Keurboeken uit Limburg
(B)
Gruitrode - 1557
Bewerkt door Mathieu
Vandenbosch
Ordonnantie van Gruijtrode opgericht anno 1557.
Dese naebeschreven poncten ende articulen sijn ter welvart ende goeder belijven
der gemeijnten van Gruijtrode doorch beveel des ged. Gest. heeren Johan van
Goor, landtcommandeur der ballien Biesen Duijts ordens undt heer tot Gruijtrode
oock met weten, wijl ende consent der gerichten, borgemeesters undt heijligen
Geestmeesters und kerckmeesters tot Gruijtrode, soo is geordonneert ende
geconcludeert ende op jaergedinghe bevesticht, besteedicht ende gebannen int
jaer 1557.
- Inden eersten op dat die gemeijnte van Gruijtrode van nu voortaen well
ende van geschichden wijsen und verstandighen mannen geregeert mach weerden,
is geordoneert ende besloeten toe welvaert ende profijt der gemijnte , soo
is verdraegen met consent ende bijwesens ons gened. heeren voorsc. ende der
gerichten, borgemeesters ende der gansche gemeijnte, dat nu voortaen den
molenaer tot Duijsselt eenijgelijcken mensche goet berief ende gelijck doen
sal, ende dat hij die molchter schottel reijn ende hubs uijt sal scheppen
ende die alsoo draegen in der kisten, item het koeren dat hij 's morgens
halt van de naeburen sal hij schuldich sijn dat meel dat daer van 's avonts
weer te brengen ende dat koren dat hij 's avonts haelen sal hij schuldigh
sijn dat meel daervan t's morgens weer te brengen.
Wijders is geordonneert van onsen genaedighen heer voorsc. ende met raet der
gerichten und der ganscher gemeijnten dat ons gened. heer een koeren waege
stellen en hangen sal in die heerlicheijt Gruijtrode tot profijt der
ganscher gemeijnten ende die t' hangen ende te stellen in der plaetsen daert
sijn genaed. believen sal.
- Item ten tweeden is geordonneert ende gesloten dat men borghemeesters
setten sal und die den heeren presenteren om die selve in den behoorlijcken
eedt te stellen.
- Item ten deerden is geordonneert dat die brouwers noch teppers gheen bier
en sullen moegen vercoopen, uijtmeten noch tappen ten sij selve te voeren
gekoort bij koormeesters die van onse heer ende gemeijnten daertoe
geordonneert sullen woorden op een boet van 7 st. ende hierbij is noch
wijder geordonneert dat men geen bier en sal brouwen noch vercoopen dan die
canne …… brab. op een peene van drij Rosennobelen.
- Ten vierden is geordonneert dat die brouwers ende tappers schuldich sijn
hun bier uijt te meten met boscher maeten ende bij welcken brouwer oft
tapper bevonden wierden kannen daer hij sijn gasten met uijt met te cleijn
sijnde, soo mennigh der bevonden weerden werdt, soo mennighe boet 3 alde
grot.
- Item ten vijffden is geordonneert ende verdraegen dat die weerden noch
teppers gheen geselschap noch dronckarden en sullen moegen setten aleer
godtsdienst in de kercke geschiet is uijtgenoemen den vrempden gaenden
luijden, op een boet van 7 st.
- Ten sesden is geordonneert ende verdraegen dat noch weerdt noch tepper
eenighe drunckarts oft geselschappen nae negen uijren inden avont sal mogen
ophalden oft bier tappen op een boete van 7 stuvers den weerdt dobbel und
een gast enckelijck te verboeren.
- Item ten 7den is noch geordonneert soo verre eenich weerdt, brouwer oft
tepper stil bier in sijn huijs heeft ende van eenich geheijden vrouwen oft
krancke persoonen daerom oft voor alsulcke persoonen versoecht woordt, dat
den weerdt, brouwer oft tepper schuldigh sij den selven krancken om gelt
niet te weijgeren op een boet van 7 stuvers.
- Ten achden noch is geordonneert dat men tegen halfmeert naestcomende allen
hecken ende vecken sal hangen ende een ijgelijken sal vreden tegen sijn erff
op boete van 7 stuvers.
- Ten negenden is noch geordonneert tegen desen toecomenden oist dat een
ijgelijck schuldich sal sijn tegen sijn erff die straeten te maecken ende
die heggen ende die haegen te veegen ende te ruijmen op een boet van 6 alde
groot.
- Ten thiende is wijders geordonneert als der heer met kercken geruecht sal
doen verbieden dat een ijgelijck gehoecht die straeten in sijnen heertganck
sal maecken ende repareren, sullen sij schuldich sijn alsulckx te doen op
een boet van 7 stuvers.
- Item ten 11 is verboeden dat nijmant leem graeven en sal hij en blijve een
roede weghs van de gemeijnte wegh und vullen terstont wederom de cuijle op
een boet van 6 alde groot.
- Ten 12 is noch verdragen und geordonneert dat men gheen hout op ander
luijden erffven houwen, snouwen, affrijten, afsnijden noch eenige grechten
afftrecken en sal noch en mach, soo dick als eenigh mensch daerop bevonden
woordt sal hij aen de heer broecken een boet van drij alde groot.
- Item ten 13 is geordonneert ende verdraegen dat niemant op die leijm
cuijlen tot Muijsvenne meijen en sal noch met schuppen oft schoepen eenige
groes aff steecken en sal soo verre als die leijmcuijlen streckende sijn, op
een boet van 6 alde groot.
- Ten 14 is noch toegelaeten ende geordonneert soo menich werff eenighe
naebueren des anderen be(e)sten vindt in sijn vruchten oft daer bij hem
eenighe schade mochten doen, sal deselve be(e)sten den heer mogen heijm
driven ende soo hem die ontloopen, sal hij sulx terstont moegen aenbrengen
op sijnen eedt, ende die die be(e)sten toebehorende sijn, sal aen den heere
broecken een boet van drij alde groot.
- Ten 15 is geordonneert als den heer inder kercken doet gebijeden dat een
ijgelick sijn vercken ringen ende hals joecken sal, sal een ijgelick
schuldich sijn alsoo te doen op een boet van drij alde groot ofte een ijder
dese toebehoorende sal schuldich sijn die vercken op sijn eijgen erffve te
halden.
- Ten 16 is noch geordonneert und verboden dat nijemant op de gemijnen
straeten groes affmeijen oft stecken en sal op een boet van drij alde groot.
- Item den 17 is geordonneert ende alsullix op correctie des heeren ende
naer gelegentheijt der saecken, dat een eijgelick mensche onder de
herlijcheijt Gruijtroede uijt ende in meten ende waegen sal met trechter
maet ende Hassels gewicht. Item ten lesten is verboden een ijgelijck te
mogen comen voor de dingebanck oft gerichten oft oock in eenige gelaegen oft
geselschappen met bielen, kolven, busschen, cloppelen oft eenige andere
wapenen die in den rechten verboeden ende onbehoorlijck weeren op een boet
van seven schillinge
Bron: Rijksarchief Hasselt, Landkommanderij Aldebiesen, inv. nr. 2764.
Met toestemming van de bewerker voor het internet geschikt gemaakt door Herman de Wit, 2002