Kerkenordening
1673 (Ambon) |
|
Genealogisch domein |
|
Overzicht van historische bronnen |
|
Bron: François Valentyn, Oud en Nieuw
Oost-Indiën, 2002, deel 3, pag. 69-74,
isbn 90 5194 228 1, facsimile van het originele boek uit 1724
Extract uit het Resolutie-Boek van 't Ambons Gouvernement, de dato 4den April in 't jaar 1673.
Anthonio Hurdt Gouverneur en Directeur, mitsgaders den Raad
over de Provintie Amboina, onder 't beleid van den Edelen Heere Joan Maatzuiker,
Gouverneur Generaal, en de E.E. Heeren Raaden van India, allen den geenen, die
dezen zullen zien, ofte hooren lezen, saluyt, doen te weten:
Alzoo die van den E. Kerkenraad dezer plaatze, eenigen tyd verleeden ons te
kennen gegeven en vertoond hadden, dat tot nog toe hier geen vaste Permanente
order tot reglement haarer vergadering beraamd, en de Kerkelyke ordening van
Batavia, in allen deelen niet applicabel was op de gelegenheit der Kerken
alhier, ende over zulx noodzakelyk vereischte, dat eenige poincten wierden
vastgesteld, waar na de voorvallende zaaken op een eenparigen voet, om disputen
te eviteren, mogten werden geschikt, hadden wy goedgevonden haar Eerws.,
ten einde voorschreve, te authoriseeren, gelyk dan geschied, en haar E.E.
gebesoigneerde ons overgegeven is, nevens verzoek, dat dezelve poincten met onze
authoriteit tot een Kerken-ordening bevestigd mogten werden, zoo is 't dat wy,
agtende grotelyx van onze pligt te zyn, voor den welstand en geregeldheit in
Godsdienst en Kerk zorg te dragen, goedgevonden hebben, tot wegneming van alle
misverstanden, Etc. die buiten goede beraamde orders ligtelyk komen te ontstaan,
het zelve verzoek te accordeeren, en gemelde ordening te approbeeren, gelyk wy
dezelve approbeeren by dezen, verzoekende en bevelende die van den Eerw.
Kerkenraad, hen daar na te reguleren, alzoo wy oordelen zulx niet alleen tot
welstand der Kerke alhier, maar ook tot goede harmonie der zelve, ende der
Politie, zal komen te strekken, luidende als volgd:
Kerken ordeninge van
A M B O I N A
Eerste Artykel,
Van de Kerkelyke byeenkomsten.
1.
De ordinaire Kerkelyke vergaderinge zal eens ter maand op den eersten
voorkomenden Woensdag gehouden werden, na de middag, de klokke drie uuren, waar
toe men 's daags te voren behoorlyke advertentie aan den Agtbare Heer Gouverneur
doen zal, ende den Koster gelasten, den E. Commissaris, emt de Leden des
Kerkenraads, te waarschouwen, ten zy dat eenige noodige voorvallende zaaken
boven de opgemelde gelegenheit, inzonderheit den tyd van de bedieninge des
heiligen Avondmaals, meermaalen de byeenkosten mogten vorderen.
2.
Die een half uur na den bestemden tyd verschynd, zal een Schelling, en die
geheel agterblyft, een halve Ryxdaalder verbeuren, indien geen genoegzame reden
zyner absentie bybrengt.
3.
Het beleggen der vergaderinge staat aan den afgaanden Preses, wiens beurte met
het verloop der maand ophoudende, zal dezelve van den Scriba vervangen werden,
yder in zyn eigen beurte.
4.
Men zal den Preses behoorlyk respect bewyzen, en by goede order houden, wel
toeziende, dat een ygelyk in 't stemmen zyn beurt waarneemt, den knibbelagtigen,
en den spottenden tegengegaan, en over den halssterrigen de vereischte Censure,
met Communicatie des Kerkenraads, geoefend werde.
5.
Den Preses is gehouden, met den E. Commissaris, even na het scheiden der
Vergadering den Heer Gouverneur bekend te maken, 't verhandelde omtrent zaken,
die met de Politie gemeenschap hebben, zonder andere byzonderheden, die
t'eenemaal Kerkelyk zyn, ende de Censure der Ledematen betreffende, te berigten,
en voorts by zyn Agtbaarheit bezorgen, 't gene den gemenen welstand der Kerken
en Schoolen mogt komen te vorderen; mits dat ook 't anderendaags nevens den
Ouderling den Scriba heeft te verwittigen van het bescheid, by den Heer
Gouverneur ontfangen, ten zy zyn Agtbaarheit, om reden, uitstel begeerde, waar
na de Gecommitteerdens zich zullen voegen, op dat de Acten, uitgeschreven zynde,
tydelyk mogen ondertekend werden.
6.
Alle de Brieven, Attestatien &c. uit andere gewesten toegezonden, en by
andere Predikanten en Leden des Kerkenraads ontfangen, zullen aanstonds aan den
Preses overhandigd worden, om, des nodig zynde, vergaderinge daar op te
beleggen.
7.
Wanneer de buiten-Predikanten aan 't Kasteel Victoria verschynen, om drie maal
's jaars den toestand der afgelegene Kerken en Schoolen in de Uliassers voor te
dragen, mogen dan eerst Scriba, en daar aan Preses werden na gelegenheit van
zaaken.
8.
In 't schryven van alle Kerkelyke Brieven aan andere gemeenten, met naamen aan
die van Batavia, ende de Classen in Nederland, zal, dien het te beurte valt
Scriba te wezen, in zyn maand, zonder reflectie van deze en gene, de Missive,
agtervolgens de stoffe, in Rade ontworpen, stellen, schryven, en, geschreven
zynde, opentlyk in de vergaderinge voorlezen, laten onderteekenen, en de
opgemelde, zoo der ontfangenen, als der verzondene Brieven in 't Brief-boek
inschryven, met ondertekeninge van Preses, en Scriba, gelyk ook den Scriba, met
Communicatie van den Preses, en Ouderling, te bezorgen heeft, dat 'er
schriftelyke Extracten en Kerkelyke handelingen, welke met de Politie
gemeenschap hebben, aan den Heer Gouverneur werden overhandigd, wanneer en voor
zoo verre zyn Agtbaarheit zulx begeerd.
9.
De Kerkelyke schriften, voornamentlyk het Kerken-boek, zullen yder maand in
volle vergaderinge alleen aan den Scriba overgeleverd worden, en zal hy 't zelve
(het Trouw- en Doop-boek, uitgezonderd) geenzins vermogen iemand te laten
toekomen, maar, zoo iemand der broederen lecture begeerd, den Scriba zulx
toestaan alleenlyk in zyn huis.
10.
Ten is niet noodig, dat alle de rapportschriften, rakende de visitatien der
Kerken, en Schoolen, zoo hier, als buiten, geheel en al door den Scriba in 't
Kerken-boek werden uitgeschreven, maar wel de byzonderheden, daar uit
opmerkensweerdig, ter advys van den E. Kerkenraad, en apporbatie van zyn
Agtbaarheid, de welke den de gene, die de visite verrigt heeft, gehouden is zelf
te ontwerpen, en den Scriba te geven, om die zoo aan te tekenen.
Tweede Artykel.
Van de Sacramenten, ende de Leere.
1.
Daar mogen geen andere Getuigen tot den Doop toegelaten worden, als die vroom
van leven zyn, en belydenisse doen van de Gereformeerde Religie, of die ten
minsten in onze Kerken meermalen tot het gehoor des Woords verschynende,
toestemmen de twede vrage des Doop-Formuliers, of gy die Leere die in 't oude
&c. op dat zy, anders doende, haar eigen gemoed niet en bezwaaren.
2.
Gelyk ook gene bejaarden, 't zy Vrygeboorne, 't zy Slaven, zoo ligt tot den Doop
zullen toegelaten werden, dan by de welke nevens de vereischte kennisse, eenige
blyken der waare boetveerdigheit over hare zonden bespeurd werden.
3.
Hoewel eenige gewigtige bedenkingen in tegendeel vallen over den Doop der
kinderen, die in doods noode leggen, en den Sondag niet en kunnen afwagten, zoo
kan men egter, na behoorlyk onderzoek, en omzigtigheit, op het verzoek der
ouders, dezelve buiten den ordinairen tyd doopen, onder de Avond-Gebeden, waar
henen verscheidene lieden te zaamen vloeien, en de gedaante eener gemeente
uitmaaken.
4.
Om een eenparigen voet te houden, omtrent de bedieninge des heiligen Avondmaals,
alomme in de Kerken dezer Provintie, dienen de Predikanten, die 'er zyn, en
mogten komen, het Formulier niet aan de tafel, maar van de Predikstoel af te
lezen, en onder het zingen na de tafel te treden.
5.
Vier Sondagen voor Paasschen, zal voor en na de middag alomme, daar Predikanten
resideren, in beide de Taalen gepredikt worden, met het staaken van de
Catechismus, het lyden Christi, met onderlinge Communicatie der Predikanten,
vervolgens, en ordentelyk.
Derde Artykel.
Van de visitatie der Predikanten.
1.
De solemnele visitatie, zoo op Leytimor, als in de Uliassers, zal vier malen of
ten minsten drie malen 's jaars, te weten, om de drie maanden eens, geschieden,
na de gelegenheit van de Moesson, tyd, en plaatze, uitgezonderd Ceram, Manipa,
Bonoa, en Piroc, daar men niet bequamelyk, dan twee malen 's jaars, komen kan,
en overzulx wel wat langer, dan in de naby gelegene Negeryen, behoorde te
vertoeven, om de zwakke Christenen aldaar te versterken, en andere uit de blinde
Mooren, en Heidenen, onder den geneadigen zegen Godes, in te winnen.
2.
In de visitatie, dienen, benevens de kennisse der Maleitsche Taal, vaste order,
en eigen beurten gehouden te werden, beginnende van den oudsten, en eindigende
met den jongsten.
3.
De Predikanten, visiterende de Kerken en Schoolen, hebben zich te binden aan de
oude gewoonten, en maniere der onderwyzinge, gelyk hier van veele jaren is
gepractiseerd, en zich onveranderlyk te houden aan de oude Formulieren en
Vraagstukken, zoo gedrukte, als geschrevene, op dat door invoeringe van
nieuwigheden (hoewel in haare zelven aangemerkt niet verwerpelyk mogten wezen)
deze tedere Inlandsche Christenen in gene verwerringe geraken, tot veragteringe
van den Godsdienst.
4.
De Predikanten zullen ter plaatse harer inwooninge by beurten yder week tweemaal
de vast-gestelde avond-oeffeningen der bejaarde en Gebeden in de negen
omleggende Negeryen aan 't Kasteel Victoria waarnemen, een of twee ofte meer,
zoo veel mogelyk is, afdoen, en zomtyds, tot meerder stigtinge, der Inlanderen
zelfs, met den Gebeden hen voorgaan. Zulx diend te geschieden des Saturdags, en
Sondags, welke tyden den Inlander best gelegen zyn, vermits zy dan meest alle in
de Negry gevonden werden, dat ook de Predikanten van de Uliassers in hare
residentie plaatzen behooren te behertigen, gelyk ook alomme in de
buiten-visitatiën, moet onderzogt werden, of de bejaarden, benevens den
Kerkgang, in dezen deele niet en vertragen: want dog de gemelde
avond-oeffeningen onder de voornaamste middelen zyn, om de kennisse der
bejaarden te onderhouden, die of niet lezen willen, of voor 't meerendeel niet
lezen konnen.
5.
Wanneer aan 't Kasteel Victoria in 't Hospitaal, en op de Werf, 't avond-Gebed
werd gedaan door den Krankbezoeker, zal een Predikant by verwisselinge van
maandelyksche beurten mede aldaar eens ter weeke verschynen, en bezorgen, dat
alles met stiginge, en toeloop aller der genen, dewelke ter gemelder plaatzen
behooren, toega.
Vierde Artykel.
Van de Ouderlingen.
1.
Den pligt der Duitsche Ouderlingen, boven 't gene hen in 't gemeen by 't
Formulier harer bevestiginge voorgeschreven werd, is, met
verwisselinge van maandelyksche beurten, den Preses te vergezelschappen, wanneer
het voorgevallene in Kerkenrade aan den Agtbaren Heer Gouverneur bekend gaat
maken, en 's anderendaags de Kerkelyke Acten met den Preses en Scriba te
onderteekenen in 't Kerken-boek, gelyk ook de visiterende Inlandsche
Ouderlingen, de schriftelyke rapporten, die den Heer Gouverneur, en den E.
Kerkenraad volgens gewoonte werden overhandigd, onderteekenen zullen, als zynde
nevens de Predikanten oog-getuigen van 't gepasseerde in de afgelegene Kerken en
Schoolen.
2.
Hoewel de Duitsche Ouderlingen mede behooren ieder in zyn beurte vervolgens (dat
dan van een yder onder hen, indien alle de vier Ouderlingen zich hier toe laten
vinden, eens in 't geheele jaar geschieden moet) de visitatien alomme te helpen
verrigten, gelyk de Inlandsche doorgaans gedaan hebben, alzoo het ook een
voornaam deel des Ouderlingschap uitmaakt, en een bequaam middel is, om met
fundament van den toestand der afgelegene Kerken te oordelen, nogtans zullen ze
van de buiten-visitien werden verschoond, indien ze geen ervarentheid hebben van
de Maleitsche Tale, nog de Predikanten in 't Examen konnen assisteren, ende zoo
de gelegentheid harer beroepinge, binnen en buiten den dienst der E. Compagnie,
of geenzins, of bezwaarlyk toelaten, de buiten-visiten na eisch van zaken by te
woonen.
3.
Wanneer de Duitsche Catechisatie Maandags na de middag te vier uuren gehouden
word, diend nevens den Predikant aldaar ook een Duitschen Ouderling te
verschynen, tot meeder opwekkinge der bejaarden, die zich nu door order van den
Heer Gouverneur met genoegen der broederen daar vertegenwoordigen.
Vyfde Artykel,
Van de Diaconen. &c.
Zesde Artykel,
Van de Krank-bezoekers.
1.
Den Krank-bezoeker aan 't Kasteel (gelyk ook alomme in de Uliassers) zal buiten,
en voornamentlyk binnen 't Ziekenhuis, dagelyks na den toestand der Kranken
vernemen, hen meermalen troosten, en bidden met de gene, die in de doodkamer
leggen, en ingevalle ymand van hen de tegenwoordigheit van een Predikant mogt
verzoeken, zulx zyn E. aandienen.
2.
De Krank-bezoekers zoo hier, als elwaard in deze Provintie, mogen 's morgens, en
's avonds, ter bestemder tyden gene Formulieren der Gebeden gebruiken, dan die
hen van de Predikanten bevorens, en na de gelegentheid van tyd, plaatze, en
perzoonen, zyn voorgeschreven, insgelyx zullen ze op de afgelegene Comptoiren,
hier op de Werf, en in 't Hospitaal 's avonds, een Kapittel uit den Bybel
vervolgens voorlezen, twee verzen nazingen, en des Sondags uit de ordinaire
Postille van Bulæus, de groote Zee-vaart, of een anderen Autheur (daar geen
Predikant woond) den volken een Predikatie voorhouden met Communicatie der
Predikanten, onder welkers opzigt zy staan, zonder dat zylieden, nog ook de
Schoolmeesters, zich zullen verstouten mogen, die af te lezen, van de
Predik-stoelen, of andere plaatzen voor de Predikanten afgezonderd.
3.
Geen Kranken-bezoeker zal vermogen de Scholieren, verlof tot speelen te
verleenen, dan met kennis van den Predikant, en zyn subaltern Opper-hoofd, nog
bestaan in 't allerminste, de orders, by de Predikanten gesteld, te veranderen.
4.
De Krank-bezoekers mogen na de drie gedane Proclamatien, de lieden trouwen, by
absentie van den Predikant, op vertooninge van de schriftelyke acte der
Commissarissen.
5.
De Krank-bezoekers moeten zich der Maleitsche Taal bevlytigen, en maandelyx eens
ter bescheidene plaatzen, na de gelegentheid van de Moesson, de Schoolen
visiteren, ende de bejaarde Catechizeren, volgens den inhoude der Formulieren,
daar van in druk, en in geschrifte zynde, mitsgaders gehouden blyven de
rapporten harer visitatien mondelyk, en schriftelyk, den Predikant, onder
welkers opzigt zy staan, over te geven, zonder juist dezelve aan den E.
Kerkenraad onmiddelyk toe te schikken.
Zevende Artykel.
Van de Meesters en Schoolen.
1.
Den opper-Meester van Leytimor, na het voorbeeld van Honimoa nieuwelyx gesteld
over de vyftien Scholen onder 't hoogere toezigt der Predikanten, zal alle maand
eens na de gelegentheid van de Moesson, dezelve bezigtigen, en op het
onverwagtste bykomen, de rol oplezen, de presente en absente kinderen
aanteekenen, en voorts na de pligt der Meesters, der Scholieren, en na den
toestand van den Godsdienst, vernemen, en daar van behoorlyk rapport doen aan de
Predikanten volgens schriftelyke instructie, hem gegeven.
2.
De Meesters zyn gehouden, volgens de oude gewoonte in de Uliassers, Honimoa,
Boang Besy, en Noessa Laoet, alle passerdagen, te weten, om de veertien dagen
eens, in de drooge tyd, dag om de vier weeken eens, in de regen-Moesson, onder
verbeurte van een Ryxdaalder, ende dat des Dingsdags na de middag de klokke twee
uuren, in de Maleitsche Kerke te komen.
3.
De Meesters dan hebben behoorlyk rapport te doen van den toestand der Kerken en
Schoolen, ten einde op alles goede order mag werden gesteld, en zy voorts
onderzogt in de gronden der Religie door de Taalkundige Predikanten, een yder in
zyn beurte, en na zyn Capaciteit, de Formulieren der onderzoekinge, zynde de
twaalf Artikulen, de Wet, 't Vader onze, ende de Sacramenten, ende dat
vervolgens van Artikel tot Artykel. &c.
4.
Men diend in de solemnele visitatien, wel te letten op des Meesters diensten,
leven, en naarstigheit, de trage en ongeregelde voor de eerste en tweede maal
ernstig te vermanen, daar op niets volgende, hare gagie door last van den
Agtbaren Heer Gouverneur voor een wyle tyds te helpen opschorten, en zullen zy
eindelyk t'eenemaal werden afgezet, indien zy de Kerken niet meer konnen
stigten, ende de Schoolen om harent wille verloopen.
5.
Yder der aanwezende Predikanten geeft maandelyk in zyn beurt, ter presentie van
een Ouderling, zoo de beide Inlandsche Scholen, als de Duitsche, ordinaarlyk van
een Krankbezoeker aan 't Kasteel gehouden, te examineren, gelyk zulx ook plaatze
daar een Predikant resideerd, omtrent de Inlandsche Schoolen, daar toe nemende
den Dingsdag van twee tot vier uuren na de middag.
6.
De Meesters zullen voortaan de kinderen, welke eenige besmettelyke ziekten, en
toevallen zyn onderworpen, zoo lange uit de Schoolen weeren, tot dat zy genezen
zullen zyn.
8.
Zoo menigmaal de visitatien gedaan werden in de afgelegene Schoolen, door de
Predikanten, staat den kinderen een vacantie van twee weeken, insgelyx in de
heilige dagen van Paasschen, Pinxteren, en Kersdag, gegund te werden; dog in de
Nagel-Oegst, een volle mand, om de ouderen haare Specereyen te helpen plukken,
zullen ook van den Schoolgang niet geheel en al ontslagen worden, voor en al eer
men bevind, dat zy de gewoonlyke stukken hebben volleerd, ten ware de dringende
armoede van de ouders, der kinderen behulpzaamheit zoekende, of eenige andere
zwarigheden, anders quamen te vereisschen; zullende inmiddels de visitateuren,
zoo veel doenelyk, zich gedragen na de jaren en tyd van ontslag der Jongens, en
Meisjens, by haar Edelhedens van Batavia vastgesteld, inhoudende.
9.
Dat de Jongens met haar twaalf, en de Meiskens op haar tien jaren, van het vast
School-gaan zullen werden ontslast, mits dat ze dagelyx een uur, ofte een of
twee dagen in de week ter Schoole komen, om haar vorig lessen te repeteren, of
wel voorts aan te leeren al 't geen hen omtrent de kennisse der Gebeden,
Vraag-stukken, lezen, schryven, zingen Etc. nog mancqueren mogt, alzoo de
voorschreve kinderen ook tot andere dingen dienen aangezet, en bequaam gemaakt
te worden.
BESLUIT
Wat verder de Censure, en andere stukken,
tot een volslagen Kerken-ordening dienstig, aangaat, die hier nog zoude konnen
bygevoegd worden, daar toe dan de tyd en ondervindinge mogten in toekomende
stoffe verschaffen, en diergelyke bescheiden meer, de welke deze Kerken gemeen
hebben, met andere Gemeenten van India, ende de vereenigde Nederlanden,
refereren wy ons aan de geschrevene Kerken-ordeninge van Batavia, de gedrukte
Synodale besluiten, voornamentlyke tot de na-handelingen van de algemene Synode,
gehouden tot Dordregt, die de Predikanten uit het Patria herwaards trekkende,
moeten onderteekenen.
Maar dewyle daar in nog is blyven openstaan het stellen van een Visitateur der
Schoolen, werd geresolveerd daar toe te verkiezen, den perzoon van Jeremias
Rodrigos, Schoolmeester en Voorzanger in de Maleitsche Kerk alhier, met een
belooninge van acht Ryxdaalders ter maand, wiens werk zal zyn nu deze dan geene
School, onder dit Kasteel gehoorende, op 't onvoorzienst by te komen, om alzoo
te ondervinden, of de Schoolmeesters, wel op haar dienst passen, en de kinderen
behoorlyk geleerd werden, 't geene aangezien werd een zeer nut en bequaam werk
te zullen wezen tot voortzettinge der kennis van de Schoolgangers, als
anderzints.
Geëxtraheerd uit het Resolutieboek in den hoofde dezes gemeld, en, na gedane Collatie, daar mede bevonden te accorderen, Amboina, aan 't Kasteel Victoria, den 22sten July in 't jaar 1693.
Jan du Ryn
Secretaris
© 2003 Herman de Wit, Maarssen
Deze pagina is een onderdeel van de-wit.net