiven, volgens de dispositie van de civile regten.
- De revocatien van attentaten, in allen termynen van proces totter conclusie
exclusief, mag versocht worden, maar niet naar dat d'appellatie desert is
verklaart.
CAPITTEL XXXIV.
VAN NULLITEYTEN.
- Wanneer dat parthien eenige sententien willen impugneren incidentelyk by
nulliteyt, moeten de selve, beneffens hare grieven op de materie principaal,
proponeren ende beleyden, sonder daar af te maken proces appart of op hem selve.
- Maar als van eenige nulliteyt principaliter word geappelleert, word des
halven geprocedeert gelyk in saken simplicis querelae.
- Indien de nulliteyten in sulken wesen niet bevonden worden, als de selve by
parthien syn voorgebrocht, ende dat door parthie advers merkelyk ten principalen
word gepredjudicieert, de commissarien en rejecteren de voorige processen niet,
maar, parthien gehoort, wysen daar over gelyk sy in aequiteyt vinden te
behooren.
- De procureurs moeten de redenen van nulliteyt, daar af sy principaliter of
incidenter appelleren, specifice uytdrucken.
CAPITTEL XXXV.
VAN RELIVEMENTEN.
- Relivement van defaulten, interlocutien en definitive vonnissen, in
contumaciam gegeven, mag den geinteresseerden versoeken ende impetreren by de
nedergeregten, binnen jaar dat se gegeven syn, ende by de hof camere binnen
alsulken tyd als de gemeene geschreve regten disponeren, mits betalende boete
naar land regte gewoon ende de loyale costen.
- Relivement tegens den verloop der fatalien ende omissien van de appellatien
mag alleenelyk in de hof camere, als immediate overhooft, versogt worden.
- Daar wettige prescriptie is, en hebben de ondergeregten ook geen gratie van
relivement; dan parthien, willende gereleveert worden uyt den hoofde van
ignorantie of andersints, moeten het selve schriftelyk in de hof camere
versoeken.
- De suppliante moeten in hare requesten stellen, alle de redenen waar op dat
sy vermeynen het relivement gefondeert te syn.
- De commissarien of geregten, naar qualiteyt en distinctie van der saken,
bevindende dat relivement versogt word uyt calumnie en onredelykheyd, behoren
het selve te refuseren met condemnatie der supplianten in de costen, ende
committeren de executie van den vonnisse aan de ondergeregten de selve gewesen
hebbende.
- Maar bevindende dat relivement uyt goede redenen versogt is, accorderen het
selve naar vereysch van saken.
- Alser relivement gegeven is blyft de executie van de vonnissen gesuspendeert
totter decisie toe.
CAPITTEL XXXVI.
VAN REVISIE.
- Die sig by eenig vonnis in de hof camere uyt gedragen ( daar af involgens
de keyserlyke privilegien geene appellatie en valt ) vermeynt te syn gegraveert,
mag hem behelpen met het beneficie van revisie.
- Welke revisie moet by geschrifte, ten langsten binnen een jaar naar de
vonnisse, versogt ende aan de parthie geinsinueert worden.
- Ende moet parthie de revisie versoekende, in eventum reformatoriae vel
informatoriae sententiae, in handen van den greffier der hofcamere, consigneren
de somme van 70 guldens, soo voor de boete als costen, alles, op pene van't
beneficie van revisie te syn vervallen.
- Den gegraveerden moet syne redenen compendiose by geschrifte stellen ende
overdienen, om daar af copie gerelaxeert te worden aan parthie.
- Den gedaagden copie geligt hebbende, mag daar tegens dienen omnia et
singula,
by maniere van defensie, sonder dat d'eene of d'andere parthie mogen poseren
nieuwe feyten en daar mede in sake sluyten.
- Op welk voortbrengen de reviseurs recht doen gelyk sy in conscientie bevinden
te behooren.
- In gevalle dat het vonnisse word geconfirmeert ende de parthie de revisie
versogt hebbende, in poenam calumniae et procacitatis, verliest uyt de
geconsigneerde somme alsulke boete, als onder den rubryck van boeten word
geseyd.
CAPITTEL XXXVII.
VAN TAXATIE VAN COSTEN.
- Wanneer iemand gecondemneert is in eenige costen, ende den triumphant daar
af taxatie begeert, moet de selve in een libel, ten dage dienende, overgeven
ende de taxatie daar af versoeken, parthie daar toe wettelyk bedaagt zynde, om
daar tegens te diminueren.
- Indien de gecondemneerden niet compareert of, comparerende, niet en
diminueert, nog daar toe geenen termyn en versoekt, de commissarissen en
geregten, naar de gelegentheyd van de sake, mogen de costen taxeren ten selven
dage, of ten anderen, ten hunnen aisemente.
- Om de taxatien van costen wel te doen, moeten de declaratien en diminutien
van dien gevisiteert ende, in conformiteyt van den processe, acten en alle de
stucken, geverifieert worden.
- Ingeval dat er costen geeyscht worden daar af by den processe niet en blykt,
moeten de selve geaffirmeert worden by de geene die de vacatien gedaan hebben.
- Den triumphant heeft drie comparitien, te weten: eene ten dage van der
introductie of litiscontstatie, eene ten dage van productie van synen thoon ende
eene ten dage van den vonnisse, sonder meer, ten ware dat de commissarissen of
geregten uyt merckelycke oorsaken bevonden anders te behooren.
- De commissarissen of geregten nemen regard, in 't taxeren van de vacatien
ende comparitien der parthyen, op de qualiteyt van de persoonen, te voet of te
peerd, hoe sy in haar selfs sake gewoon syn te reysen, ende niet anders.
- In taxatien van costen worden begrepen de specien van dien, te weten, den 15
pennink.
- Item, de costen van executien daar toe staande om taxatie van costen op
costen te verhueden.
- Taxatien van costen mogen geschieden voor twee commissarissen of geregten,
neffens hunne greffiers, sonder dat van noode is de selve over mits volle
collegie te taxeren.
- Als de costen by vonnisse gecompenseert worden ende den gecondemneerden
gesommeert is om het vonnisse te voldoen, en des in gebreeke blyft, in dien
gevalle, worden de costen van executie van dien vonnisse getaxeert, niet
tegenstaande de compensatie by vonnisse gedaan.
- By de costen die er getaxeert worden, verstaat men het geld dat parthien
gegeven hebben aan advocaten, procureurs, notarissen, officiers, commissarissen,
bodens ende andere ministers van justitie, voor zegel ende brief, reysgeld ende
andere sulke penningen als, naar land regt, gewoon syn getaxeert te worden.
CAPITTEL XXXVIII.
VAN EXECUTIEN VAN VONNISSEN.
- Nademaal dat gewesene vonnissen niet en behoren illusoir gemaakt te
worden, ende dat den triumphant te beter kan genieten het effect van syn
geworven regt, moet hy, naar de taxatie van costen, terstonds doen sommeeren den
gecondemneerden, ten eynde van voldoeninge tusschen dan en den naasten, op poene
van daar voor geexecuteert te worden ende te syn vervallen in een dobbele boete
aan den officier.
- Naar de executien van vonnissen inhoudende leveringe of restitutie van eenig
goed, moet terstonds geschieden, ten ware dat den gecondemneerden, ten synen
versoeke, om goede redenen, dag vergunt word om den vonnisse te voldoen.
- Ende vonnissen, daar by dat den aanleggere eenig goed of actie ende
geregtigheyd is geadjudiceert, worden ad factum volbragt, settende den
aanleggere in 't geene dat hem geadjudiceert is, ende der verweerdere daar uyt.
- Insgelyx daar den aanleggere de possessie van de goeden is geadjudiceert,
word den verweerdere daar uyt, en den aanleggere daar in geset.
- Daar den verweerdere triumpheert ten petitoir en valt geen executie, dan
alleenelyk voor de costen, schade ende interessen, evenverre daar eenige syn,
ende den aanleggere daar in is gecondemneerd naer rechtelyke liquidatie, vexatie
en moderatie.
- Als er sommatie is gedaan om een vonnis te voldoen inhoudende schult, ende
dat de executie moet gedaan worden op roerelyke goederen, ende dat den
gecondemneerde is in gebreke van voldoeninge, den geregtsbode, ten versoeke van
den triumphant, executeert den gecondemneerden in soo veel roerelyke goederen
als van node syn tot verhaal van de schult en costen.
- In den verstande dat met sulke ordre hier in word geprocedeert, dat den bode
niet eerst aanslaat de peerden, koyen, ackergetuyg of andere goederen, met de
hulpe van de welke dat den gecondemneerden hem meestendeel is ernerende, maar de
geene by vercoop van de welke dat hy ten minsten word beschadigt.
- Ende tot dien eynde moet den bode vragen aan den gecondemneerden, welke
goederen dat hy aanwyst of begeert te laten executeren, ende by gebrecke van
aanwysinge, slaan aan die hy krygen kan.
- Den bode eenige gereyde goederen geexecuteert hebbende, moet de selve voor
het geregt brengen, ende parthie gecondemneerde bedaagen, ten eynde de goederen
geregtelyk te konnen sien omslaan.
- Welke volgende den triumphant versoekt alsulke gereyde goederen omgeslagen
te worden.
- Daar op den geregten verklaren den omslag der goederen, ende de selve te
veylen om datelyk te verkoopen, dan by gebreck van cooplieden, staan te lossen
uyt handen van den boode binnen drie dagen, met inthimatie aan parthie.
- De drie dagen van lossinge verstreken zynde, en dat den gecondemneerden het
selve niet en heeft gelost, versoekt den geinthimeerden voordere leere van
recht, om te komen tot gebruyk der goederen.
- Waar op de geregten erkleren de selve openbaarlyk te verkopen, ende tot dien
eynde op eenen sondag of heyligen dag, naar de misse, uytroepen den dag ende
plaatse daar alsulkemans goederen verkogt sullen worden.
- Welken dag ende plaatse moet ook gecondigt worden aan den gecondemneerden,
ter eynde synen schade te voorkomen by betalinge, of te sorgen dat syne goederen
ten hoogsten vercogt mogen worden.
- Ten gestelde dage moet den geregts bode die goederen ten meestbiedende
verkopen ende leveren, mits daar voor ontfangende den prys.
- Maar indien de goederen tot redelyken prys niet konden gebrogt nogte verkogt
worden, den boede moet de selve brengen ten naasten merckt, of worden by den
geregte gewerdeert, ende aan den triumphant overgelevert.
- Alle verkopingen ende werderingen mogen passeren voor twee commissarissen
deciseurs of geregten ( naar vereysch en distinctie van saken ), beneffens den
greffier, onder de regten daar toe staande.
- Van de vercogde goederen maakt den greffier aantekeninge, inhoudende
bescheydelyk de soorten van goederen, ende aan wien, ende waar voor dat elk stuk
vercogt is, om des te beter rekeninge gedaan te worden aan den geconcemneerden.
- Alle andere manieren van verkopingen van gereyde goederen syn mits desen
geannulleert, blyvende alleenelyk in gebruyk de maniere voornoemt.
- Alser geene gereyde goederen en syn daar aan dat het vonnis, met het geene
daar toe behoort, niet en kan voldaan worden, den bode slaat aan de erfgoederen
totter concurrentie toe, ten minsten schade, als voor, ende de selve
aanbrengende voor 't geregte daar het behoort, om aldaar, ten versoeke van den
triumphant, omgeslagen te worden, den gecondemneerden daar toe bedaagt zynde.
- Waar op de commissarien, of geregten, aan de welke de executie is staande,
slaan die goederen om te decerneren van 14 tot 14 dagen, en dat drie sondagen in
de parochiale kerke, naar de hoogmisse, de selve goederen uyt roepende, waarom
billietten geaffigeert zullen worden op de kerk deuren of andere plaatsen daar
men gewoon is goederen te coop te stellen.
- Welke billieten inhouden de stukken erffs, die te coop gestelt worden, tot
wiens last ende op wat plaatse die verkopinge geschieden zal; item, daagsel van
alle de geene die tot sulke stukken erfs eenig regt of geregtigheyd, 't zy van
eygendom, last van renten, togte, belastingen, obligatien of andersints
vermeynen te hebben, ten eynde dat sy de selve hunnen actien inbrengen, ende
voor de verkopinge den geregte notificeren, op pene van daar by den toeslag van
't leste geboth ende uytgaan van de keersse vervallen en versteken te syn,
behoudelyk nogtans syne actie tegens synen originelen debiteur.
- Naar dat de billietten geaffigeert ende kerkroepen geschiet zyn, word, ten
dage dienende, de keersse aangesteken ende de goederen ten pryse gestelt, ende
den hoogstbiedende, met uytgaan der brandende keersse, den palm slag gegeven,
ende gewesen sulx ten principalen geexecuteerden te condigen om de selve
goederen, binnen veertig dagen, mits betalende alle de costen daar over geresen,
ende indemniserende den coper van alle costen, schade ende interessen.
- In verkopinge van leengoederen, moet men doen vier kerk geboden vna 14 tot
14 dagen, sonder interruptie.
- Den hoogst biedende word by den officier, in plaatse van den proprietaris,
uyt den name van den heere, in de stukken erfs hem by uytgaan der keersse
verbleven, geerft, soe haast hy de cooppenningen gefurneert en voldaan heeft, de
40 dagen sonder lossinge verstreeken zynde.
- Ende of den hoogsten bieder in faute ware van de penningen binnen 40 dagen
daar naar te voldoen; word het goed op nieuws verkogt, tot desselfs laste ende
angst, in maten ende voegen dat of het selve min verkogt worde dan by den lesten
hoogsel van de voorgaande verkopinge, hy het selve moet opliggen met costen daar
naar gedaan, en mag daar voor, ad factum, geexecuteert worden.
- Als de cooppenningen van de geliciteerde goederen ontfangen syn, moeten
gedaagt worden allen den geene die eenig schuld tot laste der selver of van den
proprietaris, gedurende de evictie ende proclamatien hebben ingebragt, om daar
aan hun erhaal te hebben, ten eynde om ordre te sien stellen van verdelinge der
penningen, 't zy by concurrentie of praeferentie voor anderen, ende dat sy daar
toe hunne bescheyden overgeven.
- 'T welk geschiet ende parthien gehoort, word daar op, ten selven dage of ten
naasten, gekleert hoe men die penningen verdeylen sal, onderhoudende den voet
onder de rubryque van praeferentie gestelt.
- Als hier executie word versocht van vonnisse anders toegewesen, ende daar
tegens geopponeert word, daar van staat de kennisse aan het geregte de welke tot
d'executie is versogt, ende niet aan den geregte het vonnisse gewesen hebbende;
of wilde dat geregte kennisse nemen, en heeft de executie geen voortsgank.
CAPITTEL XXXIX.
VAN PRAEFERENTIE IN BETALINGE DER CREDITEUREN.
- Aan de penningen die komen van goederen by executie verkogt, 't zy datter
overschot is ofte niet, hebben, naar lands regt, praeferentie van betalinge voor
alle schulden, 't zy de selve geprivilegieert syn ofte niet, de geregten voor
d'oncosten van evictie ende executie, ende het geene daar aan kleeft.
- Daar naar komen alle andere die particuliere pand hebben, ende onder dese
gaan voor, d'oudste van tyd.
- Item, die eenige actien, crediten of reurlyke goederen als pand hebben, by
vrindschap oft stilswygende, 't zy als facteurs, ambachtslieden of andere.
- Insgelyx, wegens huys huure, landpagt ende diergelyke, niet alleen voor de
betalinge, maar ook wegens deterioratie of verergeringe van den verhuurden huyse
oft grond, heeft den verpagter praeferentie aan het geene op den grond is
gewassen, ende dat op het gehuurde of verpagde huys ende grond bevonden word.
- Daar naar heeft praeferentie op de goederen van 't sterfhuys, den medicyn,
chirurgyn, apotheker voor den arbeyd ende oncosten van den sieken, daar van den
schuldenaar getorven is.
- Den landheere ende gemeente hebben ook regt van praeferentie voor den
agterstel van hunne regten en schulden, maar niet van geld boeten; ende
vermomberde persoonen, voor den agterstel van hunne momboirs ende kinderen aan
hunne ouders, wegens d'onderwint van hunne goederen; tusschen den welken heere,
gemeente, gemomberde persoonen ende kinderen, in concurrentie dat voorgaat in de
betalinge die d'ouste geregtigheyd heeft.
- De momboirs ende geregtelyke bewindhebbers hebben het selve regt, ende
praeferentie van betalinge aan des sy ten agteren komen van hun onderwint, alle
andere crediteuren die naarmaals gecontracteert hebben.
- Daar naar de dienst boden, de welke uyt den dienst van den schuldenaar waren
gescheyden voor den tyd van syn dood, gelyk ook den medecyn, chirurgyn ende
apothekers voor het geene hun competeert van d'andere voorgaande krankbedden,
wonden ende quetsuren, daar van den aflyvigen gestorven is.
- Gelyk recht van praeferentie hebben de crediteurs, wegens alimentatie ende
lyfs onderhoud van cost en drank aan kinderen gedaan.
- Insgelyk den salaris van advocaten en procureurs als synde de saake by hun
gearbeyd ende tot profyt gebrocht.
- Item, hebben praeferentie in de betalinge, allen de geene die vonnis hebben
tot laste van den debiteur of diens schult voor schepenen is bekent, ende
d'executie daar af geregtelyk te werk gestelt, ende onder dese gaat voor den
eersten die d'executie begonst heeft.
- Daar naar volgen die eerst gecommert hebben, en is 't saken dat sy in
gelyken graad syn geprivilegieert, onder hun gaat voor die eerst gecommert heeft
en behoorlyk vervolg daar van gedaan heeft.
- In den verstande nogtans dat onder personele credtiteuren gepraefereert
worden (en al hadden sy geenen commer gedaan) die geene die hun gelt geleent
hebben uyt vrindschap, sonder interest daar van te hebben of te verwagten.
- En worden voor al betaalt de capitale sommen, 't zy dat se geprivilegieert
zyn ofte niet, al eer dat eenigen gewoonelyken interesse in betalinge kan komen,
ten zij dan dat, soo wel voor den interesse als capitale somme, specialen pand
is verbonden, daar op de betalinge konde verhaalt worden.
- De geprivilegieerde crediteurs, 't zy de selve hebben persooneel of
stilswygende hypoteque ende pandschap, en hebben geene praeferentie, anders als
op het geene dat, ten tyde van wanbetalinge, in de magt van den debiteur
onverpand en onverkogt bevonden wort, ende niet op het geene dat een ander, bona
fide, te bevorens heeft verkregen by coop, transport, pandschap of andersints.
- Wanneer dat iemand commer of arrest heeft gedaan op eenig goed, of uyt
cragte van vonnisse geexecuteert den eenen die solvent is, in dien gevalle en
hebben die voorgenoemde personele geprivilegieerde geen plaatse, dan die eerst
gecommert of geexecuteert gaat voor.
- Ende alsoo quaestie valt over de solventie of insolventie van den
schuldenaar, in die gevalle, den eersten arrestant of executant mag syne
betalinge ligten onder cautie.
CAPITTEL XL.
VAN PURGATIEN EN EVICTIEN.
- De vrugten die van geexecuteerde goederen komen, blyven tot profyt van den
geene dien de selve, by het hoogste geboth of vonnis, verbleven syn.
- Als eenig hypotecq geregtelyk vercogt word, den crediteur en is niet gehouden
aan den coper voor de evictie.
- Indien naar de evictie of afwinninge, een of meer jonger pand-crediteurs of
maagtaalen van de schuldenaren versoeken purge, titulo creditit vel
agnationis,
worden ontfangen, mits opleggende ende betalende den eysch, beneffens de costen
van evictie.
- Welken maagtaal of crediteur aldus gepurgeert hebbende, ende daar naar
komende eenen andere maagtaal of crediteur die, titulo agnationis, wilt
retropurgeren, word ook ontfangen, mits rembourserende dat by den purgant was
betaalt, ende het geene den crediteur daar op te pretenderen heeft.
- Het selve word ook geobserveert daar diverse rentcrediteuren, pari
titulo,
concurreren om te purgeren, maar die jonge crediteuren worden successivelyk tot
de purgatie geadmitteert.
CAPITTEL XLI
VAN VACANTIEN.
- De ferien ende vacantien, in conformiteyt van des H. Rooms Ryxs
ordonnantien, sullen gehouden worden, sonder die te vercorten of te verlengen.
- Van Kerstavond naar noene, tot 's maandags naar Drie Koninge excluys.
- Van Palmavond 's nagternoens, tot 's maandags naar Beloken Paaschen excluys.
- Van Pinxt avond 's agternoens, tot 's maandags naar H. Sacrament excluys.
- Van den 14 July tot den 24 Augusti beyde incluys.
- Daar toe alle zon en heylige dagen door het geheele jaar.
- Andere ferien (ten ware eenige repentine), festa palatii ende ongebannen
ferien, en sullen niet gevolgt, nog onderhouden worden, behalven St. Petronillen
dag.
- Nogtans sal men, in voornoemde vacantien, regt doen in saken van nature
geprivilegieert, als van saken acceleratie vereyschende, van goederen de welke
niet beswaart kunnen worden, van cooplienden die verreysen moeten, van injurien
ende feyten binnen vacantien gedaan, van dyckagie daar peryckel is, en andere
daar men procedeert simpliciter et de plano, sine figura et ordine juris.
CAPITTEL XLII
VAN STERFHUYS ENDE SCHEYDINGE ENDE DEYLINGE DER GOEDEREN.
- Daar geene langstlevende man of vroew is in een sterfhuys tot welkers
lasten de schulden souden mogen staan, syn de kinderen of andere erfgenamen, die
in het sterfhuys komen, binnen of buyten ses weken, de goederen aannemen of hun
dragen als erfgenamen van den afgestorven sonder behulp van inventaris, gehouden
alle de schulden ende lasten van 't sterfhuys te betalen, al is 't schoon dat
die schulden meerder waren dan de goederen van het sterfhuys bedragen.
- Behoudelijk dat de kinderen of andere naaste vrienden, binnen de ses weken, in
't sterfhuys wel mogen ontfangen ende uytgeven 't geene tot begraaffenisse ende
onderhoud van het sterfhuys van noode is, sonder daar voor gehouden te worden in
de andere schulden van den sterfhuyse om daar voor, in persoon of goederen van
hun of van den sterfhuyse, selfs aangesprooken, gepand of geexecuteert te
worden, al waar 't schoon soo, datter pandinge of executie in 't leven van den
gestorvene waare versogt, ofte begonst geweest, behoudelyk dat, binnen thien
dagen, de goederen worden aangetekent voor twee schepenen.
- Des en mogten sulke kinderen of bloedverwanten, met bedrog en tot agterdeel
van de crediteuren, de goederen van 't sterfhuys, in deel nog geheel, niet
verbrengen, agterhouden of verbergen; ende of sy sulx deden, in het heymelyk of
openbaar, sullen gehouden syn alle de schulden ende lasten te verrigten.
- Waneer een crediteur, met meer andere personen, erfgenamen word van synen
debiteur, soo en smelt syne schuld niet tot profyt van syne mede erfgenamen, dan
moet hem betaalt worden gelyk eenen vremden, behalven dat hy ten synen regarde
syn deel alleenelyk aan hem self vind.
- D'erfgenamen van eenen afgestorven en mogen, van wegens de schulden by den
afgestorven gemaakt, in solidum, of een voor al, niet aangesproken worden; dan
alle actien hereditair, naar land regt, syn divisibel tusschen d'erfgenamen;
daarom volstaat iedereen van hun mits betalende syn aandeel, te weten in
personele actien.
- Wanneer een afgestorven heeft vaderlyke ende moederlyke erfgenamen, ende niet
heeft verklaart uyt wat goederen syne schulden souden betaalt worden, soo moet
men eerst beginnen aan de gereyde, daar naar aan de verworve goederen ende
uytstaande schulden, en des niet genoeg synde, soo moeten die gedragen worden by
d'erfgenamen, naar advenant van de weerde der goederen, die elkers syde deel
hebbers in de achtergelate goederen komen erven.
- Die begeeren te komen en, met andere hunne erfgenamen, deelen hunne ouders en
voor ouders aangestorvene goederen, syn schuldig in te brengen het geene sy voor
uyt, op houwelyk of andersints, hebben gehad, of moeten soo lange ophouden, tot
dat die andere erfgenamen daar tegens ende naar advenant syn vergeleeken.
- Dewelke ook plaats grijpt, ten insigte van het geene dat vader en moeder van
hunne ouders ten huwelyk hebben gehad, mits alsdan de kinds-kinderen het selve
huwelyxgoed ook in 't sterfhuys van hunnen groot-vader ende groot-moeder in de
gemeyne deylingen moeten brengen.
- De schulden die eenige erfgenamen den gemeenen sterfhuyse schuldig syn, moet
de selve erfgenamen ofte hunne nacomelingen ook inbrengen, ende soo lange
ophouden, tot dat die andere mede erfgenamen daar tegens syn vergeleeken.
- De costen van bryloften of dergelyken by de ouders gedaan, ende de kleederen
en andere cleynodien, die sy den kinderen voor den huwelyk hebben gegeven, ende
van wegens den huwelyk niet en syn gemaakt, en worden niet in deylinge gebragt,
ten ware dat daarop anders by de ouders ware geordonneert.
- Insgelycken en syn de kinderen niet schuldig in te brengen het gene sy over
huwelyk of andersints van hunne ouders hebben gehad, als de ouders hun daar van
expresselyk hebben ontlast, ten ware dat het selve quame tot agterdeel ende
lesie van hunne legitime, de welke verstaan wordt te wesen de helfte van de
goederen als ter drie of meer kinderen syn, maar syn ter minder in 't getal, het
derden deel.
- Wanneer de kinderen huwelyxs goed of andere gaven van hunne ouders of
voor-ouders hebben gehad, mogen daar mede uyt den sterfhuyse van hunne ouders
blyven, ende ist dat hun belieft, en behoeven het selve niet in te brengen, dan
soo doende, en syn in de schulden ende legaten ook niet gehouden.
- Maar waar het dat de ouders eenige van hunne kinderen, soo veel op huwelyk of
anders hadden gegeven, dat sy naarmaals niet of seer weynig agterlieten, om
d'andere kinders daar en tegens te vergelyken, soo soude de andere kinders hun
het selve mogen doen inbrengen, om uyt alles samen de helf van hun kindsgedeelte
te hebben, alwaart ook dat sy met hun huwelyx goed uytten sterfhuysen wouden
blyven.
- De crediteuren en hebben tegens de kinderen, hunner ouders sterfhuis
repudierende, geene aansprake, nog ook tegens d'andere kinderen die hun met
huwelyx of ander gegeven goed contenteren, sonders hunders ouders sterfhuys of
nagelatene goederen t'ondernemen, ten ware dat sulke giften waren geschiet tot
bedrog der selver crediteuren.
- Erfgoederen of renten die d'ouders heymelyker wyse copen, op den naam of lyf
van hunne kinderen, al of die cooppenningen van de kinderen heerquamen, moet,
naar dood der ouders, in deylinge gebrocht worden gelyk andere goederen; des
niet te min, mag den geene op welkers name of lyf die selve staan, is 't dat hem
belieft, die selve behouden, mits latende daar tegens, aan syne met deelingen,
soo veel van andere goederen, als hun deel van de weerde van sulke gecogde
goederen of renten bedragen.
- Vangelyken, alser eenige goederen of renten gegolden werden met gemeene
penningen van weeskinderen, worden die selve ook gelyckelyk gedeelt, onaangesien
dat die meer op den eenen naame of lyf gekogt zyn als op des anders, behoudens
den gene op wiens naam of lyf die staan, synen keur, die te behouden, tot dat
d'andere daar tegens syn vergeleken.
- Iegelyk die te scheyden ende te deylen heeft, mag dat altyd doen als 't hem
goed dunkt, sonder dat hy langer behoeft te wagten als het verstryk van
veerthien dagen naar doodts afgank van den gene wiens goederen te deylen
agtergelaten syn.
- Maar als'er twist is tusschen parthien op scheydinge ende deylinge, ende sy
inder vrindschap niet en konnen vergelycken, soo mag d'een d'andere parthie voor
recht beroepen ende versoeken het geene hem goed dunkt; daerop, de wederparthie
haar tegenbericht inbrengende, word voort geprocedeert ende recht gedaan naar
behoren.
- Indien weder parthie geene merkelyke redenen en brengt, word geordonneert dat
men scheyden en deylen zal, en dat den officier, in plaatse van de wederpartie,
het lot zal trecken, tot coste van parthie en dat d'eene de andere haar daar
mede sullen laten genoegen.
- Wanneer eenen condivident is verre buyten lands of latiteert, soo mogen
d'andere versoeken commissarissen uyt den schepenen, in plaatse van den
absenten, om over de scheydinge en deylinge te staan, en, in dien gevalle, is
sulke scheydinge ende deylinge soo kragtig, dan of die zelve by de absenten
zelfs waaren gedaan.
- Men stelt gemeynelyk de goederen naar hunne weerde, ende te deelen in soo
veel looten alser erfgenamen zyn die concurreren in de scheydinge ende deylinge.
- Daar kinders onder hun delen, maakt de oudsten die looten, ende den jongsten
trekt het eerste, daar naar, de andere.
- De lootingen gedaan zynde, gaan de deelhebbers voor het geregt ende lauderen
alsulke scheydinge ende deylinge als sy gemaakt hebben, ende vervolgens blyft
ieder van hun behouden het gene hem is gevallen, sonder naarmaals, by eenigen
middel of maniere van rechten, daar tegens te konnen komen, ten ware lesie over
't derde deel geweest ware ten tyde van de deylinge.
- Maar scheydinge ende deylinge voor geregte niet gelaudeert, mogen altyd
gecalengeert worden.
- Daar eenige gemeyn erve, huys ofte hof, niet gevoegelyk kan gedeelt worden,
en een of meer comportionarissen hun deel willen verkopen, en d'andere niet,
mogen die gene die willen verkopen, d'andere voorderen tot overlatinge.
- Indien sy des koops niet en konnen geworden, soo mogen die gene die tot den
coop niet en willen verstaan, het geheel erve, huys of hof, den anderen parthien
hun deel verkopen willende, setten te geven of te neemen voor sekeren prys, ende
dan heeft den geenigen die verkopen wilt de keur, of hy syn deel naar advenant
den gesetten prys aan de setters overlaten of hun deelen daar voor aanslaan
wilt.
- Wanneer parthien, die niet verkopen en willen het gemeyne erve, huys of hof,
ook niet willen setten geven ofte nemen, dan soo moeten sy lyden dat men sulke
goederen, met voorgaande uytroepinge ende afixien van billietten, ende met
brandende keertse, ten hoogst biedende verkoope, ende als dan is den eenen soo
naar te hoogen als den anderen, soo wel den vremden als de erfgenamen, sonder
dat het goed, in alsulken gevalle verkogt, subject zal zyn aan vernaarderinge.
CAPITTEL XLIII
VAN KOOP EN HET GEENE DAAR AAN HANGT.
- Alle koopen ende verkopen van erven, vergodtspenningt ende verlycopt zynde,
syn van weerden, ende ten wederzyden obligatoir tot voldoeninge, hetsy de selve
beschreven syn ofte niet, als de weerde van dien niet en bedraagt over de twee
hondert guldens ende by een der parthien niet word ontkent.
- Dan koopen en verkopen excederende de weerde van twee hondert guldens en
obligeren niet, ten zy de selve gestelt zyn by geschrifte, al is het schoon
datter godspenning ende lycop gegeven is, ofte niet.
- In koopen ende andere handelingen, tot validiteyt van welken dat vereyscht
word die in geschrift te stellen, berouw heeft plaats totter tyd dat het
geschrift voorgelesen, ende met hunne onderteekeninge bevestigt oft gerechtelyk
bekent is.
- Geestelyke, armen, kerke, nog andere doode hand en mag erfgoederen verkrygen,
sonder octroye des landsheere, gelyk zy ter contrarie hunne erfgoederen niet en
mogen verkopen, verpanden of beswaren, sonder oorlof van hunne geestelyke
overheyd, alles op voorgaande ondersoek ende kennisse van saken.
- Erfgoederen in arreste, of andersints regtstrydig zynde, en mogen ook niet
verkogt en beswaart worden tot nadeel van den arrest tegens syn eerste parthie,
dan mag de selve daar naar executeren tegens de possesseurs, alwaar de goederen
schoon in de thiende hand gekomen.
- Als iemand eenig goed verkoopt aan twee verscheyde persoonen, soo word den
eygendom van die goede geacquireert, by den gene aan welken de leveringe of
overdragt het eerste is gedaan.
- Maar nogtans waar 't dat den genen aan wien de leveringe of overdragt van den
goede eerst gedaan is, al wiste dat het goed aan een ander eerst verkogt was,
hoe wel den eygendom op hem is getransporteert door de leveringe of overdragt,
soo mag evenwel den eersten kooper het selve alsoo by bedrog veralieneerde goed,
door actie in factum revocatoir, vindiceeren.
- Een verkoper tweemaal een goed bedriegelyker wyse verkopende, en is niet
alleen gehouden tot schade ende interesse van den eersten koper, al waart schoon
soo dat den tweeden koper ter goeder trouwe hadde gehandelt, maar mag ook, naar
gelegentheyd van der saken, geamendeert worden.
- Wanneer iemand eenig goed verkogt heeft en is niet gehouden het selve te laten
volgen, sonder eerst betaalt te zyn tot den minsten pennig toe.
- Den verkoper is schuldig te verwittigen aan den koper de qualiteyt van het
goed; dan den verkoper, willens en wetens de qualiteyt verswegen hebbende, is
aan den koper, daar van geene kennisse hebbende, gehouden tot den interesse.
- Ende indien den verkopere selfs niet weete de qualiteyt ofte laste van de
goederen daar om de zelve minder weerdig zyn, soo is hy gehouden tot soo veel
minder als den koper soude gekogt hebben, hadde hy de qualiteyt geweten, als den
last onlosbaar is; maar is hy losbaar, soo moet hy by den verkoper gelost
worden.
- Iemand kopende gestolen goed, is gehouden het zelve te restitueren ook sonder
refusie van het geene hy daar voor betaalt heeft, 't zy hy het zelve gecogt
heeft ter goeder trouwe ofte onwetende, ofte hy de goederen of waaren hadde
gelaten in den winkel van de vercoper.
- Vercogde beesten, subject aan eenigen sienelyken laak, en mag daarom niet
gerestitueert worden; maar wel binnen den tyd van ses weeken, indien den laak
onsienelyk is.
CAPITTEL XLIV
VAN HUYRINGE ENDE VERHUYRINGE.
- Een verhuurder is schuldig het verhuurde goed, 't zy huys of andere erven,
op te leveren en alsoo te stellen in syne muren of wanden, dack, vensters,
deuren ende andere gemaaken, dat den huurder het selve sonder letzel bewoonen
kan, ende dan voorts is den huurder schuldig te onderhouden de bouwagie uytter
aarde tot aan het onderste ryholt ende den verhuurder die meerreste.
- Ingeval den huurder het erve of huys misbruykt met oneerlyke huyshoudinge,
bederfenisse ofte andersints, mag den verhuurder, met erkentenisse des gerichts,
den huurder wel doen vertrecken ende den schade doen betalen.
- Al word een huys of erve verkogt of gegeven in derde hand, nogtans blyft den
huurder in syne huure soo lang de selve duurt, al waar 't schoon dat het huys of
erve by executie en decreet ware verkogt, mits, naar land recht, de huure gaat
voor coop; welke plaats grypt als het gehuurt goed aan de huurder specialyk of
generalyk is geregtelyck verobligeert.
- In dien verstande als die verkopinge niet en geschiet by executie of
verpandinge die alder is als die huure, 't zy van verloop van chynsen,
erfpagten, renten of andere pandschappen, want in dat cas gaat de coop voor de
huure.
- De huure gaat uyt als den huurder het erve of huys koopt, of doet koopen, tot
syn behoef.
- Den huurder mag het erve of huys schicken tot gerief van neeringe, daar toe hy
het selve gehuurt heeft, buyten schade nogtans van de selve gehuurde erven ofte
huys, en dat hy in 't afscheyden de selve wederom levere in sulken staat als het
was ten tyde van syne inkomste.
- Indien de tyd van de huure uyt is, en dat een ander huuren wild, soo en heeft
den eersten huurder geen recht van preferentie voor den tweeden, al wilde hy
evenveel geven; dan mag den eygenaar verhuuren aan wien hy wild, ten ware
tusschen den eersten huurder ende verhuurder besprooken was, dat hy aan een
ander niet soude mogen verhuuren soo lange hy huurder soude willen huuren, ende
soo veel geven als een ander.
- De goederen des huurders in het gehuurde huys gebrocht, syn aan den verhuurder
verbonden voor de huurpenningen ende de deterioratie van de huysinge.
- Als den huurder of verhuurder sterft voor de expiratie van de huure, soo gaat
het contract van dien op de erfgenamen, ende syn de selve schuldig de huure uyt
te houden, ende naar te komen, gelyk de selve by den overleden is gemaakt.
- Den verhuurder is schuldig remissie ofte quytslag te doen van de penningen,
als hy het goed niet en heeft kunnen gebruyken ter oorsake van oorlog,
inundatie, onvrugbaarheyd, hagelslag, brand buyten syns huurders schuld, of
eenige ander onverwagt ongeluk.
- Een huurder mag een huys of ander erve aan een ander wel overlaten, mits dat
hy het selve in sulker maniere gebruyke ende niet meer en quetse als den eersten
huurder soude gedaan hebben.
- Als den verhuurder ende huurder, naar den uytgank van de huure, swyge sonder
van andere huure te spreeken, ende den huurder daar in blyft, soo word verstaan
dat, ter reguarde van ackerlanden, de selve blyven gehuurt alleen voor drie
jaaren, al hadde de vorige verhuringe langeren studt gehad, ende ten opsigte van
bempden een jaar, ende huysinge niet meer als prorata den huurder stilswygens
verseten heeft.
- Den verhuurder en mag uyt syne eygene authoriteyt den huurder niet uytjagen,
dan moet sulx geschieden met manieren ende authoriteyt van den geregte, waar toe
genoeg zal zyn het contract te toonen om, amptswegen, summarie, het selve
geëxequeert te worden.
CAPITTEL XLV
VAN PACHTINGE ENDE WENSCHAP DER GOEDEREN
- Wenschap van akkerlanden of andere gronden van erven, worden gehouden voor
gereed goed.
- Geen heerschap en mag, durende de jaaren van de verpagtinge of wenschap, den
pachter syne wenschap te breeken nog afneemen, ten zy door wanbetalinge of
wanbouwinge der landen, of ander gebreck van miste of ploeg reght, en in cas van
onbehoorlyke afneminge, is breukig aan den heer in thien goud guldens.
- Boven dien, eenig heerschap afnemende synen pagter de wenschap binnen synen
touste, is gehouden aan synen pagter te verrigten syn ploeg en mist regt, ten
reygenoot en pryse, anders, by gebreck van dien, mag den winne of pagter synen
toust continueeren.
- Eenig heerschap, willende de wenschap opseggen aan synen pagter, moet dat
doen ten minsten met nabuur mannen, of met den geregts bode, sonder dat hy kan
volstaan mits opseggende aan parthie door hem selve.
- Erf gronden staande in wenschappe of pagtinge mogen, voor de uyt geldende
renten ( niet tegenstaande, ende sonder agterdeel van den ploegregt ), gepand en
omgeslagen worden, gelyck andere goederen.
- Van landeryen die te pagt ende pagter regt liggen, moeten de heerschappen
remitteren ende quytslaan aan den pagt, naar advenant van den schade in de
vrugten door heyrcragt, watergank, hagelslag, windslag, miswasch of ander
onverhoedelyk voorval geleden.
- Dan de pagters, in welkers vrugten de schade is geschiet, moet dien visiteren
met den geregte, naar dien hy het aan den heerschappe gecondigt heeft, binnen
veerthien dagen naar den geledene schaade, om syne remissie ende quytslag of
kortinge van den pagt te verwerven.
- Wanneer eenen toust van wenschap uyt is, en den pagter en gesint synen
heerschap niet aan eenen nieuwen touste, soo mag het heerschap syn land
aanslaan, ende anderen verpagten, ende selfs wennen, sonder misdoen aan den heer
of parthie.
- Den eenen ondersaat en mag den anderen syne wenschappe niet onderkruypen, soo
lange den toust duurt, ende die ter contrarie doet, is breukig aan den heer,
ende schuldig aan parthie in te staan voor alle costen, schade ende interessen,
ende evenwel daar aan blyven met hand ende voet.
- Indien den pagter in het beste jaar syns toust syne pagt niet en betaalde,
ende sig ondername de vrugten te asporteren ofte verbrengen, mag het heerschappe
de schuure doen sluyten door het geregte, ende alsoo syne betalinge bekomen.
- Wanneer de pagtgoederen, door den pagter of syn huysgezinne, met afhouwen
der aasboomen, eycken of andere, beschadigt, of huys, stallingen ende schuuren,
door henne verwaarlosinge ende onagsaamheyd, verbrand ende verwoest worden, is
den pagter schuldig tot vergeldinge van den schade.
- Den erf heer, om van syn erfpagt betaalt te worden, als den grond aan
verscheyde persoonen is verdeelt, mag op elk deel zyn verloop volkomentlyk
soeken, behoudens hun erhaal aan malkanderen.
CAPITTEL XLVI
VAN NOVALIEN ENDE NIEUW ERFLANDEN.
- Een inwoonder, zynde een ploeger meer hebbende als een boender, ende een
cother, meer als een half boender nieuw erve, dat moeten sy releveren aan den
landheere, van negen tot negen jaaren, ende betaalt voor grond regt negen
guldens van elk boender, en soo voorts, naar advenant.
- Maar eenen uytlandschen, 't zy ploeger of cother, en heeft geen vryheyd van
half nog geheel boender, dan moet alles releveren tot den minsten stuck toe,
ende daar van betalen de regten voornoemt.
- Nieuw erf, gehuyst zynde, blyft den geenen dien het selve toegevallen is met
den huyse, sonder de huysinge te mogen splyten, afbreeken of verdeelen.
- Nieuwe erven mogen ook verkogt, beleent ende versat of verpand worden, voor
loos renten, gelyk allodiale goederen.
- Wanneer datter op eenig nieuw erve een huys of eenig ander bouw gestelt is,
sulken bouw of getimmer mag den heer daar op doen onderhouden, ende mag den
vasal sulken bouw niet afbreeken, nog laten vervallen, sonder wille des heeren.
- Alle zyds tuynen van nieuwe erve gaan half en half, ende elk moet syn deel
ondehouden.
CAPITTEL XLVII
VAN CHINS GOEDEREN
- Den chins plag in oude tyden tweemaal aan den landheer te worden betaalt,
eens den dag als hy gestelt was te vallen, ende andermaal als den grond verstorf
of overgedragen wierde in andere handen; maar is daar inne veranderinge
geschiet, 't zedert 't jaar 1458, wanneer den landheer, in plaatze van den
tweeden chins, geaccordeert is den vyftigsten denier van den coop, in voegen dat
den chins nu jaarlyx maar eens en word betaalt, ten dage als hy valt, ende den
vyftigsten denier, als den grond word vercogt.
- Die den chins, ten dage als hy valt, niet en betaalt, breukt aan den
rentmeester des landsheeren een cleyn boete.
- Den helder van chinsen moet de selve betalen, behoudens syn verhaal tegens de
deelhebbers van den grond.
- Ordinaris vergaderinge van chinsen en heeft geen plaatse tegens den landheer.
CAPITTEL XLVIII
VAN KEUR GOEDEREN
- Dit is het regt ende geregtigheyd der keuren in de landen van Reckheim,
dat de besitters van keur goederen syn onderworpen aan de dienstbaarheyd des
lands heeren, soo lange sy eenige keur goederen gebruyken.
- De keurmedien syn verdeylt in groote en kleyne keuren.
- De groote keuren syn geaffecteert op akkerlanden, ende de kleyne, op huysen
en hofreysingen.
- Alle keuren hebben speciale helders welke den eydt doen des heeren onderpand
te bewaren, geene spleeten daar van te verliesen, ende voorts gelyk de forme van
den eydt inhald.
- Komende den ophelder van eenig keurgoed te sterven, soo vervald aan den
landheer het beste catheyl van den huyse des ophelders, daar het in de
uytgevinge van den keur niet anders en is besprooken.
- Daar den helder soo ontdeegen is dat hy geene peerden, koeyen of ander
bestialen ofte gereyde goederen en heeft, den heere soekt synen keure aan den
geenen die het pand gebruyken zal, ende in gevalle den pand blyft liggen, mag
den heere den selven aanslaan.
- Indien den lesten ophelder ende deelhebber van den keure niet woonagtig en
syn binnen lands, mag den heere syne keure soeken ende vinden op de gebruyker
der panden.
- Den heere willende eenigen keur kiesen op goederen die in wenschap liggen,
ende den eygenaar van dien absent is, moet den winne dat doen condigen, ende den
winne moet sulx den eygenaar voorts condigen, ten eynde van betalinge des
vervallenen keurs binnen de tyd van ses weeken.
- Den eygenaar binnen gestelden tyd niet betalende, moet den winne dan den keur
betalen, ende versoeken in den pand geleyt ende gemainteneert te worden.
- Welken volgende den heere ende geregten houden den winne in den onderpand,
totter tyd dat den gedesaiseerden den keur, schade ende interesse aan den winne
heeft goed gedaan.
- Alle de deelhebbers van keurgoederen, naar advenant van hun deelen, syn
schuldig, naar dood des helders, helpen te dragen den keur ende chinsgelde.
- Niemand en mag ophelder worden van keuren die in deel, nog in geheel, van
den onderpand in erfdomme niet en besit, ende daarom als een ophelder syn
aandeel van den keurpand verkoopt ofte weggeeft, moet den geenen die de selfde
aanveerd, helder worden sonder levendigen keur te betalen.
- Wanneer den heere met parthie niet componeert, soo staat de werderinge van
den keur den geregte.
- Indien iemand syn keurgoed verkoopt of verbrengt, soo moet den helder voor
al gelinghschap bekenne, ende sulx doende heeft hy voldaan, naar keurs en
bancken regt.
- Den salaris van gelinghschap staat tot last van den cooper te betalen, met
eenen schellink brabants, aan den helder de gelinghschap bekent hebbende.
- In materie van verheffinge van keurmedien, en valt geene verwylinge tegens
den land heere.
CAPITTEL XLIX
VAN LEEN GOEDEREN.
- Als eenen man ten leene ontfangt of verheft syn leengoederen, moet hy
komen voor heer ende hoft, ende doen eydt daar toe staande.
- Als een leenheer sterft, moet den leenman den eydt renoveren aan den nieuwen
heere ende syn leen verheffen mits doende behoorelyke recognitie ende
eerbiedinge, sonder eenig relief maar wel de geregts costen te betalen.
- Wanneer een leenman ofte helder van leene sterft, of syn leen veralieneert by
vercoop of andersints, moet syn erfgenaam of nacomelingen sulx leen ofte
leengoed verheffen, binnen de ses weeken naar afscheid der helders of leenmans.
- In het ontfankenisse en verheff van leen oft leengoed, word den ontfangenden
leenman of helder van leen resch en aarde toegedaan, ban ende vrede, dat hem
niemand daar inne stooren sal sonder ordre van regt, op poene van te syn pligtig
in den ban, ende gevallen in ongenade des heeren.
- Versterfenisse van leengoederen ab intestato en syn niet deelbaar sonder
octroye des landsheere of synen lieutenant, sonder het welk octoye, by
testament, van leengoederen ook niet en mag gedisponeert worden.
- Natuurlyke mogen ook leengoederen kopen, ende die selve transmitteren op
hunne wettige kinderen.
- Van een groot leengoed, dat verkogt word, of van een groot leengoed daar den
helder afstaat, komt den landheer een heergeweyde, te betalen by den ontfanger
des selfs.
- Voor heergewaarde van een groot leen, komt den leenheere vyf en twintig gold
guldens.
- De leenen vervallen aan den leenheere ter oorsake van ergangene felonie des
leenmans, met kennisse van sake.
- Niemand en kan leengoed aanspreken of verweeren, sonder het selve eerste
ontfangen en gereleveert te hebben.
- Leenen die naar de ses weken openstaan en geenen ophelder en hebben, mag den
leenheer aanslaan, als goederen vacant, ende de vrugten de syne maken, totter
tyd dat iemand komt syn devoir doen.
- Wanneer een leen verkogt is aan vremde hand, 't zy by decreet of andersints,
ende dat niemant van den geslagte den coop en beschut, den leenheere, uyt macht
zynder heerlykheyd, mag het selve doen, ende behouden voor hem, mits betalende
de cooppenningen en loyale costen.
- Maar dit recht van retenue en heeft geen plaatse als het leen verkogt is aan
eenen van 't geslagte daar het leen afkomen is, nog in leenen die de kerken
toebehooren, nog in mangelingen van leen op leen, nog als iemant van 't geslagte
beschut, want in concurrentie gaan bloetverwanten voor den leenheere.
CAPITTEL L
VAN PANDGOEDEREN.
- Om, naar land regt, eenige erfgoederen als hypotheeq of onderpand te
verbinden, is gerequireert dat sulke verbintenisse geregtelyk geschiede, ende
daarom is bloote extrajudiciele verbintenisse van den proprietaris ende
overleveringe van de bescheyden of brieven daar van zynde niet genoeg, dan
moeten die selve alle voor regt bekent ende gerealiseert worden.
- In verbintenisse van roerlyke en gereyde goederen, is van noode dat de selve,
metterdaat ende warmerhand, in de magt van den crediteur worden overgelevert.
- In de verbintenisse van erfgoederen, worden geprefereert de oudste
geregtelyke bescheyden voor den jongsten, het welk gerekent word van ure tot
ure, ende niet alleen van dag tot dag.
- Dien eenige panden met vriendschappe in handen syn gestelt, sonder te hebben
vonnis of condemnatie voluntair tot laste van synen schuldenaar, of van den
selven bewillinge om die te verkopen uytter hand, en mag de selve uyt syne
privative authoriteyt niet verkopen, dan moet sulx geschieden by maniere van
banken regt.
- Een jegelyk moet eerst syn principaal pand vervolgen ende excusseren, al eer
hy mag comen tot de bypanden.
- Een crediteur hebbende ouder generale onderpanden of hypotheeq word
geprefereert voor andere hebbende jonger speciaal hypotheeq, ende een ouder
speciaal pand, voor een jonger generaal.
- Die het belieft mag geld opnemen, ende syne erfgoederen daar voor geregtelyk
onderpanden, met consent dat den geenen die het geld uytdoet den onderpand
gebruyke, in plaatse van de rente, totter aflossinge toe, als ist schoon dat de
onsekere vrugten meer quamen te bedragen dan den gewoonelyken interesse, ten
waare dat, ten dage van sulk consent, men verseekert waare dat die vrugten, in
het eynde, den gewoonelyken interesse grootelyx souden excederen.
- Die erfgoed in pandschappe, wederkoop of lossinge neemt, en mag niet
voorwaarden nog bespreeken dat den uytgever syn pand binnen sekeren tyd of op
sekeren dag moet lossen, nog dat, by gebrecke van lossinge, wederkoop of
purgatie, voor de penningen daar voor by hem getelt, erffelyk sal behalden; dan
sulke contracten syn nul en van onweerde.
- Maar als iemand geld leent op eenige goederen, soo mag wel besprooken worden
dat het selve op sekeren dag worde gerestitueert, of dat, by gebrecke van dien,
sulk goed sal worden gehouden voor verkogt naar reygenoten prys.
- Een eygenaar van een verpand goed mag altyd syn goed lossen, al is het
schoon dat den dag van lossinge nog niet en is verscheenen; mag ook alsulk
verpand goed verkopen, of aan andere voor andere penningen versetten, alst maar
geschiet sonder agterdeel van den eersten syn geld daar op gedaan hebbende.
- Die een erfgoed verhypotiseert en verpand aan een anderen,'t zy voor rente
of jaarlyxe pagte, verkoopt aan derden, moet alle verlopen renten en pagten voor
dato der overdragt betalen, ten zy anders besprooken.
- Niemand en kan deugdelyk syn erfgoed verpanden, versetten nog in andere
manieren verbrengen, nog bewaringe daar van doen, ten zy dat hy het selve eerst
van hof ende heere hebbe ontfangen.
CAPITTEL LI
VAN BORCH EN BORCHTOCHTE.
- Geestelyke persoonen tegens wereldlyke active of passive te recht staande,
moeten verborgen den recht ende parthie genoeg zynde.
- Die eenige saken wilt intervenieren, die moet, ten versoeke van parthie
advers, voor all borg stellen van te recht te sullen staan, ende het gewysdom te
voldoen, of andersints en is tot de interventie niet ontfangbaar.
- Den borge mag ageren tegens synen principaal tot ontlastinge ende bevrydinge,
indien hy thien jaaren in borgtogt gestaan heeft of andersints ten goeddunken
van de regters.
- De borge mag voor de verborgde schult met recht geconvenieert worden, sonder
excussie.
- Als een borge geconvenieert word, mag hy synen principaal geregtelyk soeken
tot ontheff.
- Ende indien den borge van de schuldenaar niet word ontheft, ende den borge
daar over word gecondemneert, mag den borge, uyt kragt van sulken vonnisse, syn
regres nemen tegens den principaalen schuldenaar, soo voor het principaal als
costen, schade en interesse, sonder andere formaliteyt van proces daar toe te
gebruyken.
- Ingelyken, wanneer veel persoonen te samen borge syn voor eenige schult in
solidum, of elk in 't besonder, of samen der hand, en dat een van hun heeft
moeten betalen, die heeft ook syn regres op syne medeborgen voor hun aanpaart,
sonder, daar toe van noode te hebben cessie van actie des crediteurs.
- Een borge die geconvenieert word mag syn medeborgen geregtelyk doen aanseggen
om hem de saak helpen te beantwoorden, of hun aanpaart te betalen, ende, by
gebreeke van dien, heeft tegens hun regres, uyt cragte van vonnisse tegens hem
gegeven, al of sy alle te samen waaren gecondemneert.
- Geregtelyke borgtogte, 'tzy om het gewysde te voldoen of namptiseeren, of om
andere saken, en mag niet passeren voor den secretaris, dan met overstaan ten
minsten van twee schepenen by den officier daar toe geauthoriseert, die den
borge niet mogen admitteren, als ter presentie van parthien of immers de selve
daar toe gedaagt zynde.
- Een gevangene, gearresteerde of andere persoon, om een civile sake, word
geslaackt op cautie fidejussoir.
- Aenleggere en verweerdere, suspect van vlugte, syn dwyngelyck waarborge te
stellen, ende domicilie te kiesen ter plaatse daar sy geconvenieert syn.
- Met cautie juratoir en volstaat geen schuldenaar suspect van vlugte, ende
die niet en is ter goeder naam en fame.
- Die hem borge heeft gesteld, ende borgtogte wederroept, alvoorens dat die is
geaccepteert, of in het stellen van de borgtogte opentlyk verklaart dat hy niet
en verstaat borge te blyven, word gehouden van synen borgtogt te syn ontslagen.
- Een borge gestelt zynde om het gewysde te voldoen, ende word van syne
borgtogte niet ontslagen, al is dat van sulke gewysde word geappelleert of
revisie versogt, blyft verbonden voor het vonnisse van alle instantien.
CAPITTEL LII
VAN CIVILE BOETENS EN AMENDEN.
- 'T geene van buyten de jurisdictie misdaan is, kan binnen de jurisdictie
geoordeelt, gebreukt ende geamendeert worden.
- Die Godt almachtig blasphemeert, Maria, Godts moeder, of iemand van den
heyligen lastert, boet tien gold guldens aan den landheere, ende drie dagen te
water en te brood.
- Die met euwelen moede vloekt by de heylige Sacramenten, of andere heylige
dingen, boet een ducaat, en soo hy niet betalen kan, te water en te brood.
- Die op sondagen of heylige dagen slavelyke verbode werken doet, sonder nood
ende oorlof van synen pastoor, als syn land bouwen, zayen, tuynen, derssen,
wannen, backen, brouwen of andere ambachten, boeten aan den heer twee gold
guldens.
- Die, ten tyde van de misse, predicatie, vespers, in de herbergen drinkt, ook
den weerd die ten selven tyde bier tapt, boet elxs eenen goud gulden; hier van
zyn exempt reysende luyden.
- Die op zondagen of andere heylige dagen op het kerkhoff, straten of andere
gemeyne plaatsen oproer maakt, boet aan den heere drie golt guldens.
- Die tegens des landsheeren redelyke ordonnantien ende schepenen vonnissen
veragtelyk spreekt, boet vyf gold guldens.
- Die de suppoosten en ministers van justitie, ten aansien van hun officie,
versmadelyck toespreekt, boet aan den heere vier ducaten.
- Die een officier, hy sy hoger of leger stands, ter oorsaake van syn officie,
oploopt of slaat, verbruykt syn regte hand met genaden aft te lossen.
- Die een boode pand weygert oft uyt den huyse of stallen sluyt, of den pand
afneemt, of in andere manieren niet en laat volgen, boet een dobbel ducaat.
- Die uyt den commer gaat, of syne becommerde goederen vervoert, boet twee
ducaten.
- Die andere luyden gansen, enden, hoenders, duyven of andere vogelen schiet,
vangt of andersints afhendig maakt, boet vyf en twintig guldens.
- Die iemands eycken, aasboomen of andere boomen moetwilliglyk bederft, breekt
of afkapt, boet aan den heere voor elken boom vier ducaten, ende aan parthie de
weerde van de boomen, met den interesse ende schade.
- Die iemands tuynen, haagen, schutsels afbreekt ofte ondraagt, boet twintig
guldens.
- Die iemand syne vrugten spolieert of ontdraagt, boet aan den heere een
dobbel ducaat.
- Die een anders landwinninge uyt den ploeg neemt, of land hooger te pagt
aannneemt of uyt geeft als twaalf vaten ten boender, boet thien gold guldens.
- Die een ander uyt quaden moede leugen streupt of anders met woorden lastert,
ende parthie daar over claagt, boet aan den heer een dobbel ducaat.
- Die in ernsten moet een ander met vuysten slaat, breukt een kleyn boete.
- Die met een schuppe, riek, of gaffel slaat, sonder wonde of bloet te laten,
breukt twee dobbel ducaten aan den heere.
- Die een wonde slaat, met wat wapen het zy, houdende de wonde eens mans
middel lith lengte van den middelsten vinger, die boet een dobbel ducaat.
- Die, door slaan, werpen, steeken of stooten, iemand quetzen, zyn gehoor,
gesigt, ofte syn aangesicht soo mismaakt dat het hayr sulx niet kan bedekken,
boet aan den heere twee dobbel ducaten.
- Die een ander met slaan, stooten, hoewen, steeken, werpen, of anders quetst
aan een hand, arm, been, voet, ooge, oire, mond, naase ende andere litmaten, soo
dat den gewonden sulk lit tot synnatuurlyke gewoonheyd niet kan gebruyken, boet
aan den heere drie dobbel ducaten.
- Die een ander wonden slaat in het hooft, dat die heerpanne, kinneback ofte
tonge gequest ofte een ooge verlooren of het gehoor daar door gekrenkt is, of
die tanden met de wortel uyt syn, of des mans gemecht geschent, of de wonden in
andere plaatsen des lichaams gegeven is, daar gevaar des doodts kan ontstaan,
boet vier dobbel ducaten.
- Die een mes, in ernsten moet, op een ander trekt, of steenen, brikken,
potten, luchters opraapt om daar mede te werpen, of steeken, al ist dat hy het
niet en gebruykt, boet een groote boete.
- Die eenen anderen werpt of slaat met steenen, brikken, potten, luchters of
dergelyke dingen, sonder bloed te laten, breukt twee groote boeten.
- Een ongehoude boelerende met een ander mans vrouwe, al is het schoon met
haren wille, boet twee hondert guldens.
- Een gehoude met een gehoude boelerende, breuken hondert ryxdaalders.
- Een gehoude schakende een ongehoude, breukt hondert guldens.
- Die in boelschap leeft, als ongebonden met ongebonde, en die dochters
bevrugt zynde niet en trouwt, eer dat die defloratie ses weeken openbaar of
rugtbaar is geweest, boet vyf en twintig gold guldens.
- Die aan een mans huys gaat luysteren heymelyker wyse, breukt een groote
boete.
- Die iemand de ribben in 't lyf aan stukken slaat, boet aan den heere veertig
guldens, voor ieder ribbe.
- Die een ander op syn goed oploopt, by dagen of by nagten, ende hem overlast
doet, met slaan oft stooten, boet drie dobbel ducaten.
- Die klaagt over misdaat en die klagten laat rysen of ondervallig is, boet
alsulke amende als de klagte medebrengt.
- Die een ander mans vrouwe slaat, valt in een dobbel groote boete.
- Die proces verliest in realibus, breukt een groote boete en een kleyne.
Als appellant vonnis verliest in cas d'appel, breukt een groote boete.
Die enenen commer ontset en daar naar laat rysen of verliest, breukt een groote
boete.
Van elk afgeboth heeft den heere drossard eene kleyne boete ende van het derde
afgeboth, den heere eene groote boete, te verhalen op parthien in ongelyk
bevonden.
- Alle laaten die hun voogt gedingen niet en heuden, sonder wettigen nood of
oorlof, syn breukagtig eene kleyne eene kleyne boete.
- Die sig te onregte tegens syne panden keert, breukt eene groote boete.
- Die beesten die des nachts gepand worden, in besloten weyden, boeten een
ducaat.
- Die over den gestelden reyn van de heybergen, tusschen Reckhem, Uckoven ende
Borsheim, heyde bouwt, breukt twee ducaten, een den heere en een den aanbrenger.
- Elke parthie die contrarieert aan de verdeelinge van de heybergen, gemaakt
anno vyfthien hondert veerthien, breukt hondert gold guldens.
- Die de valderen niet en hangen als het ende daar het behoort, naar dat
geroepen is, syn in de keurboete.
- Die de beeken ende sypen niet en veegen, nog hun erve niet en luyken, als
het geboden is, syn in de keurboete.
- Van wegen alle andere misbruyken civile, hier boven niet gespecificeert,
strydende tegens de gemeene ruste, den momboir des heeren mag eysschen alsulke
boeten als naar gelegentheyd van sake goedgevonden word.
- In alle boetagtige saken, al is 't dat den kleger ende geledeerde parthie
swygen, den momboir mag spreeken ende vervolgen voor 's heeren regt.
- Die voor geld boeten beklaagt word, ende niet geerft en is binnen 's lands,
moet verborgen soo hoog als de boete kan dragen, of den heere verleent hem
borge.
- Als eenen misdadiger sterft al eer de klagte tegens hem geregtelyk gegeven
is, soo sterft de klagte met hem, maar sterft hy naar de instellinge van klagt,
soo gaat de actie daar van op syne erfgenamen ofte naargelatene goederen.
- De groote boeten worden betaalt met een dobbelde ducaat.
De kleene boeten met twee schellingen.
CAPITTEL LIII
VAN TRANSPORTEN ENDE OBLIGATIEN.
- Alle vrywillige acten, magtigschappen ende constitutien, dewelke buyten de
genagtinge komen te vallen, sullen mogen gepasseert worden voor twee schepenen
ende greffier, onder de regten daar toe staande, ende ten register gestelt
worden tusschen dan ende de naaste genagtinge.
- Indien sulke acten bevonden worden op vliegende bladen, liggende agter de
banken, sonder binnen den behoorelyken tyd geregistreert te zyn, zal voor elk
acte boeten eenen gold gulden, ieder gerechts persoon ende greffier voor de
welke die gepasseert zyn.
- 't En is niemand geoorlooft syne actie litigieuse oft dubieuse over te geven
of te tranporteeren in sterker hand, voor of naar d'instellinge van den
processe, op verlies der selver actie, ende van onweerde van alsulke overgifte
ende transport.
- Gichten, transporten ende diergelyke verbintenissen mogen wel geschieden voor
notaris ende getuygen, ook wel onder de hand ende zegel van eedellieden, maar
dusdanige en hebben geen affectatie van regt, ten zy de zelve competentelyk syn
genotificeert ende geregistreert.
- Welke notificatie en registratie behoort te geschieden binnen 's jaars van
der oprichtinge, op de verbeurte van een ducate, te betalen by den geenen hem in
possessie stelt van goed daar inne hy niet gegigt en is.
- Ende of iemand eenige opdragt, gigte, reële verbintenisse of andere
verschryvinge waar gedaan anders dan voornoemt is, die en heeft daar mede geen
recht van pandschappe of erffenisse, dan alleenelyck een personele actie tegens
partie, om hem te doen syn opdragt ende verbintenisse voltrekken naar behooren.
- In de acte van gigte ende transport, sullen de verkoopers de voorgaande
lasten daar op staande bescheydenlyck vermelden, op dat niemant by het verswyg
der selve verongelykt en worde.
- Sal daar inne ook geexprimeert worden den regten coopprys, op dat, in cas van
beschut, den retrahent mag weten wat hem staat te rembourseren.
- Indien de verkopers, willens of wetens, sulke lasten waren verswygende,
sullen voor ieder acte ook vervallen in de amenden van een groote boete of
grooter, naar d'exigentie van sake.
- Indien dat in d'acte waren meerder sommen gesteld dan in den coope
besprooken ende betaalt is, of andere specien van gelde alser gestelt ende
ontfangen syn, sal den coper ende vercoper vervallen van sulke somme of specien
als sy in den acten anders hebben laten te stellen, als by hun ontbuydelt ende
ontfangen is.
- De lopende registers, rollen ende pampieren, welke in de greffie zyn, sullen
de greffiers in de bewaringe gestelt worden, onder pertinenten inventaris.
- Voogden ende momboirs van weeskinderen en mogen der selver erfgoederen niet
verkopen nog overdragen in vremde hand, tot betalinge der schulden, sonder
consent van den geregte en kennisse van saake.
CAPITTEL LIV
VAN BESCHUD ENDE VERANDERINGHE.
- Den landheere mag beschudden die goederen die van hem moveren, als syn
leen, chins, keur, erfpacht of andere diergelyke, maar in concurrentie, gaan die
bloedverwanten voor.
- Als een huys of erve verscheyde persoonen toebehoort, en verkogt word, mag
den comportionaris het selve beschudden.
- Eenen proprietaris mag beschudden den coop van de tochte van syn goederen,
maar een tochter en heeft geen recht van beschud tot den vercogden eygendom.
- Als men erf of los renten op syn goed staande verkoopt, de bloetverwanten
hebben recht van beschud.
- Wanneer erfgoed verkogt is voor sekeren prys, al is dat erve in betalinge
gelevert word, het beschud heeft plaatse, mits betalende des besprooken
coopprys.
- Den man mag beschudden in den name van syne vrouw, sonder volmagt van de
selve, en alsulke beschud goed word gehouden voor acquest, ende voor sulx word
het gedeylt tusschen des mans en der vrouwen erfgenamen.
- Een vader mag beschudden, voor een kind, een goed dat hy verkogt heeft, als
het kind van sig selft daar toe middelen heeft.
- Daar diverse stukken erfs voor diversen prys verkogt syn worden, de
bloedverwanten mogen beschudden alsulk stuk als hun gelieft.
- Daar diverse stukken erfs voor eenen prys verkogt syn, het beschudden en
heeft geen plaatse.
- Acquesten of verworve goederen syn beschudbaar ten weder zyden, te weten van
vaderlyke en moederlyke maagtaalen; des gaat den naasten voor.
- Als eenige ruylinge geschiet, land om land, ruyl om ruyl, of andere goed,
d'eene tegens d'andere, sonder geld te geven, of de goederen te werdeeren,
beschud en heeft geen plaatse.
- Van personele schulden, actien, crediten, pagten of andere gereyde goederen
die, by executie ofte uytterhand, aan inlandsche vercogt worden, en valt geen
beschud.
- Bastaarden en hebben geen beschud; alwaar 't dat sy waren gelegitimeert by
den prince, maar bastaarden gelegitimeert by huwelyk hebben beschud.
- Geestelyke nog doode hand en heeft geen recht van beschud, mits sy ook geen
erfgoed en mogen kopen.
- Die capabel is om beschud te doen, mag dat in het werk stellen soo haast als
den coop gedaan is, al is 't schoon dat d'overdragt nog niet en zy gepasseert.
- Beschud in contracten, in verkopingen volontair, moet geschieden binnen
'sjaars, naar dat het erve gerechtelyk overgedragen is
- Het beschut moet geschieden tot beschudders eygen profyt of behoef, het welk
den beschudder, des versogt zynde, ook schuldig is met eyde te bevestigen.
- Als den koper aan den beschudder geen beschud en wild bekennen, mag hem
geregtelyk doen daagen ende tegens hem alsulken eysch doen als hem goed dunkt.
- Is 't dat de vercogde goederen onder verscheyde geregten gelegen en van
verscheyde natuur zyn, mag den beschudder den koper doen dagen daar het
meestendeel der goederen gelegen is.
- Den koper gedaagt zynde, moet den beschudder terstonds presenteren den
regten coopprys, is dat hy den selven weet, soo niet moet het selve doen soo
haast den koper dien onder eyd heeft verklaart, ende, by refuys, namptiseeren.
- Insgelyken moet den beschudder presenteren aan den koper den gebeurlyke
lycop, te weten drie van het hondert, in soo verre hy also verdroncken is, en
het heerlyk recht, twee van het hondert, soo het selve betaalt is, ende den
Godtsheller.
- Noch is de beschudder gehouden te vergoeden de nodige reparatien ende
beterschap ter goeder trouwe gedaan, 't sedert den datum van den coop.
- Als den coop geschied met sekere specien van gelde, en den koper kan bewysen
de selve specien betaalt te hebben, is den beschudder gehalden gelyke stukken
wederom te leggen, in soo verre de selve gevoegelyk syn, des neen, volstaat mits
betalende de weerde van de specien die er is ten tyde van 't beschud.
- Als den coop geschiet met ryxdaalders of andere soorte van gelde die
gereduceert zyn in guldens, soo volstaat den beschudder mits rembourserende
gelyke somme van guldens, als er gereduceert is in lopende munte, sonder tot die
specien gehalden te syn; dit word ook gevolgt in aflossingen ende betalingen van
renten, obligatien, coopmanschappen ende andersints, te weten dat in allen
gevalle den coper blyve geindemniseert.
- Als den koper het goed, hangende het beschud, aan een ander hooger verkoopt
dan hy het ingegolden heeft, mag den beschudder volstaan mits rembourserende den
eersten coopprys.
- De beschudder heeft allen het recht dat den coper hadde, ende voirders niet.
- Wanneer den cooper van erfgoederen de selve, naar den coop, aan eenen
anderen verhuurt, ende komende beschud te worden, soo gaat de huure te niet, ten
ware dan sake dat den beschudder de selve wilde van weerde houden, ende den
huurlinge die laten genieten.
- Den beschudder volgen de vrugten, welke, ten tyde van den beschudde ende
naar den coop, op het beschud goed gesaeyt heeft, mits vergoedende aan den
cooper syne moeyten ende costen daar toe gedaan, en interesse legaal van den
prys, pro rata temporis.
- Als by den kooper geen beschud en word bekant, en datter geschil of proces
ryst van maagschap of andersints, soo is, des niet tegenstaande, den cooper
gehouden het gegolden erve te aanveerden ende den coop te voldoen, behoudens syn
verhaal op den beschudder, indien hem naderhand het beschud bekent of met vonnis
aangewesen worden.
CAPITTEL LV
VAN HOUWELYK, HYLYXSE VOORWAARDEN
ENDE GEREGTIGHEYD VAN DIEN.
- Minderjaarige kinderen willende hun begeven tot den houwelykxen staat, syn
schuldig het selve te doen met voorweten ende consent van hunne ouders,of, by
gebreeke van dien, van hunne momboirs ende naaste vrienden.
- Den geene, die een minderjarige, 't zy mans of vrouwpersoon, tot alsulken
houwelyk verleyd, raad of brengt, sonder voorweten ende consent van d'ouders of,
by gebreek der ouders, van momboirs ende naaste vrinden, worden gestraft, andere
ten exempel, by geld boeten of lyfstraffe, na vereysch van de persoonen ende
onbehoorlykheyd dier gebruykt is geweest.
- Persoonen die hun ten houwelyk willen begeven mogen, voor hunne trouwe, maken
alsulke compacten ende voorwaarden als hun belieft, ende allen het geene dat
also belooft en besproken word, is bestendig en moet volbracht worden, alwaar 't
ook dat sulke voorwaarden waren tegens de geschreve regten.
- De houwelyxe voorwaarden syn van sulken kragte, dat de proprieteyt van
erfgoederen, renten ende andere onroerende goederen over houwelyck gegeven,
daarmede word verkregen soo haast de selve voorwaarden voor rigter competent syn
gerealiseert.
- Alser gecaveert ende gevoorwaard is by twee toekomende ehluydens, indien de
man of vrouwe komt te sterven sonder wettige kinderen agter te laten, dat, in
dien gevalle, alle de goederen wederom sullen keeren naar die zyde, daar van die
gekomen zyn, daar door word nogtans de contrahenten niet benomen de
testamentaire dispositie over de selve hare goederen, nog den langstlevenden het
voordeel van lyftogte en andersints uyt de goederen van den overledenen, volgens
den lands rechte, competerende.
- Indien de ouders by de houwelyxe voorwaarden niet en hebben ondersprooken dat
de goederen de welcke sy de kinderen op houwelyk geven, naar scheyden van den
bedde sonder kinderen agter te laten, wederom aan hun of hunner zydts vrienden
sullen keeren, soo word verstaan dat sulke goederen volkomentlyck syn gegeven om
daar mede hunnen vryen wille te mogen doen, sonder onderworpen te syn aan
wederkeringe van dien tot d'ouders of hunder zyds vrienden, ten zy by maniere
van wettige versterffenisse, indien nogtans niemand van te voorens daar aan
ander regt en heeft verkregen.
- Item, als man ende momboir, by houwelyxe voorwaarde, iet hebben gelaten of
gegeven van hunne eyge goederen tot behoef van eenen anderen, mogen het selve
breeken of veranderen in soo verre dat den selven daar uyt geen onwederroepelyk
recht heeft verkregen, by maniere van recht of volcomene gifte.
- Wanneer man ende vrouwe, in vollen ehstoel sittende, eenige van hunne
kinderen eenig goed op houwelyx geven, ende dat by de houwelyxe voorwaarde is
geseyt, dat het selve kind syne andere susteren ende broederen voor hun aandeel
seekere penningen zal geven, soo moeten de selve kinderen daar mede te vreden
zyn, ende en worden tot scheydinge ende deylinge der goederen niet ontfangen,
evenverre dat sy de weerde van hunne ligitime of kinds gedeelte daar by kunnen
hebben.
- Dit heeft ook plaatse, al is 't schoon soo dat de alders, tot hunnen sterfdag
toe, in het selve goed waren gebleven.
- Alser eenige gereyde penningen by houwelyxe voorwaarde tot erve syn gegeven,
en die aangelagt soude worden in coop van gronden of renten, of in coop van
wederlossinge, op pandschap of andersints, dan hebben sulcke penningen de nature
ende weesen van erve, ende worden daar voor gehouden, 't zy de zelve aangelagt
zyn ofte niet, of, aangelagt zynde, wederom gelost ende afgelagt zyn.
- Wanneer by houwelyxe voorwaarden is gestipuleert dat alle de goederen sullen
keeren van daar sy gekomen zyn, ende dat een of d'andere der contrhenten, ten
tyde voor den aangaan van houwelijk, met schulden is belebbert, soo moet in de
wederkeringhe van de goederen, ieder zyn schult die hy te bevoorens hadde,
aftrekken, ende dat dan overblyft word verstaan ingebrocht goed te syn.
- Item, als by houwelyxe voorwaarden is gestipuleert dat, tusschen man ende
vrouwe, geene gemenschap van goederen sal zyn, als dan is ook tusschen hun geen
gemeenschap van schulden dewelke sy voor den huwelyk hadden, ende vervolgens is
den eenen voor den anderen in persoon nog goederen convenibel nog pandbaar.
- Ende, des onvermindert, syn tusschen de conthoralen gemeyn de vruchten ende
profyten van beydeer hunnen goederen gekomen, soo wel als allen 't geene dat zy
in vollen bedde winnen ende besparen, ten ware nogtans dat anders by de
voorwaarde waare gecaveert.
- Indien de goederen van den eghtgenoot die schuldig is, niet bestendig en
waren om de schuld daar aan te recouvreren, mag den crediteur commeren op de
helft van de gewonnen of verspaarde goederen, daar toe den crediteur beregtigt
is.
- Nopende de schulden diestaande ehe gemaakt worden, tot gemeene huyshaldinge,
daer inne is iedeer der conthoralen, een voor al ende alsoo in solidum, aan de
crediteuren gehouden.
- Man ende vrouwe trouwende, scheyden uyt de amcht der momboirschap daar onder
sy te vooren waren, en komen de vrouwen in de momboirschap van haaren man, niet
tegenstaande haar vader ende oudvader nog leefde, ende oversulx syn sy gehouden
hunne mans alle eeren ende dienst te doen, ende den man daar tegens met haar in
vrindschap en alle beleeftheyd te leven, ende naar syn vermogen besorgen dat hun
van noden is.
- Wanneer datter er gene houwelyxe voorwaarden syn gemaakt, soo worde door de
trouwe alle gereede goederen, uytstaande schulden, ende actien tot roerende
goederen tussen man ende vrouw gemeen, soo wel als d'ongereyde erven, renten,
actien ende crediten, active ende passive, die sy staander ehe verwerven met hun
arbeyd ende neerstighheyd versparen.
- Ende mag den man, als momboir ende meester van alle die goederen, daar mede,
staande ehe, sonder arglist ende ter goeder trouwe handelende, doen naar syn
goedduncken; dit word verstaan soo wel van de goederen ten houwelyk gebrocht,
als andere, staande houwelyk, gedevolveert.
- De vrouwe en kan, sonder consent van haren man, geen contracten of
verbintenissen buyten of binnen regten maken, nog eenige procuratie geven daar
by dat hy enigsints soude mogen worden beschadigt, en doed zy anders (uytgenomen
coopmans vrouwen, belangende haren coophandel) is van onweerde.
- Item, en mag de vrouwe, sonder overstaan oft consent haars mans, geen
schulden maken, nog iets anders doen tot haren of haars mans nadeel, ten ware
tot huysraad ende dergelyke saken, tot dienst ende behoeve van huyshaldinge,
daar voor den man, in dien gevalle, ook gehalden is.
- En mag de vrouwe ook niet te rechte staan, 't zy in verweerders of
aanleggers plaatse, nog geene gerechtelyke acten doen, sonder volmacht van haren
man, ende allen het geene de vrouwe anders doet is vrugteloos en van onweerde.
- In den verstande nogtans, als den man is verre buyten lands, of dat hy
sinneloos of andersints onbequaam is worden om syn goed te regeren, de vrouwe,
by requeste den geregte, mag te kennen geven om daar inne te versien, waar op
haar vergunt word te regte te mogen staan, hare goederen te verantwoorpen soo in
regt als daar buyten, ende syn alsdan alle geregtelyke acten by de vrouwe gedaan
van waarde, gelyk of den man de selve gedaan hadde.
- Den man is niet gehouden voor de misdaat van de vrouwe, nogte de vrouwe voor
de misdaat van den man, nog en mag den onnoselen daar mede syne geregtigheid in
syn eygen of verworven goederen, 't zy gereyde of ongereyde goederen, vermindert
nog benomen worden, behoudelyk dat de civile boeten van den man ende vrouwe
staan ten gemeynen laste.
- Wanneer het bedde door doot gebroken word, volgen de gereyde goederen den
langstlevende, met den last van de gereyde schulden, ende mag daar van
disponeeren naar syn geliefte, sonder imants tegen seggen.
- Ende aangaande de erfgoederen, behoud den langstlevende in erftogte, soo
verre sy gemeyne kinderen hebben, ende de proprieteyt van dien valt op de
kinderen.
- Maar indien daar geene kinderen en syn, blyft den langstlevende absoluyt
heer en meester van syne eygene patrimoniele aangestorvene ende van helfte van
de veroverde ende verworven goederen, ende alleenlyk gelyftogtigt in des
overledens patrimoniele ende in de helft van de verworve goederen.
- Behoudelyk dat hy, gemeyne kinderen hebbende, den eygendom der goederen niet
mag verkopen, belasten of beswaren, nog daar van scheyden, ingevalle de kinderen
alle quamen te sterven, dat dan, met volle regt, zyne goederen aan hem den
langstlevende, ende des overledens goederen aan de vrienden van dier zyden
wederom mogen keeren.
- Den langs levenden is schuldig de betogde goederen loftelyk ende behoorlyck
te gebruycken ende te onderhouden, ende de lasten daar op staande te dragen,
sonder de selve tochte in vremde hand te mogen versetten, verkoopen of belasten
tot nadeel van den kinderen of andere erfgenamen.
CAPITTEL LVI
VAN ROERENDE ENDE ONROERENDE GOEDEREN;
ITEM VAN PATRIMONIELE AANGESTORVEN ENDE GEWONNE GOEDEREN.
- Als, staande ehe, op een van de echtgenoten grond eenig nieuw werk word
gemaakt of getummert, soo word alsulk werk of timmer gehouden voor gewonnen
goed, ende oversulx moet den genen op wiens grond het selve met synen wille is
geschiet, of syne erfgenamen, de helfte van de weerde van den bouw doen aan den
anderen, op wiens grond den selven niet is gedaan.
- Wanneer man ende vrouwe een erf gegolden, den Godtshelder ende lycop daar van
betaalt hebben, dog de coop penningen in deel of geheel op rente genomen hebben,
ende dat een van beyde sterft eer de opgenomene penningen te samen afgelagt of
betaalt syn, soo moeten des eerst afgestorvene erfgenamen, indien sy in de
helfte van sulk goed, naar dood des langstlevende, willen succederen, ook de
helfte der opgenomene penningen, de welke naar dood des eerst afgestorvene
stonden te betalen, helpen dragen.
- Voor gereyde ende roerende goederen worden gehouden huysraad, geld, cleederen
en wat niet nagelvast en is, verscheene pagten, renten en schulden die het
sterfhuys te innen ende te eyschen heeft, gelyk ook alle actien tot gereyde
goederen, de vrugten des velds die de eege bescharren heeft, hooy gewasch
gemaayt liggende, item allen aast, 't zy geschut, geslagen of geplukt ende van
de boomen gescheyden, voorts visschen sittende in reservoiren, visch kasten ende
andere haldpoelen.
- Alle erfgoederen ten houwelyk gebracht, 't zy de selve voor den houwelyk
gewonnen ende verworven of daar naar aangestorven syn, gelyk ook gereyde
penningen die by huwelyxe voorwaarde tot erf gemaakt syn, ende worden, ten
respecte van man ende vrouwe, voor geen gewonnen of gereyde gehouden, maar als
erfgoederen, keren, naar het scheyden van den bedde, in eygendom naar de zyde
daar de selve van gekomen syn, in soo verre de selve verhandelt, gelaten of weg
gegeven syn.
- Renten beset op onroerende goederen worden gereekent voor onroerende,
behalven de verlopene van dien, welke onder de roerende goederen gerekent
worden, als van de principale rente gesepareert, maar renten geconstitueert op
roerende goederen ende andere personeele praestatien, die men uyt personeele
obligatie schuldig is, worden gehouden voor roerende goederen.
CAPITTEL LVII
VAN KINDERS ENDE HUNNE OUDERS ENDE GEREGTIGHEYD DER SELVE.
- De kinderen staan in de pligt, ende magt van hunne ouders, tot dat sy
gehylicht of tot eenen anderen staat gekomen zyn, daar van sy onderhoud kunnen
hebben, of tot den ouderdom van volle vyf en twintig jaaren, of dat sy uyt de
macht ende pligt der ouders geëmancipeert zyn.
- Den vader mag zyn kind uyt syne magt ende plicht of uyt synen broode setten,
als het hem belieft, hoe wel dat het kind geen vyf en twintig jaaren oud is, in
soo verre dat het selve niet geschiede tot nadeel des kinds.
- Vader of moeder mogen hun kind emanciperen, en, naar sulke emancipatie, mag
het kind sijn selfs neeringe ende profijt doen, met ambacht, coopmanschap,of
andersints, sonder iets daar van gehouden te syn, aan syne ouders te
verantwoorden, rekenen of goed doen.
- Insgelyx, als wat een kind van andere luyden wint (al ist dat syn eyge saken
doet), soo lange het selve in syns vaders huys woont, en aldaar den cost heeft,
hoort den vader toe, ten waare dat de alders den kinde hadde toegelaten synen
eygen profyt te mogen doen, of hem eenig geld of goed gegeven hadden, sonder
daar van in hun leven reekeninge, veroveringe of profyt geeyscht te hebben.
- Ende hoe wel de kinderen syn in haar ouders magt, nogtans het geene hun aan
of toekomt by versterf, gifte, testament of andersints, hoort den kinderen toe
eygendommelyk, ende de tochte aan de ouders, immers tot den tyd toe die kinderen
sig ten houwelyk begeven, ten ware het goed met andere conditien of dispositien
aan hun gelaten of gegeven sy.
- Item, het geene dat de ouders den kinderen levenslyf geven, is bestendig en
hoort den kinderen toe, onaangesien dat de kinderen uyt hunder ouders magt syn;
edog soo de gifte te groot is, als dan moet de selve, in 't scheyden ende deylen
der goederen, gereduceert worden, alsoo dat aan de andere kinderen hun ligitime
vry blyve, soo wel van de gegevene als andere goederen.
- Des gelyx, de kleederen en andere cieraten die den lyve van de kinderen
toebehooren, of die de ouders den kinderen tot hun gebruyk toegeygent , gegeven
ofte gemaakt hebben, hooren de selve kinderen toe, al waar het soo dat de selve
ook stonden onbetaalt.
- Testamenten, voorwaarden ende contracten by de kinderen van volle vyf en
twintig jaaren gemaakt ende aangegaan, syn van weerde, al is 't dat sy nog niet
en syn geëmancipeert, behoudelyk dat het zy van goederen staande in hunne magt.
- Maar, ter sake van zoodanige contracten, en syn de ouders niet gehouden in de
schulden van hunne kinderen, het zy de selve syn geëmancipeert of niet, dan syn
kinderen daar voor convenibel, ende mogen in hun eygen goederen gepand worden,
al of zy geen vader of moeder en hadden, wel te verstaan, ten reguarde van
goederen waar van sy door het toelaten van hunne ouders ofte andersints magtig
syn.
- Ingevalle de kindern, naar dood der ouders, van de crediteuren als
erfgenamen worden geconvenieert, en dat sy ontkennen haar de erffenisse te
hebben geimmisseert, soo staat den crediteuren, en niet aan kinderen, te thoonen
dat sy de erffenisse hebben aanveert.
- Die crediteurs, geld geleent hebbende aan kinderen staand ein de magt van
den vader, en konnen daarom de ouders niet soeken in hun leven, nog, daar naar,
de kinders, ten sy dat sy de selve van doen hebben gehad tot hun tamelyk
onderhoud, studie, ambacht of tot anderen hunnen nood syn gekeert geweest.
- De ouders syn voor de misbruyken, ongeluck ende misdoen van hunne kinders
niet gehouden, maar, zynde de kinderen niet geëmancipeert, syn de ouders
alleenelyk gehouden voor civile breuken ende boeten.
- De kinderen en vermogen vader of moeder, nog anderen in opgaande linie
ouders niet in rechten betrekken, sonder alvorens versogt ende geimpetreert te
hebben veniam agendi; dog, in dien sulken oorlof om te ageren niet en is
versogt, ende parthie comparerende daar tegens niet en excipieert, is evenwel
het proces goed en van weerde.
CAPITTEL LVIII
VAN MOMBOIRS ENDE VOOGDEN, ENDE MINDERJARIGE KINDEREN.
- Wanneer man of wyf sterft, soo blyft den langs levende momboir van hun
beyts minderjaarige kinderen, ten zy, by testament des vader of tusschen beyde
die man ende vrouw gemaakt, anderen momboir zyn gesteld.
- Momboirs testamentair vermogen, uyt cragte van testamente, de weeskinderen
ende hunne goederen regeren ende administreren, sonder dat van noode zy daar toe
by den geregte ontfangen ende geconfirmeert te worden.
- In cas de weesen van geene testamentaire momboirs en syn voorsien, of dat de
geene die daar toe in den testamente syn gestelt weygeren die momboirschap te
aanveerden, uyt merkelyke redenen, soo moet den geregte den weesen moimboirs
stellen.
- Ende worden gemeenelyk by den geregte gestelt tot momboirs, een of twee van
de vaderlyke en een of twee van de moederlyke naaste vrinden, of andere die hun
dunken de nutste ende de bequaamste tot voorstand des weesen.
- Eene vrouwe momboirse, haar begevende tot oneerlyk leven, vervald, metter
daat, van haare momboirie, ende moeten als dan de naaste vrinden sulx den
geregte notificeren om de weesen van andere momboirs te voorsien.
- De momboirs syn gehouden te inventariseren allen den weeskinderen goederen,
gereyde ende erven, actien ende crediten, en dat, in bywesen van twee der
weeskinderen treffelyxste vrinden of twee schepenen, stellende daar inne
particulierlyk alle en jegelyke middelen ende goederen van den sterfhuyse, daar
inne de weesen beregtigt zyn, wie insgelyx de schulden ende lasten daar op
staande.
- Den staat ende inventaris gemaakt zynde, moet het dobbel daar van aan den
geregte binnen de ses weeken overgelevert worden in authentique forme.
- Daar naar moeten de momboirs verstaan tegens de andere erfgenamen van den
sterfhuyse, tot scheydinge ende deylinge van de gemeene goederen, 't zy gereyde
of erve, ten overstaan van den geregte.
- In de verkopinge van sulke goederen of werdeeringe van dien, moeten de
momboirs sorge dragen dat de selve niet d'eene door d'andere, maar elk besonder,
verkogt ende gewerdeert worde, en dat elckx ook besonder by geschrifte worde
gesteld.
- Zyn de momboirs ook verpligt den geregte aan te geven de versterffenissen,
giften ende andere successien van goederen, die den weesen gedurende hun
momboirschap aankomen, op dat den greffier ook daar af notitie kan doen, by den
voorigen staat ende inventaris van de andere weeskinderen.
- Zyn de momboirs ook schuldig de huysen end erven van de weesen behoorlyk te
onderhouden, ende de selve noodwendelyk te repareren, sonder geregtelyken
oorloff; maar als de reparatie seer groot soude vallen of eenig nieuw werk daar
aan of daar op souden willen doen maken, in dien gevalle moeten sy hebben oorlof
van den geregte.
- Mogen de momboirs der weesen huysen ende erven verhuuren ende verpagten,
behalven dat de verhuuringe der huysen niet langer en duure dan van drie tot
drie jaren, ende de landen, weyden of andere pagt gronden, van ses tot ses
jaren.
- En mogen de momboirs geen erfgoederen verkopen, verbrengen nog belasten, dan
met advys ende goeddunken van de naaste vrinden ende geregte, die daar inne niet
en consenteren, ten zy dat hun blyke dat sulx profytelyker zy gedaan, dan
gelaten.
CAPITTEL LIX
VAN DE WEDUWEN EN ONGEHOUWDE VROUWEN .
- Eene weduwe, al is zy ook ryck van middelen ende goederen, mag evenwel
genieten de privilegien aan de weduwen verleent.
- Dewyle den landheere ofte synen hofraad immediatelyk mag cognosceren in saken
van weduwen, soo heeft eene weduwe keur of sy haren debiteur ter eerster
instantie wil convenieren voor schepenen of voor den hove des lands heeren, maar
en kan sulk privilegie niet genieten tegens een ander weduwe, want in dien
gevalle dit privilegie cesseert.
- De weduwen hebben, behouden ende genieten de privilegien van haare mans, soo
lange sy blyven in weduwen staat, en mogen naar dood haars mans door knegts
laten exerceren haars mans ambacht.
- Een weduwe, hertrouwende binnens jaers naar dood van haren man, en vervalt
niet van het voordeel haar by den selven haren eersten man by houwelixe
voorwaarde gemaakt, nog van andere rechten, die haar naar lands regt competeren.
- Die een weduwe beslaapt, is gebonden de selve te trouwen, of te doteren, min
of meer dan ofte hy eene jonge dochter hadde gedefloreert.
CAPITTEL LX
VAN HEERLYKE RECHTEN.
- Als een leen, chins, keur of erfpacht, of ander goed aan vremde hand
verkogt is, het zy by decrete of andersints, ende dat niemand van den geslagte
den coop en calengeert, den landheere mag, uyt magt synder heerlickheyd, alsulk
goed behouden, mits betalende het principaal ende wettelyke costen.
- Evengelyk den landheere heeft recht van retenue, soo heeft hy ook regt van
beschud.
- Maar dat regt van retenue en grypt geen plaatse als de erve verkogt is aan
eenen aaldink comende van de zyde daar het patrimonie afgekomen is.
- Item en heeft dit regt van retenue geene plaatse in permutatien van leen,
erve tegens erve.
- De heerlyke rechten van vercogde leengoederen, keurgoederen, erfpagt, chins
ende andere goederen gekomen uyt den boesem van den landheere ofte van hem ende
synen hove releverende, dragen den vyfstigsten denier van den coop.
- Ende om die regten te verkrygen, doet den landheere syne klagte en vervolgt
op den grond ende niet op den persoon van den kooper oft verkoper.
- Maar hy en kan den vyftigsten denier van syn heerlyk regt niet eysschen voor
dat onterffenisse ende opdragt gedaan, of het decreet gewesen is.
- Van erfgronden die niet verkogt, dan wel vermangelt, gegeven of weg gemaakt
worden, en heeft den heer geen heerlyk regt.
CAPITTEL LXI
VAN VERSCHEYDE RENTEN, ENDE RECHT DAAR TOE STAANDE.
- Een rentgever en kan niet gedwongen worden om 't capitaal op te brengen,
alwaar 't schoon in den rentbrief besprooken dat den rentgever, ten believe van
den rentheffer of binnen sekeren tyd, den capitaal soude gehouden syn opte
brengen, alsoo sulken clausule, naar land regt, is cragteloos en van onweerde.
- Den rentheffer en mag niet bedingen dat de rente niet en sal worden gelost
ten zy betaalt worde een heel jaar pensioen, ofte verloop, in het welk de rente
sal worden gelost, want soodanige stipulatie is onbestendig, ende mag den
rentgever altyd lossen, mits betalende naar rate des tyds.
- Insgelyx een koper van renten kan ook niet bedengen, nog bevoorwaarden dat
den rentgever hem de vercogde rente in all of in deel op sekeren tyd of 't
zynder geliefte sal aflossen, want alsulke besprecken gehouden worden voor
woekerlyke contracten, ende allen 't welke uyt cragte van dien ontfangen word,
mag afgekort worden op de hooft somme, gelyck of hy syn geld op simpel
handschrift op gewin en woeker hadde uytgedaan.
- Maar men mag in erfgichten, scheydingen ende deylingen wel ondersprecken dat
die renten daar by bekent, in all of in deel, mogen gequeten worden ten dage
daar by gestelt.
- Die thien agtereen volgende jaaren eene ende de selve rente heeft betaalt,
moet de selve continueren te betalen oft die aflossen met den verloop, en al
konde hy daaraft geen brieven nog onderpanden vinden, in soo verre hy niet en
kan betoonen dat alsulke betalinge by erreur of onschuldelyck sy gedaan.
- Maar wanneer eenen rentgever dertig jaaren agter volgende eenige renten heeft
betaalt, als dan en word hy niet ontfangen tot bewys van erreur of ontschuld,
maar moet die rente blyven betalen, ofte brieven of onderpand aff syn ofte niet,
gelyk oft de selve wettelyk waren bekent.
- Dog kan den rentgever op syne kosten bybrengen de geene die de onderpanden
besitten, en dat sy de rente daar op moeten betalen, soo blyft hy, mits
opleggende den agterstel, soo daar eenigen is, daar van voorts ontlast, ende
geheel om restoir te versoeken tegens des schuldigen.
- Niemant, 't zy geestelyke of wereldlyke, binnen desen lande van Reckheim
eenige renten heffende op gronden van erven, en mag de selve rente niet langer
laten verloopen dan drie jaaren, ende dat hy daar voor op syn onderpand, nog
bypand, maar wel opden persoon van den debiteur mag eyschen.
- Behoudelyk nogtans, dat als een rentheffer begonst heeft op syn onderpand te
procederen tot verhaal van drie jaaren verloop, ende, pendente lite, nog meer
jaaren syn verloopen, hy alsdan op den selven pand voorts mag verhaalen, dat
gedurende syn vervolg is gevallen.
- Wanneer een hypothecq of onderpand van renten by proprietarissen verdeylt,
ofte aan andere personen veralieneert, blyft, des niet tegenstaande, de rente
geheel ende bepand op alle de deelen, en mag den rentheffer ygelyk van de
besitters der deelen in geheel aanspreeken voor de verlopene renten, al oft
geene spleeten van den gronde en ware geschiet.
- Als een rente afgequeeten word, daar aan een ander de togte heeft, soo mag
den eygenaar van dien die penningen tot hem trekken, mits daar van aan den
togtenaar stellende andere rente op genoegsame onderpanden.
- Oft is 't dat den togter de penningen ontfangt, moet de selve reappliceren
ten behoeve van den proprietaris, of versekeringe doen waar hy zyne penningen,
de togte geeyndigt zynde, sal vinden, oft, by faute van sulke assurantie, blyft
den rentgever geobligeert aan den proprietaris; ende den togtenaar aan den
rentgever.
- Een rentgever en mag geen huys of ander hypothecq, daar op de rente
geconstitueerd is, affbrecken nog verargeren, sonder consent van den rentier,
ten ware hy het selve huys of hypothecq wilde verbeeteren.
- Den rentier mag tegens den rentgever concluderen niet alleen om te hebben
condemnatie van de vervallene renten, maar ook van die vervallen sullen, ende
sulke condemnatie verkregen hebbende, mag uyt kragte van dien, binnens jaars
naar den verscheenen termyn, ligten executorien, sonder den rentgever op nieuws
in rechten te betrekken.
- By de constitutie van renten, mag ook bedongen worden, dat de rente in deel
ende in geheel sal mogen gelost worden, gelyk parthien des konnen overeenkomen.
- Van jaarlyxe renten en geschiet geene compensatie van selfs; om te beletten
den loop van renten, dan moet den rentgever doen behoorlyke verklaringe, ende
mits dien, hoe wel den rentier eene somme schuldig is aan den rentgever, soo
loopt even wel de rente tot dat den rentgever aan den rentier denuntieert dat hy
het capitaal wilt lossen ende in syne somme hem van den rentier competerende
compenseren; 't welk gedaan zynde, soo word de rente, gelyck door betalinge,
geresolveert.
- De betalinge van obligatien, verlopen renten, schulden, wisselbrieven ende
andersints, staande te betalen in ponden, daalders, guldens ende diergelyke
gemeene munten, mogen, soo aangaande den capitaal als verlopen van dien, betaalt
worden met gankbaar geld, ten dage van de betalinge cours hebbende.
- Te weten het pond tot ses guldens, den daler ad dertig stuyvers, den gulden
ad twintig stuyvers, ende de andere munten naar advenant lopens geld ter plaatse
daar de betalinge te doen, versprooken is, niet tegenstaande dat die munten
ondertusschen syn verhoogt oft verleegt.
- Al had den rentier op den rugh van den rentbrief met syn eygen handschrift
oft andersints bekent, de hooft somme van de rente ontfangen te hebben, daar
mede en behoeft den rentlosser niet te vreden te syn, hy en will, maar moet den
rentier 't selve voor schepenen komen bekennen, daar toe hy, by refuys, by actie
personneel is dwangbaar.
- Als er besprooken of belooft is eenige schuld met sekere specien van geld te
betalen, sonder de weerde oft prys daar van uyt te drukken, in dien gevalle mag
men de betalinge niet doen anders als met de selve specien, ofte opregte weerde
daar voor, dier is ten tyde van de betalinge, in andere gelde.
- Eenen koper van een erfgoed, daar op pagten of renten geaffecteerd zyn, edog
die pagten oft renten niet bekent nog beset heeft, nog erfgenaam en is van den
geenen die bekent of beset hebbende, mag alsulken erfgrond, tot behoef van den
rentheffer of andere lasten daar op hebbende, verlaten en daar van afstaan.
- Naar welken afstand en is den koper niet gehalden te betalen aan den
rentheffer meer als hy hem is verseten tot den dag van afstand.
- Wanneer een hypthecq onder veele is verdeylt, ende dat den rentheffer van
elk portionaris syn deel besonder heeft ontfangen te tyde van thien jaren,
sonder protestatie van niet te willen deylen syn hypthecq, soo mag den
proprietaris, indien dat hy van eenige t'agterheyd van d'andere metgeldinge met
regt van den rentheffer word geport, volstaan, mits verlatende syn aandeel van
het hypothecq, sonder in sulke t'agterheyd gehouden te syn.
- Item als, by den coop van eenigen grond, niet en is gementioneert van de
rente daar op staande, en dat den coper daar af ook niet en heeft geweten, mag
hy van sulken grond afstaan sonder, wegens die verlopen, personelyk gehouden te
syn, ten ware dat sy by hem verseten waren, in welken kas, hy syn regres sal
hebben tegens den verkoper.
- De lyder van eenige los renten nog syne erfgenamen en volstaan niet mits
afstand doende ende het hypothecq daar voor verlatende tot behoef van den
rentheffer, dan is gehouden de rente te betalen tot der aflossinge toe, niet
tegenstaande dat ook den afstand ende verlatinge geregtelyk waren gedaan.
- In den verstande nogtans dat een origineel bekender van renten of syne
erfgenamen het hypothecq wel mogen verkopen en aan andere transporteren, mits
die renten ende lasten daar op staande vermanende, en dat sy overlulx van de
rente worden ontslagen.
CAPITTEL LXII
VAN TOCHTERS ENDE HUNNE GEREGTIGHEYD.
- De lyftogte van patrimoniele, aangestorven, gewonnen en andere onruerlyke
veroverde goederen, verkrygt den langslevende, by der dood van den eersten
overledenen man of vrouwe, ten zy dat, by houwelyxe voorwaarden, testamenten,
transporten of andere titulen, anders daar van gedisponeert is.
- Man ofte vrouwe geene wettige kinderen hebbende, blyft den langstlevende
gelyftochtigt in 's overledene stok ende aangestorvene erfgoederen, ende voor
d'een helfte van die gemeene gewonnen en veroverde goederen, en van syne eygen
stok ende aangestorven blyft hy erfgenaam.
- Die de gereyde goederen naar het breeken van den bedde tot hem trekt ende
aanveerd, is gehouden alle schulden af te dragen die gevallen syn in het leven
ende voor het scheyden van den bedde.
- Een togtenaar en mag de betogte goederen niet veronderpanden aan eenen
anderen, ende doet hy, des is cragteloos en onbindig.
- Een togtenaar, dien de togte by houwelyxe voorwaarde, gifte, testament of
andersints is gemaakt of gelaten, is gehouden tot het maken van inventaris van
de betogde goederen, met insertie van de bescheyden daar toe dienende, de
erfgenamen daar toe wettelyk geroepen om de erfgenamen te versekeren wat
goederen tot hun moeten keeren.
- Maar togtenaar, dien de togte costumier, mits den dood van den eersten
afflyvigen van twee eheluyden, aanvalt, en is tot dusdanige inventaris nog
versekeringe niet gehouden, ten ware dat hy ware een quistgoed ofte beschadiger
der selver goederen by misbruyk, onagsaamheyd of andersints.
- Een togtenaar of, naar hem, syne erfgename, is schuldig te betalen alle
verlopene pagten, renten, schattingen, beeden, stuyren end andere lasten op den
gronden gesat, soo lange de togte daar af duurt, tot indemnisatie ende sonder
costen van den proprietaris, ten ware dat hem de togte op andere voet ware
gemaakt.
- Ende wanneer eenen togtenaar de pagten, renten, schattingen, etc., laat
openstaan, en dat die gronden daar voor gerigtelyk worden uyt gewonnen, soo mag
den proprietaris de selve goederen purgeren, ende synen schade, costen en
interessen op den togtenaar ende erfgenamen verhalen.
- Togtenaar eenige huysen of andere onroerende goederen besittende, moet de
selve onderhouden, te weten de huysen droog ende digte, maar muren, wanden,
deuren, vensteren, daake ende raake, de gronden van erve in haare geregte vaaren
ende paalen, tuynsel ofte haagen of andere potinge ende luycksel, soo en gelyk
een eygenaar selfs soude doen naar reygenoten prys.
- Ende als eenen tochtenaar in syne pligte suymig valt, mag by den
proprietaris daar toe geregtelyk gedwongen worden, en komt den proprietaris door
sulk gebreck of versuymens eenigen schade of verderf der goederen te lyden, moet
den togtenaar of, naar hem, syne erfgenamen den selven verrigten.
- Togtenaar met regt gewesen synde de betogde goederen in goeden staat te
halden, te gebruyken ende te onderhouden, ende des valt in gebreck binnen
behoorlyken tyde, verliest syn regt van togte tot profyt van den proprietaris,
ende behalven des is evenwel gehouden tot oprigtinge van schade, costen, ende
interesse.
- Item, den togtenaar en mag de forme of gedaante van de betogde goederen,
sonder wille of voorweten van den proprietaris, niet veranderen of verminderen,
op poene van syne togte te vervallen, ende boven dien te syn gehouden voor
schade ende interesse.
- En mag den togtenaar ook niet afhouwen eenige fruyt boomen, als syn
appelboomen, peerbomen, kersboomen; item geene eycke, moeder esschen, heutwyen
of andere boomen die, naar landsregt, voor erfgoed gehouden worden, ten ware dat
sulke boomen waren uytgaande, of dat hy, om beters wille van den grond of tot
timmeragie daar op staande, van nooden hadde, of dat hy andere twee voor eene
daer inne wilde planten; ende doet hy anders, vervalt syn togte.
- Van gelyke, een betogde goederen uyt cragte van gigte besittende ende, op
versoek van den proprietaris ofte syne actie hebbende, geene cautie stellende
van die goederen te gebruyken naar het goeddunken van goede mannen, vervalt van
syn regt en gebruyk van de betogde goederen.
- Een togtenaar is schuldig, uyt te halden die huure die synen autheur of
voorsaat met den huurder gemaakt heeft.
- Wanneer een togtenaar de betogde goederen heeft verhuurt, ende komt te
sterven eer de huurjaaren uyt syn, soo sterft ook de verhuringe, ende en is den
proprietaris niet schuldig de huure uyt te houden, niet langer dan ses weeken
naar dood van den togtenaar, des moet den eygenaar vergoeden aan den huurder
mist en ploeg regt.
- De vrugten van betogde akkerlanden, 't zy de selve by den togtenaar selfs
worden gebruykt oft dat hy die aan andere heeft verpagt, komen den togtenaar
syne erfgenamen, soo verre, voor den afsterven des togtenaars, de eege daar over
heeft gegaan ende gescharren.
- Het gras van betogde weyden of bempden competeert de togtenaar, of syne
actie hebbende, tot den sterfdag des togtenaars incluys, en is het gras op de
betogde bempden of weyden voor den sterfdag gemaayt, volgt des togtenaars
erfgenamen, al is 't dat nog op den grond verspreyt en getast is.
- De huure van betogde huysen volgt togtenaars erfgenamen, voor soo veel de
selve ses weeken naar des togtenaars dood vervallen is, ende wat daar naar
vervalt volgt, naar advenant des tyds, den regten proprietaris van den huyse.
- De thienden vallen tot profyt van den togtenaar of syne erfgenamen, voor soo
veel, zedert kersmisse tot sint Jan-Baptisten dag, wesende den 24 juny, de sigte
is gegaan door het gewasch van de landen ende bempden daar op de thienden worden
gehaven, ende de thienden van de vrugten of gras, dat alsdan nog niet is gesigt
of gemaayt, dat blyft tot profyt van den successeur of eygenaar.
- Een togtenaar mag de togte wel belasten, ook opdragen of verhuren syn leven
lang sonder wille ofte consent van den proprietaris, behoudens den selven daar
aan syn regt van beschudde ofte vernaarderinge.
- Wel mag eenen proprietaris den eygendom van betogde erfgoedeen verkopen ende
opdragen, tot behoef van den togtenaar, sonder krenkinge van de togte, maar en
kan den proprietaris costumier den eygendom niet belasten, verkopen,
veralinieren of transporteren in derde hand, sonder voorgaande geregtelyken
uytgank of cessie van togte, dog als sulke belastinge, verkoop of opdragt
geschiet, daar en heeft den togtenaar geene vernaderinge.
- Wanneer een erve van het water afgedreven word, ende dat men, tot
conversatie van dien, nieuw batten moet leggen, de selve gaan tot laste van den
proprietaris ende, gemaakt zynde, staat het onderhoud desselfs tot laste van den
togtenaar.
CAPITTEL LXIII
VAN TESTAMENTEN EN GIFTEN.
- Den welken syn testament, codicille, donatie of anderen uyttersten wille
begeert te maken over erf of gereyde goederen, mag dat, ordinarie, doen voor
schepenen ende greffier van den geregte synder woonplaatse binnen 's lands, of
voor den geregte daar de goederen gelegen of hovende syn, in welken gevalle de
onderteekeninge der testateuren ende getuygen niet en is gerequireert; voor den
pastoor ende twee getuygen, of voor publycq notaris ende twee getuygen, als
wanneer de voornoemde onderteekeninge word vereyscht op poene van nulliteyt.
- Maar extraordinarie, ten tyde van peste, buykloop of andere contagieuse en
haastige siekte, is 't genoeg dat het testament, codicille, donatie of anderen
uyttersten wille gemaakt worde voor pastoor ende kuster, of voor notaris en
getuygen, of voor eenen schepen en greffier, om peryckels wille van de dood.
- In een testament het welk een vader maakt tusschen zyne kinderen, en worden
de voornoemde solemniteyten niet vereyscht, ende der halven als maar consteert
dat het testament geschreven is met d'eygen hand van den vader op een briefken,
of zoo het geschreven is van een derde ende alleenelyk by den vader
onderteekent, soo is sulk testament goede sonder getuygen.
- Testamenten, soo voorseyd is, gemaakt ende wettelyk bekent, syn bestendig,
voorbehoudens dat de getuygenis daar in genoemt syn meer mans dan vrouw
persoonen, over de seventhien jaaren oud, geen legaten, gewin of baten uyt den
selven verwagtende.
- En hoe wel, na rigeur van regten, eenen uyttersten wille voor geen testament
gehouden word, daar inne geen institutie van erfgenaam en is, maar alleenlyk
voor codicille, soo word nogtans sulken uytterste wille, naar costuymen des
lands gemaakt zynde, voor testament gehalden, ende word alsoo genoemt, ende het
geene daar by gemaakt is, staat te voldoen, gelyk ofter institutie van
erfgenamen gemaakt ware.
- Den eerst afstervende van twee echtgenoten en mag geen testament maken tot
nadeel van den overlevende, 't zy van togte, houwelyxe geregtigheyd, gereyde of
andere roerlycke goederen, sonder wille van den overlevende, ten waare dat
anders by houwelyxe voorwaarde besprooken ware.
- Ook en mag den overlevende geen testament maaken tot nadeel van syne kinderen
van de goederen de welke, bij het breeken van den bedde, door de dood, op de
kinderen in proprieteyt syn gestorven ende gedevolveert, 't zy de selve syn
stock goederen of aangestorve goederen komende van den eerst afgestorven of van
den overlevende wederom, 't zy of de zelve syn gewonnen of veroverde goederen.
- Maar van de erf en gereyde goederen by alders geworven, welke op de kinders
niet en syn gedevolveert, mag man ende vrouw te samen op den langslevende alleen
testament maken, naar hun goeddunken, gelyk andere persoonen.
- Wanneer de ouders hunne kinders of de kinderen hunne ouders willen onterven,
word gestaan op de redenen ende oorsaken vervat in de gemeene regten.
- Geen testament is soo cragtig dat de schuldheysers kan postponeren; dan de
schulden ende ook de kosten van uytvaart moet alle legaten ende maakselen
voorgaan, behoudelyk dat men den dooden, tot laste van den boedel, tot matelyke
maniere, wel ter aarde mag bestaden, sonder excessive costen tot nadeel van den
boedel te bevryen.
- Man ende vrouwe t'samenderhand, of een van hun, met consent van den anderen,
testament gemaakt hebbende tot behoef van hunder beider kinderen, sulk testament
en mag by den langslevende niet wederroepen nog verandert worden, maar moet naar
syne forme ende inhalt volbragt ende geexecuteert worden.
CAPITTEL LXIV
VAN WETTIGE VERSTERFFENISSE EN SUCCESSIEN.
- Den erfdom van beyder ouders onroerlycke goederen, 't zy stok,
aangestorvene, gewonnen, verkregen goederen, valt op de kinderen, overmits den
dood van een der ouders, ende de togte daar van, mitsgaders den eygendom van de
gereyde goederen, blyft den langslevenden.
- Alser syn kinderen ende kindskinderen ofte voordere nacomelingen in afgaande
linie, soo erven de kindskinderen of andere nacomelingen met de kinderen van den
aflyvigen in stammen, ende alsoo niet voorders als hunne ouders soude geerft
hebben, indien sy te leven waren gebleven.
- Item, wanneer alleen kindskinderen of andere hunne nakomelingen in gelycken
graad syn, soo erven de selve stamwyse in de goederen van hun grootvader,
grootmoeder ende andere van opgaande linie.
- Als van twee echteluyden den langslevende komt ten tweede huwelyk, soo erven
de kinderen van den eersten bedde allen de onroerende goederen, renten ende
geregtelyke pandschappen tot dien huywelyk gebrogt, aangestorven, daar inne
geworven ende gewonnen, indien by huwelyxe voorwaarde of andersints daar inne
niet anders is verzien.
- Ende de kinderen van den tweeden of voordere huwelycken hebben allen die
goederen in tweeden of voorderen houwelyk aangebrocht of gewonnen, wie ook de
goederen in weduwen staat geworven en verovert syn.
- Wanneer eenige erve, staande ehe, gegolden, vergodtspenningt ende verlycopt
is, ende man ofte vrouwe sterft al eer de geudinge daar af geregtelyk is gedaan,
soo verblyft evenwel sulke erf aan de voorkinderen, niet tegenstaande de
betalinge, in deel of in 't geheel, van den coop staander ehe niet geschiet en
is, behoudelyk vergoedinge aan de kinderen naar advenant van de penningen, daar
voor in weduwen stoel of tweeden of voorderen houwelyk ontbuydelt.
- Des moet den lestlevenden van den eersten houwelyk onder eyd verklaren, oft,
in het scheyden van het eerste bedde, geene gereyde penningen en waren
gedestineert of voor de hand tot betalinge van alsulke erven, naar de betalinge
van d'andere schulden.
- Vader ende moeder, oudvader ende oudmoeder of andere voorouders, in opgaande
linie, en syn geene erfgenamen van hunne kinderen, kindskinderen of andere
nakomelingen in de goederen van hun niet gekomen, soo lange daar susters en
broeders syn of hunne kinderen of voordere nakomelingen.
- Daar nog suster nog broeder, nog kindskinderen, nog andere nakomelingen syn,
om tot de successie te komen, soo vervalt sulk goed eerst op den vader ende
moeder in het leven wesende, of, by gebreck van dien, op groot vader en groot
moeder, en soo voorts in opgaande linie, by regt van representatie, in den
verstande, dat de vaderlyke goederen vallen op den vader, ende de moederlyke op
de moeder of hare ouders, ende dat de verworve, ende gereyde goederen volgen den
naasten ten bloede.
- Als de ouders of voorouders hunne kinderen geven houwelyxs of ander goed,
ende die kinderen sterven voor hunne ouders, sonder wettige geboorte agter te
laten, of dat de agtergelatene kindskinderen ook voor vader ende moeder, of
groot vader ende groot moeder komen te sterven, soo vervalt sulk goed op de
ouders die dat goed gegeven hebben, ende niet op susters of broeders.
- Met broeders ende susters, erven ook broeders en susters kinderen, in des
oom en moeyen goederen, maar en erven niet meer, als sy met hun oom ende moeye
deelen, dan hun vader of moeder daar aan geerft souden hebben, waar het dat sy
in het leven waren gebleven.
- Maar als susters ende broeders kinderen alleen syn, ende geene oomen nog te
moeyen hebben om met hun te deelen, soo erven sy in den hoofden, ende niet in
stammen, ende dat van den eenen oom of moeye meer kinderen syn, als van den
anderen.
- Ende altyd sluyten de geheele broeders ende susters kinderen uyt de halve
broeders ende susters, van de goederen die op hun, ende niet op de halve
broeders ende susters, syn verstorven.
- Wanneer de erfgoederen niet op hun alle gelyk en syn verstorven, maar deels
op die kinderen van de eerste, en deels op de kinderen van den tweeden houwelyk,
ende datter geene geheele broeders of susters van den afgestorven of hunne
kinderen en syn, in dien gevalle sterven de goederen ook op de halve susters
ende broeders van de zyde daar die van komen syn.
- Wanneer man ofte vrouwe, hebbende kinderen van 't eerste bedde, komt ten
tweeden of derden bedde, ende van d'een ende van d'andere kinderen, zoo verre
die kinderen van den eenen bedde komen te sterven sonder kinderen, soo erven de
kinderen van den anderen bedde in die goederen van hunnen gemeynen vader of
moeder of der selver vrinden gekomen, en dan komen ook, in deser gelycke
gevallen, die kinderen van susters ende broeders by recht van representatie.
- Als iemand sterft nalatende suster of broeder, ende een gestorvens susters
ende broeders kinderen ende kindskinderen, soo en heeft representatie niet
voorder plaatse, als tussen broeder en susters ende hunne afgestorvens suster of
broeders kinderen
- Belangende de roerelyke ende gereyde goederen, ook die gewonnen ende
veroverde goederen van den afgestorven, daar geene susters of broeders van eenen
bedde en syn, die vallen allen op de halve susters ende broeders ende hunne
kinderen, maar des afgestorven goederen van d'andere zyde gekomen vallen aan de
vrinden van de selve zyde, in stam daar se van gekomen waren, en niet op de
halve susters ende broeders of hunne kinderen, al syn sy schoon nader.
- Daar geen broeder, suster of kinderen of kindskinderen van den aflyvingen
zyn, vallen de vaderlyke erfgoederen op de vaderlycke, ende die moederlyke, op
de moederlyke zyde van de stam waar zy van gekomen zyn; onder welke goederen ook
begrepen syn die penningen over houwelyk gegeven, ende tot erve naar lands regt
gemaakt.
- Ende belangende die gereyde, ingelycken de verworven ende verkregen
goederen, die volgen, by gebreck van susters of broeders of hunne kinderen, den
naasten bloede ten grade, sonder recht van representatie in desen te gestaden.
- Naturelyke en simpele bastarden en erven nog en deylen in vaderlyke goederen
niet, maar erven van haare moeder, ende in de linie van 's moeders zyde daar
geen andere wettige kinderen en syn, behoudelyk dat sy geen recht van
representatie syn hebbende, om voorders als aan moederlyke goederen te
succederen.
- Verbooden of overwonnen bastarden en erven nog van vader nog van moeder, dan
worden redelyck gealimenteert uyt die gemeyne goederen van man ende vrouwe, ende
hunnen erfgenamen, tot dat sy hunnen cost eerlyck kunnen verdienen.
- Den vader insgelyxs de moeder mogen hunne natuurlyke kinderen uyt den
gereyde ende verworven goederen geven, by levende lyve ende uyttersten wille,
dat hun belieft, behoudelyk dat, ingevalle den vader wettige kinderen heeft, hy
de selve boven een derde deel niet en verkorte in alsulke goederen.
- Bastarden van eenen vader, gekomen van verscheyde moeders, succederen
malcanderen ab intestato, gelyk ook bastarden van een moeder, dog van verscheyde
vaders gekomen.
- Die goederen van bastarden, soo verre sy wettige kinderen agterlaten,
sterven op de kinderen gelyk doen de goederen van wettig op wettig geboren.
- Een bastard stervende al eer syn vader met syn moeder het houwelyk heeft
gecontracteert, soo word het kind van den bastard niet gelegitimeert, hoe wel
dat sy door navolgende houwelyk souden hebben geletigimeert worden.
- Indien een bastard, niet gelegitimeert by princelyke brieven of naarvolgend
houwelyk, en sonder wettige kinderen of testament komt te sterven, soo vervallen
syne goederen aan den landheere, maar gelegitimeert zynde in d'een of d'ander
wyse, soo versterven syne goederen op de naaste vrinden van welker zyde die hem
gegeven syn of aangekomen, ende hebbende eenige geacquesteerde goederen, de
selve gaan half en half op de vrinden van twee zyden, even naar zynde,
behoudelyk altyd, in gevalle hy gehouwt ware geweest, den langslevende syne
togte ende andere geregtigheyd.
- In sulker maniere als den landsheere succedeert en beerft der bastarden
naargelatene goederen, soo erft hy ook de goederen van vreemdelingen, geene
bloedverwanten capabel om te succederen agterlatende.
TAXE DER RECHTEN AANGAANDE DEN GREFFIER INT PARTICULIER.
Van brieven van draagsel, sommatie, proclamatie, executie,
en andere, onder syne signature, sal hy hebben |
000 06 0 |
Van een ordonnantie of copie der selve |
000 06 0 |
Van extract van costen te maken, voor ieder blad |
000 14 0 |
Voor fournissement vaninventaris, van elk proces |
001 04 0 |
Van copie uyt den erfregister |
001 00 0 |
Van een vonnis interlocutoir |
000 10 0 |
Van een vonnis definitief |
001 00 0 |
Copie uyt de rolle, voor ieder blad |
000 04 0 |
Copie uyt der parthyen schrifturen
behouden dat de selve syn nettekens gescheven, in authentique
forme, houdende elke page ten minsten 18 linien,
en elke linie, 12 syllaben. |
000 04 0 |
Voor vacatien buyten 's lands, als 's avonds wederkeren |
006 00 0 |
Uyt blyven 's nags |
008 00 0 |
Voor extraordinarisse vergaderinge binnen 's lands
soo veel als eenen schepen; uyt ses gulden ses, fl. |
000 12 0 |
Item den veerden penning uyt alle lopende geregt rechten |
000 12 0 |
Syn gehalt uyt de gemeenre schatpenningen |
040 00 0 |
AANGAANDE DE GERECHTEN, HARE GAGIE EN SALARIS, DAAR AF DEN
DROSSARD HEEFT EEN VEERDEN DEEL, WIE OOK DEN SECRETARIS, TE
WETEN UYT VIER GULDENS IEDER EENEN GULDEN ENDE DEN
GEREGTE TWEE GULDENS.
Als parthie tegens parthie formeel claagt van doodslag, mutilatie,
lemden, gewalt of ander exces, straf of boete vereyschende, fl. |
003 10 0 |
Visitatie van doode lichaam |
007 18 0 |
Drossard |
005 00 0 |
Visitatie van eenen gewonden of gequetsden |
003 10 0 |
Van elken reynstein te leggen tusschen der parthyen erven,
te betalen |
004 05 0 |
Van namptisatie, boven den salaris van den drossard,
van het honderd, fl. |
002 00 0 |
Van eenen helder te stellen aan keur of chins goed |
005 00 0 |
Van beschud van erfgoed, renten purgatien, van evictien
ende dergelyke |
006 06 0 |
Van absolutie van momboirschap curatele, procuratie, etc. |
001 02 0 |
Van pandbetredinge, visitatie van schade, inspectie oculair,
immissie in goede, deylinge, liquidatie en dergelyke devoiren |
007 16 0 |
Van commerslag, afgeboth, omslag der panden |
001 10 0 |
Van ontset, keringe, of schickinge eens commers, afgeboths,
gichten en omslag der panden |
001 10 0 |
Van cautie fidejussoir, juratoir en andere te stellen |
001 16 0 |
Van realisatie eens testaments, codicille, donatie,
contract antenuptieel of andere, sonder de heerlyke regten, fl. |
006 06 0 |
Van vertyenisse en renuntiatie van tocht |
001 08 0 |
Exhibitie van eenige litteragien, munimenten, bescheyden,
hoedanig die mogen zyn, dienende tot thoon van eenig vermeet
of defensie, 't zy veel of wynig op eenen termyn |
003 05 0 |
Van verhoor van getuygen, 't zy veel of luttel; elke getuyge |
001 10 0 |
Cleernissen of substantieele decreten |
002 02 0 |
Van accidentele decreten niets substantieel behelsende |
000 09 0 |
Van appoinctement op requesten of andersints |
000 18 0 |
Van een vonnis disposityf of interlocutoir |
004 10 0 |
Den greffier, voor de acte |
001 05 0 |
Van vonnis definityf |
009 00 0 |
Greffier voor de acte
ten ware dat de acten soo excessief waren dat men daar op langer
soude moeten vaceeren dan eenen halven dag, waar inne als dan
ook verhoogt sal worden het rapport. |
002 10 0 |
Voor openen der archiven en opsoeken der schepen registers fl. |
005 05 0 |
Op ordinair |
003 00 0 |
Voor attestatie onder ambtzegel |
006 06 0 |
Exhibitie van schrifturen, van elken artikel |
000 02 0 |
Schrifture niet gearticuleert, van elke page |
000 07 2 |
Propositie of verbaal
Taxatie der kosten, den 15de denier.
Werderinge des keurs, 15de denier en drie sumeren biers;
een sumer biers ad 24 kannen. |
000 07 2 |
Een exhibitie van staat van costen |
000 07 2 |
Van de specien van dien, van den gulden |
000 02 0 |
Voor vacatie buyten 's lands |
006 00 0 |
Voor vergaderinge der schepenen, onder hun allen |
006 06 0 |
In vacantie dobbel |
012 12 0 |
Van collationeren van proces, voor ieder blad |
000 06 0 |
Ieder schepen uyt de schatpenningen |
020 00 0 |
AANGAANDE DE BODENS.
Van ieder daagsel, herdaagsel, sommatie, maninge, proclamatie,
affixie van biletten, pandhalinge, insinuatie en conden,
binnen 's lands, fl. |
000 05 0 |
Buyten ' s lands |
000 10 0 |
Van elke myle weegs, gaande en komende |
000 09 0 |
Van betredinge der panden, resch en aarde te halen om immissie
te doen, lant te meeten, reinen te stellen, goederen te verkopen |
000 10 0 |
Van een persoon criminelyk te vangen |
004 00 0 |
Van arrest te doen op persoon of goederen
Van mondcosten der gevangenen ende van terende panden,
naar discretie van den geregte. |
000 12 0 |
Van vacatie binnen 's lands, fl. |
000 06 0 |
Van schepenen te vergaderen |
000 07 0 |
Ieder parthie ter rolle comende, telken termijn van recht,
tot laste der parthie |
000 00 2 |
Van deur wagt, als conden verhoort worden |
000 05 0 |
Ieder boode heeft uyt de schatpenningen een paar schoenen jaarlyxs. |
AANGAANDE DE PROCUREURS.
Elke termyn van recht, 6 strs., maar nu verhoogt ad |
000 10 0 |
Van productie van elk instrument in forme van thoon
en van elken getuygen |
000 03 0 |
Van fournissement en inventaris van proces |
001 16 0 |
Van thoonder en manueel van elk proces
Van vacatie buyten 's lands, ter discretie van schepenen, te weten
de helft van eenen schepen. |
001 12 0 |
Voor comparitie extraordinair |
000 14 0 |
Vor minute en copie van een supplycq |
001 00 0 |
MOMBOIR DES HEEREN
heeft het dobbel der procureurs regten, en comparutie, 14 stuyvers.
DEN HEER DROSSARD
Heeft, voor jaerlyx gehald, uyt de gemeene schatpenningen, fl. |
280 00 0 |
Van een dagement, binnen of buyten 's lands,
't sy ter rolle komende of niet |
001 00 0 |
Van sommatien, proclamatien, executien en diergelyx |
001 00 0 |
Van ordonnantie van vonnis, 't zy interlocutoir of disposityf |
000 08 0 |
Van een reces |
001 05 0 |
Item, den vierden penninck in de roll rechten, in 't recht van
Syn Excellentie, den derden penninck van de groote amendens,
neffens eene cleyne amende ad eenen gulden
Van vacatie buyten 's lands, te peerde |
010 00 0 |
Alwelke salarissen in de hoffcamer verdobbelt worden. |
|
Gelyk ook in saken aangaande eenig corpus van gemeynte, steeden, dorpen,
collegien, clogten, en litis consorten.
Item in criminele vervolgingen, als de saken syn crimineel aangesteld, ende niet
op extraordinaire dagen, nog in criminele saken geciviliseert.
Item, op voogtgedinge, volgens de oude costuymen, waar naar ieder een hem sal
hebben te reguleren by forme van provisie, sonder costen te meerderen in eeniger
manieren, op poene dat die contraventeurs voor die eerste reyse sullen vervallen
in ses guldens, die tweede reyse dobbel, en die derde reyse, arbitraal sullen
gestraft worden.
Desen taxt opgestelt ende gereguleert, den 29 april 1595, by de heeren
commissarissen, Brienen en Verheyden.
BLADWYSER DER CAPITTELS WAAR VAN DEN EERSTEN
NOMMER AANWYST
HET CAPITTEL.
I ----------- Van 't officie van commissarissen, drossard, schepenen en
greffiers.
II ---------- Van procureurs en voorspraakers.
III --------- Van bodens en gerechtelyje dagementen.
IV --------- Van styl en maniere van procederen by gast of onvertogen recht.
V ---------- Van commer of arrest.
VI --------- Van pandingen.
VII -------- Van verboth en afkondinge.
VIII ------- Van voogtgedinge.
IX --------- Van ordinaris instructie en regts vorderinge.
X ---------- Van appoinctement disposityf ende interlocutien.
XI --------- Van thoon ende verhoor der getuygen.
XII -------- Van publicatie en openinge van thoon.
XIII ------- Van reprochen ende salvatien en slietinge in saken.
XIV ------- Van compromis, submissie en reductie van sententie arbitraal.
XV -------- Van transactien.
XVI ------- Van interruptien en resumptien van processen.
XVII ------ Van cessie van goederen.
XVIII ----- Van beneficie van inventaris.
XIX ------- Van nieuwigheyd of stoornis ende beletzel by spolie, geweld of
andersints in het besith ende gebruyk van goederen.
XX -------- Van verloren of gestolen goed.
XXI ------- Van diffamatie ende purge civiel.
XXII ------ Van ontlastinge van schulden.
XXIII ----- Novi operis nuntiatio, dat is verkundinge eens nieuwen werckx.
XXIV ----- Van suspectatie en recusatie der geregten.
XXV ------ Van verjaarde vonnissen te wysen executabel.
XXVI ----- Van evocatie.
XXVII --- Van interventie.
XXVIII --- Van waarschappe of guarand.
XXIX ----- Van reconventie.
XXX ------ Van sequestratie.
XXXI ----- Van 't sterken van den schepenstoel en ramen van vonnissen.
XXXII ---- Van appellatie, reformatie, provocatie of simpel petitie.
XXXIII --- Van attentaat.
XXXIV --- Van nulliteyt.
XXXV ---- Van relievementen.
XXXVI --- Van revisie.
XXXVII -- Van taxatie van costen.
XXXVIII - Van executie van vonnissen.
XXXIX --- Van paraferentie in betalinge der crediteuren.
XL -------- Van purgatien en evictien.
XLI ------- Van vacantien.
XLII ------ Van sterfhuys ende scheydinge ende deylinge der goederen.
XLIII ----- Van coop en het geene daar aan hangt.
XLIV ----- Van huringe en verhuuringe.
XLV ------ Van pagtinge en winschappe der goederen.
XLVI ----- Van novalien en nieuw erflanden.
XLVII ----- Van chinsgoederen.
XLVIII ---- Van keurgoederen.
XLIX ----- Van leengoederen.
L ---------- Van pandgoederen.
LI --------- Van borch en borchtogte.
LII -------- Van civile boetens en amendes.
LIII ------- Van transporten en obligatien.
LIV ------- Van beschud ende vernaderinge.
LV -------- Van houwelyxe, hylixe voorwaarde en geregtigheyd van dien.
LVI ------- Van roerende en onroerende goederen; item van partrimoniele,
aangestorven ende gewonnen goederen.
LVII ------ Van kinders ende hunne ouders, ende geregtigheyd der selve.
LVIII ----- Van momboirs ende voogden ende minderjarige kinderen.
LXIX ----- Van weduwen ende ongehouwde vrouwen.
LX ------- Van heerlyke rechten.
LXI ------ Van verscheyde rente ende recht daar toe staande.
LXII ------ Van tochters ende hunne geregtigheyd.
LXIII ----- Van testamenten en giften.
LXIV ---- Van wettige versterfenissen ende successien.
LXV ----- Taxe der rechten.
Bron: Coutumes du comté impérial de Reckheim, par Louis Crahay,
procureur du roi à Hasselt, membre de la commission royale pour la
publication des anciennes lois et ordonnances de la Belgique. Tome second.
Bruxelles, 1872.
Rijksarchief Hasselt: bibliotheek BL. 304/2.
Met toestemming van de bewerker voor het internet geschikt gemaakt door Herman de Wit, 2003